|
|
|
NIEUWSSELECTIE Kosovo.com Federale Republiek Joegoslavië OVSE
|
H O O F D A R T I K E L :
Nederland en Kosovo
Als dit inderdaad zou gebeuren, is er sprake van een trendbreuk. Lange tijd hebben Nederlandse regeringen op voldoende parlementaire steun kunnen rekenen bij het uitzenden van Nederlanders naar internationale operaties. Bij het begin van de Joegoslavië-crisis stond de Tweede Kamer zelfs vooraan, toen het ging om pleidooien voor militair ingrijpen. Vele internationale interventies later is deze vanzelfsprekendheid weg. Op zichzelf is dit geen slechte ontwikkeling. Het betekent, zoals het GPV-Kamerlid Van Middelkoop deze week stelde, dat verzoeken voor deelname aan militaire operaties normaal aan het worden zijn. Zodra het geen uitzondering meer betreft, kan ook een normale afweging worden gemaakt. Het is dan niet alleen het recht, maar zelfs de plicht van de Kamer om een goede afweging van de risico's te maken.
DE TWEEDE KAMER heeft deze week een volwassen debat gevoerd over de voors en tegens van het sturen van waarnemers naar Kosovo. Vast staat dat het gebied, waar voor het eind van het jaar in totaal 2.000 waarnemers zullen moeten opereren, nog verre van veilig is. Het kabinet erkent dat ook in de brief aan de Tweede Kamer waarin melding wordt gemaakt van de Nederlandse bereidwilligheid om waarnemers voor de missie beschikbaar te stellen. Er is weliswaar een staakt-het-vuren afgekondigd, maar het is een uitermate kwetsbare overeenkomst. Om onder dergelijke omstandigheden een ongewapende missie uit te sturen onder de vlag van de OVSE - een organisatie die niet berekend is op deze taak - blijft dan ook een riskante zaak. Het feit dat er een evacuatiemacht van 1.200 tot 1.500 man op de achterhand wordt gehouden om de waarnemers eventueel te kunnen ontzetten, wijst hier ook op. Papieren afspraken in het kruitvat op de Balkan, het is meer dan eens gebleken, hebben nu eenmaal een beperkte waarde. Een meerderheid van de Tweede Kamer is tot de conclusie gekomen dat de risico's voor de waarnemers op dit moment te groot zijn. Die meerderheid is ontstaan dankzij de steun van de regeringsfractie VVD voor een motie van CDA en GPV waarin dit wordt uitgesproken. Daarmee keren de liberalen zich tegen hun beide partijgenoten op Defensie en Buitenlandse Zaken, en heeft de vraag over het sturen van Nederlanders naar Kosovo een extra politieke dimensie gekregen. Nu deze fase is bereikt gaat het niet meer om de veiligheid van de waarnemers, maar om de veiligheid van de coalitie en komen andere afwegingen aan de orde. Volgens VVD-fractieleider Dijkstal is er goede hoop dat het kabinet en zijn dwarsliggende fractie er alsnog uitkomen. De contouren van het compromis wijzen in de richting van een oplossing in de tijd. Het kabinet heeft slechts in beginsel ingestemd met het sturen van waarnemers. Het duurt nog zeker twee weken voordat alle veiligheidscondities, waaronder de missie straks moet werken, zullen zijn bepaald. Op dat moment zou de VVD-fractie alsnog kunnen instemmen met een Nederlandse bijdrage.
DIT BETEKENT DAT de oplossing van een binnenlands politiek probleem geheel afhankelijk wordt gemaakt van de vraag hoe gesprekken tussen partijen in het buitenland vorderen. Het is een in Nederland vaker beproefde methode, die van weinig werkelijkheidszin getuigt. De VVD-fractie heeft de afgelopen weken fundamentele en veelal reële bezwaren geuit tegen het uitzenden van waarnemers naar Kosovo. Die worden niet weggenomen met het sleutelen aan modaliteiten. Anders gezegd: een stem aanstaande dinsdag voor de motie tegen het zenden van Nederlandse waarnemers verplicht de VVD-fractie. Zoniet dan kunnen de liberalen dit beter al voor de stemming aangeven.
|
NRC Webpagina's
20 NOVEMBER 1998
|
Bovenkant pagina |