6. Internationale samenwerking (OS)
Doel van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking is de bevordering van de duurzame ontwikkeling van de ontwikkelingslanden. Deze wordt gekenmerkt door economische versterking, sociale vooruitgang en milieubehoud in deze landen. Zij komt in eerste instantie aan de bevolking ten goede door het tegengaan van armoede. Dat vereist een nadruk op voedsel- en drinkwatervoorziening, basis-gezondheidszorg en basisonderwijs, alsmede op een vergroting van de mogelijkheden van mensen om deel te hebben aan de economie. Het versterken van de autonomie van vrouwen neemt daarbij een centrale plaats in.
De steunverlening in het kader van ontwikkelingssamenwerking via regeringen vindt plaats onder de conditie van goed beleid, w.o. economisch beleid, en goed bestuur, aan de hand van internationale maatstaven. Daaronder nemen de voortgang van de democratisering en de handhaving van de mensenrechten een centrale plaats in.
De doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid worden in eerste instantie door de bevolking van de betrokken landen zelf bepaald. Deze landen zullen dat beleid in hoofdzaak zelf moeten uitvoeren. Hulpverlening heeft een catalyserende en aanvullende functie. Zij kan niet in de plaats komen van goed eigen beleid. Dat betekent ook dat de wijze waarop landen zelf hun conflicten oplossen - op een vreedzame wijze - en de prioriteit die zij geven aan sociale ontwikkeling boven militaire uitgaven een belangrijke maatstaf is voor de steun.
De Nederlandse hulp wordt geconcentreerd op landen die aan alle bovengenoemde criteria voldoen. De bevolking in andere landen kan worden gesteund via particuliere organisaties, zoveel mogelijk uit het land zelf.
Teneinde dit beleid goed te kunnen uitvoeren moet ook het beleid op terreinen zoals handelspolitiek, landbouwbeleid en wapenleveranties, hiermee in lijn worden gebracht. Deze coherentie zal ook in het kader van de EU worden bevorderd.
Om deze coherentie te bevorderen wordt de positie van de minister van Buitenlandse Zaken als coördinerend bewindspersoon, verantwoordelijk voor de buitenlandse politiek in het algemeen, verder versterkt. Met deze versterking is in de afgelopen periode een begin gemaakt middels de ontschotting van het beleid. Deze wordt voortgezet, mede teneinde de wederzijdse verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van Buitenlandse Zaken en voor ontwikkelingssamenwerking voor het beleid gericht op de ontwikkelingslanden, inhoud te geven.
De uitgaven ten behoeve van ontwikkelingssamenwerking worden in de komende periode gehandhaafd op het niveau van 0,8 % van het Bruto Nationaal Product plus de bedragen die thans zijn gemoeid met hulp aan Indonesië. Deze bedragen hebben elk betrekking op uitgaven die kwalificeren als Official Development Assistance (ODA), in overeenstemming met de OECD-DAC normen. Dit geldt ook voor bedragen welke onder dit plafond als norm worden beschouwd; d.w.z. uitgaven ten behoeve van het zogenoemde Clean Development Mechanism voor ontwikkelingslanden, teneinde deze te helpen voldoen aan de Kyoto-doelstelling met betrekking tot de reductie van de uitstoot van broeikasgassen, en de omschakeling van de huidige forfaitaire bedrag ad. 119 miljoen naar een bedrag op declaratiebasis betreffende de kosten van opvang gedurende één jaar van in Nederland erkende vluchtelingen uit ontwikkelingslanden, waarbij de daartoe gedurende de afgelopen regeerperiode gebruikte definitie blijft gehandhaafd.
Door verbreding van het begrip internationale samenwerking wordt in 2002200 miljoen aan bestaande uitgaven ondergebracht in het non-ODA gedeelte van de HGIS.
Terug naar overzicht