|
|
|
KABINET KOK II DE MINISTERS DE STAATSSECRETARISSEN
Zie ook:
|
Ontwikkelingssamenwerking
E. HERFKENS (PVDA) Leeftijd: 46 jaar Opleiding: Gymnasium-B, rechten in Leiden Loopbaan: ambtenaar Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking, lid Tweede Kamer, voorzitter Evert-Vermeerstichting, bewindvoerder Wereldbank, ambassadeur bij de VN en de Wereldhandelsorganisatie Negen jaar later is het nu wel gelukt. In 1989 was Eveline Herfkens eigenlijk al zeker van het ministerschap voor Ontwikkelingssamenwerking in het derde kabinet-Lubbers, ze was ook al gevraagd, totdat partijgenoot Pronk haar op de valreep verdrong. Ze was toen al acht jaar lid van de Tweede Kamer, waar ze haar naam als specialiste op dit terrein had gevestigd. Trouwens, ook in de formatie van 1994 was ze al genoemd voor Ontwikkelingssamenwerking, maar opnieuw kreeg Pronk toen uiteindelijk de voorkeur. De in Den Haag geboren Herfkens, dochter van een Shell-directeur, woonde een deel van haar jeugd in Venezuela. Daar was haar passie voor ontwikkelingshulp en internationale armoedebestrijding ontstaan. Met de uitdrukkelijke bedoeling om een baan bij Ontwikkelingssamenwerking te krijgen, of liever nog: door Ontwikkelingssamenwerking te worden uitgezonden naar de Derde Wereld, was Herfkens rechten gaan studeren. De opzet slaagde, zij belandde in 1976 op Ontwikkelingssamenwerking, waar Pronk destijds in het kabinet-Den Uyl voor het eerst minister werd. Naast haar werk op het departement was Herfkens als PvdA-lid actief in de Evert-Vermeerstichting, waarvan zij ook enkele jaren voorzitter was. Na vijf jaar ambtelijk werk volgde in 1981 een stap naar de actieve politiek. Door het tussentijdse vertrek van H. van den Bergh uit de PvdA-fractie werd de toen 29-jarige Herfkens lid van de Tweede Kamer, waar ze negen jaar woordvoerster voor ontwikkelingssamenwerking zou blijven. Toen zij in 1989 geen minister werd, verliet zij Nederland een jaar later teleurgesteld, kort na haar herverkiezing als Kamerlid, om een van de 24 bewindvoerders van de Wereldbank te worden, een functie die oud-ministers als Beijen en Lieftinck eerder hadden vervuld. Dat trok ook de aandacht, omdat zij als Kamerlid steeds heel kritisch had gesproken over die bank, onder meer omdat die volgens haar ,,volledig schijt had'' aan de wereldopinie. Ze zou de Wereldbank in een betere richting hervormen, liet zij in interviews weten. Wat oud-staatssecretaris Van der Beugel typeerde als ,,brutaal en potsierlijk''. Maar haar kritische houding veranderde. Naar zij zelf zei, had dat er ook mee te maken dat de Wereldbank na een periode waarin die vooral actief was op het gebied van schuldsanering en andere macro-economische operaties, in de jaren negentig weer een sterker accent ging leggen op armoedebestrijding. De overgang van de Wereldbank naar het VN-ambassadeurschap in Genève, in 1996, en dus ook naar een zwaarder diplomatiek protocol, beviel haar niet erg. ,,Er is hier veel wat moet, omdat het moet, want zo is het nu eenmaal'', zei ze opstandig. Ook wat dat betreft krijgt Pronk een waardig opvolgster.
|
NRC Webpagina's
31 JULI 1998
|
Bovenkant pagina |