M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
Dossier Kinderporno
|
De politie moet op de digitale snelweg surveilleren
Verspreider kinderporno kan worden gepakt Marie-José Klaver Naar aanleiding van de Zandvoortse kinderporno-zaak, waar ongeveer tienduizend kinderpornografische foto's en video's zijn aangetroffen die via Internet zijn verzameld en verspreid, klinkt van verschillende kanten de roep om aparte wetgeving voor Internet. Zowel voormalig minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin als Marleen Barth (Tweede Kamerlid voor de PvdA) pleitten onlangs voor nieuwe wetgeving om kinderporno op Internet te bestrijden. Hirsch Ballin is ook bereid privacy en briefgeheim op te offeren in de strijd tegen digitale kinderporno. De Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken Wolfgang Schüssel wil zelfs dat de Verenigde Naties ingrijpen door middel van een conventie tegen kinderporno op Internet. Op Internet wordt in groten getale kinderporno verspreid zonder dat iemand ingrijpt. Het gaat om tienduizenden afbeeldingen per maand. In nieuwsgroepen met namen die niets te raden overlaten, worden dagelijks honderden kinderpornografische foto's en video's verspreid, die iedere Internetgebruiker gratis en anoniem naar zijn eigen computer kan halen. De verspreiders en verzamelaars komen uit alle windstreken, uit Nederland, Duitsland, de Verenigde Staten, Singapore. Soms is hun identiteit met twee muisklikken te achterhalen, vaak verschuilen ze zich achter pseudoniemen. In zekere zin is Internet momenteel een vrijplaats voor criminelen die kinderporno verspreiden en verhandelen. Op het Nederlandse deel van Internet vindt nauwelijks handhaving van wetten plaats. Internetgebruikers kunnen ongestoord kinderporno en illegale software kopiëren en uitwisselen. Dat dat ook op grote schaal gebeurt, is waar te nemen in nieuwsgroepen (elektronische discussiefora) en babbelboxen. De Zandvoortse zaak heeft aan het licht gebracht dat het mogelijk is om jarenlang straffeloos via Internet kinderpornografische beelden te verzamelen en door te verkopen. Dit geval staat niet op zichzelf. ,,Zandvoort is overal'', schreef het Duitse weekblad Der Spiegel zondag toen ook in Duitsland een geval bekend werd van een man bij wie ongeveer 40.000 kinderpornografische foto's op de computer werden aangetroffen, nadat hij bekend had zijn eigen zoon misbruikt te hebben voor de productie van kinderporno. Deze week bleek dat 'Zandvoort' zelfs aanwezig is op het ministerie van Justitie, waar een ambtenaar is ontslagen voor het kopiëren van kinderporno van Internet. De ambtenaar spreidde de beelden ook ten toon op het interne computersysteem van het ministerie. Het nieuwe medium Internet maakt kinderporno toegankelijker dan ooit. Het is mogelijk dat individuele Internetgebruikers een verzameling van tienduizenden foto's en video's aanleggen zonder ooit een cent uit te geven of een voet buiten de deur te zetten. Zelfs zonder noemenswaardige dreiging voor strafvervolging. De geringe pakkans, door de afwezigheid van politie en justitie op Internet, zorgt voor een bijkomend probleem. Door het uitblijven van opsporing en vervolging wordt de suggestie gewekt dat het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno niet zo erg is. Deze gedoogcultuur werkt in de hand dat bijvoorbeeld een ambtenaar van het ministerie van Justitie op zijn werk een verzameling kinderpornofoto's aanlegt en deze via het interne netwerk aan collega's toont. Een ander gevolg van het gedogen van kinderporno is dat de vraag naar dit materiaal blijft bestaan. Zolang de vraag er is, zullen er kinderen worden misbruikt om meer kinderporno te produceren. Zolang de gewone wet, die zowel het vervaardigen, het bezit en het openlijk tonen van kinderporno strafbaar stelt, niet op Internet wordt gehandhaafd hebben nieuwe wetten weinig zin. Hoe zouden die immers gehandhaafd moeten worden en door wie? Niet het medium moet aangepakt worden door aparte Internet-wetgeving die bijvoorbeeld het elektronische briefgeheim of de privacy buiten spel zet, maar de daders. De vaders die hun kinderen verkrachten en daar foto's van in omloop brengen en de ambtenaren die op kantoornetwerken kinderporno-verzamelingen aanleggen, moeten strafrechtelijk worden vervolgd. De huidige strafwet en de recente uitspraak van de Hoge Raad dat ook het zogeheten bezit voor privégebruik van kinderporno niet is toegestaan bieden daar voldoende mogelijkheden voor. Hoewel Internet een relatief nieuw en technisch ingewikkeld medium is, is het niet onmogelijk om de verspreiding van kinderporno strafrechtelijk aan te pakken. Met name beginnende gebruikers zijn zo overweldigd door de mogelijkheden van het nieuwe medium dat ze vaak vergeten dat ze niet anoniem zijn. In nieuwsgroepen zijn tal van eenvoudig traceerbare Nederlandse Internetgebruikers actief die kinderporno verspreiden. Internetgebruikers die kinderporno op een website plaatsen zijn eenvoudig te achterhalen, omdat een webpagina in alle gevallen te herleiden is tot een individuele Internetgebruiker. Op het World Wide Web is anonimiteit nagenoeg onmogelijk. Moeilijker zal de opsporing in babbelboxen zijn. Volgens Interpol en de FBI worden babbelboxen in toenemende mate gebruikt om kinderporno te ruilen. Door het vluchtige karakter van deze babbelnetwerken laten verspreiders van kinderporno nauwelijks sporen na. Alleen als ze online zijn, is hun identiteit te achterhalen. Wie de babbelnetwerken kent, weet dat er avond aan avond Nederlanders te vinden zijn die kinderporno vragen en aanbieden. De politie zou in deze uithoeken van de digitale snelweg moeten surveilleren, zowel in burger als in uniform. Van de aanwezigheid van de politie in chatboxen zal ook een preventieve werking uitgaan. Dat het bestrijden van kinderporno op Internet bij voldoende inspanning mogelijk is, blijkt uit de successen van de politie in de Verenigde Staten en in de Duitse deelstaat Beieren. De FBI spoort sinds 1994 onder de codenaam Innocent images verspreiders van kinderporno via Internet op. In het kader van Innocent images zijn reeds 202 Amerikanen veroordeeld wegens de (ruil)handel in kinderporno. De politie van New York heeft in een soortgelijke operatie, Rip Cord geheten, sinds 1996 200.000 kinderpornografische afbeeldingen in beslag genomen. Rip Cord - de operatie heet zo omdat een politieagent eens vol walging over de beelden die hij op zijn scherm zag de stekker uit het stopcontact heeft getrokken - leidde tot tientallen arrestaties en veroordelingen en het oprollen van enkele internationale Internet-kinderpornonetwerken met vertakkingen in Engeland en Duitsland. Ook de Beierse Internet-politie spoort jaarlijks tientallen digitale kinderpornografen op. Als de Nederlandse politie met voldoende menskracht, apparatuur en kennis wordt uitgerust, kan ook hier kinderporno op Internet effectief worden bestreden.
Marie-José Klaver is redacteur van NRC Handelsblad
|
NRC Webpagina's
30 JULI 1998
|
Bovenkant pagina |