|
|
|
WAT PAARS II VERGEET
Zie ook: Artikelen over het regeerakkoord
De Parade van Paars
|
Wat paars vergeet (2)
Bedrijfsregenten
Door Karel Berkhout en Menno Tamminga
'Genadebrood' noemde minister Zalm (VVD, Financiën) vorig jaar de aanbevelingen van de commissie-Peters voor een beter bestuur van Nederlandse ondernemingen. Beleggers hadden wel wat meer zeggenschap mogen krijgen en die zouden ze alsnog van hem krijgen als de bedrijven te weinig doen om de corporate governance te verbeteren. Een jaar later, bij de aanvang van een nieuw paars kabinet, toont de politiek inzake de commissie-Peters twee gezichten. Aan de ene kant wordt overwogen om in te grijpen in de manier waarop Nederlandse ondernemingen worden bestuurd - de grootste ingreep sinds het structuurregime begin jaren zeventig van kracht werd. Aan de andere kant is de corporate governance nooit een echt politiek issue geworden - heel anders dan aan de vooravond van het structuurregime, toen zware staatscommissies verhitte maatschappelijke debatten moesten kanaliseren. Dit najaar bekijkt Zalm de vorderingen van de bedrijven bij hun verwerking van de veertig aanbevelingen van de commissie-Peters, die te zien zijn als een handleiding voor de eigentijdse bestuurder of commissaris. Als het resultaat van deze evaluatie te mager is, komt Zalm mogelijk met een wet die aandeelhouders de mogelijkheid geeft onder voorwaarden commissarissen te benoemen en ontslaan. Nu zijn het nog de commissarissen zelf die door middel van coöptatie in hun eigen opvolging voorzien. Met de gedachte aan wetgeving toont Zalm zich gevoelig voor de wind uit de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, waardoor Angelsaksische begrippen zoals 'aandeelhouderwaarde' en in mindere mate 'beleggersactivisme' ook in Nederland vertrouwd beginnen te worden. En voor Peters' ideeën over de corporate governance, die moeten leiden tot meer doorzichtigheid en verantwoordingsplicht van bestuurders en commissarissen, meer rechten voor aandeelhouders, scherper toezicht op falend management en uiteindelijk een beter ondernemingsbestuur. Ogenschijnlijk is Zalm daarmee de enige belangstellende in het paarse kabinet dat een dezer dagen aan zijn einde komt. Demissionair minister Wijers (Economische Zaken) bijvoorbeeld heeft zich altijd zeer terughoudend uitgelaten over 'Peters', hoewel een betere corporate governance algemeen wordt gezien als cruciaal voor de zeker door Wijers begeerde vergroting van de economische dynamiek. Op de burelen van Financiën heet corporate governance echter een ,,politiek gevoelig'' onderwerp te zijn. Naar verluidt heeft Wijers zich publiekelijk bewust afzijdig gehouden om zijn eeuwige tegenstrever Melkert (Sociale Zaken) geen millimeter ruimte te geven. Economische Zaken was intern namelijk tot de conclusie gekomen dat een fundamentele discussie over de corporate governance onherroepelijk zou uitmonden in een herziening van het typisch Nederlandse structuurregime. Hierin zijn niet de aandeelhouders de baas zoals in het Angelsaksische model, noch de banken en werknemers zoals in Duitsland, maar de commissarissen zelf. Wijers had eigenlijk nog wel een stapje verder willen gaan dan Zalm om de aandeelhouders meer zeggenschap te geven bij de benoeming van commissarissen. Hij was echter bevreesd dat elke aanpassing door Melkert zou worden aangegrepen om diens stokpaard in de discussie te brengen, namelijk meer zeggenschap voor werknemers bij de benoemingen van commissarissen. Dat is een oud, bijna vergeten verlangen van de FNV en ook de PvdA. En Wijers houdt alles liever bij het oude dan ruimte te geven aan dit door hem minder gewaardeerde 'Duitse model'. In deze politieke patstelling blijft ook de vraag liggen hoe de overheid zelf omgaat met haar rol als machtsfactor in het bedrijfsleven. De staat heeft nog altijd grote aandelenbelangen in ondernemingen zoals Hoogovens. Hoe treedt de overheid op als grootaandeelhouder en als controleur via overheidscommissarissen? Bij luchtvaartmaatschappij KLM stond de overheid enkele weken geleden aan de wieg van een opmerkelijke transactie waardoor de relatie tussen de kapitaalinbreng door de aandeelhouders en de zeggenschap van de beleggers wordt doorbroken. De KLM koopt tegen een gemiddelde prijs van zo'n 95 gulden een pakket aandelen in die de overheid nu nog bezit en de KLM geeft nieuwe, preferente aandelen uit tegen een prijs van 5 gulden per stuk. De inkoop levert de staat zo'n 900 miljoen gulden op. Door aandelen in te kopen daalt het aantal effecten waarover de nettowinst van de KLM moet worden uitgesmeerd. Doordat de totale winst gelijk blijft stijgt daardoor de winst per aandeel, een financieel kengetal waaraan beleggers veel waarde hechten. De financiële wereld reageerde dan ook enthousiast op de actie van de KLM. Iedereen tevreden? ,,Artikel 26 van het rapport van de commissie-Peters'', zegt directeur drs. P. de Vries van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB). ,,Er moet evenredigheid zijn tussen kapitaal en zeggenschap.'' De nieuwe preferente aandelen, die de KLM plaatst bij de Rabobank, hebben net zoveel zeggenschap als de gewone aandelen die op de effectenbeurs worden verhandeld, alleen de prijs is anders. Mede daarom zijn zij populair als bescherming tegen vijandige opkopers. Begin augustus staat de uitgifte van de preferente aandelen op de agenda van de aandeelhoudersvergadering van de KLM, maar de uitslag staat bij voorbaat vast. De verwachting is dat de overheid, de grootaandeelhouder die toevallig het meest te winnen heeft bij de inkoop, voor het voorstel stemt. Voor de zeggenschap betaalt de nieuwe eigenaar bij de KLM ongeveer 1/19 deel van wat de gewone aandeelhouder moet neertellen voor zijn aandelen. De preferente aandelen (mits geplaatst bij een degelijke Nederlandse instelling als de Rabobank) hebben een specifiek doel: het Nederlandse karakter van de KLM zeker stellen met het oog op onderhandelingen met buitenlandse overheden over landingsrechten. ,,De overheid wil graag af van haar aandelen KLM en kijkt naar een maximale opbrengst voor die aandelen. De KLM wil graag inkopen en voor de overheid is het verschil in stemrecht tussen de preferente en de gewone aandelen kennelijk van secundair belang'', zo luidt de analyse van De Vries. Drie jaar geleden werkte de overheid, tot woede van enkele grote professionele beleggers, bij het voormalige staatsbedrijf DSM (chemie) aan een vergelijkbare actie mee. DSM kocht zelf het resterende pakket aandelen van de overheid, dat overeenkwam met een derde van het totale aantal. Vervolgens plaatste het bedrijf nieuwe preferente aandelen tegen een fractie van de koers van de gewone aandelen bij een aantal financiële instellingen. Dat was overigens nog voor de publicatie van de aanbevelingen van de commissie-Peters. ,,Verschillende bedrijven hebben de laatste weken uitgifte van preferente aandelen bij verzekeraars, banken en pensioenfondsen aangekondigd'', zei Zalm twee jaar geleden in een interview. ,,Dat is precies wat wij wilden: beknot de juridische bescherming, stap over op economische bescherming, bijvoorbeeld door een groep van trouwe kernaandeelhouders te formeren.'' De gang van zaken bij KLM en DSM zijn niet de enige voorbeelden waarin het praktisch gedrag van de overheid afwijkt van het links-liberale gedachtengoed. De overheid is met een belang van 15 procent bijvoorbeeld de grootste aandeelhouder van Hoogovens, maar ondernam weinig actie om de gewraakte beknotting van zeggenschapsrechten bij het staalbedrijf te wijzigen. ,,Het probleem is voortdurend de ongelijke discussie tussen de economische argumenten en de zeggenschap'', zo zegt De Vries van de VEB. ,,Die ruil wordt als positief ervaren. Dat kan ik de professionale beleggers ook niet kwalijk nemen. Wij vinden dat je het positieve, de economische voordelen, kunt behouden en tevens de negatieve elementen, de beperking van zeggenschap, niet kunt laten plaatsvinden.'' Wat de overheid daar zelf van vindt, moet duidelijk worden onder het tweede paarse kabinet, met dezelfde minister van Financiën en een nieuwe op Economische Zaken.
|
NRC Webpagina's
31 JULI 1998
|
Bovenkant pagina |