5. Modernisering uitvoering ziektekostenverzekeringen
De bestaande schotten in de financiering van de zorg staan patiëntvolgende
zorgvernieuwing nog al eens in de weg. Om dit probleem te ondervangen wordt
in de komende periode mogelijk gemaakt dat er één of twee experimenten
worden gestart waarbinnen aan nader aan te wijzen zorgverzekeraars integrale
budgetten worden toebedeeld voor onderdelen van de AWBZ-zorg (thuiszorg,
kortdurende opname in verpleeg- en verzorgingshuis) en de ZFW-zorg (o.a.
ziekenhuiszorg en ziekenhuisverplaatste zorg). Binnen deze budgetten wordt
de vrijheid toegekend om tot een op maat gesneden patiëntenzorg te komen. De
regiovisie dient het richtinggevend kader te zijn waarbinnen dit experiment
kan worden uitgevoerd.
Op basis van de MDW-rapporten wordt bezien hoe de doelmatigheid van de
uitvoering van de ziektekostenverzekeringen kan worden bevorderd.
Binnen het overeenkomstenstelsel wordt de mogelijkheid gecreëerd om te
differentieren in de tariefstructuur via de invoering van een basistarief
naast het reeds bestaande maximumtarief.
Het verbod op eigen instellingen voor verzekeraars wordt gefaseerd opgeheven
- te beginnen met de apotheek - waardoor het aanbieden van integrale zorg
versterkt wordt. Randvoorwaarde hierbij is voldoende concurrentie tussen
ziektekostenverzekeraars.
Het proces van afbouw van verevening en nacalculatie op het variabele deel
van het ziekenfondsbudget naar 0% wordt in 1999 voltooid. Het systeem van
hoge kostenverevening wordt gefaseerd omgezet in een systeem van hoge
risicoverevening. Zolang de hoge risicoverevening nog niet is ingevoerd zal
voor de korte termijn het drempelbedrag voor de hoge kostenverevening worden
verhoogd, naar analogie van de WTZ.
De ervaringen met de integratie van medisch specialisten in het
ziekenhuisbudget zijn positief. Deze ontwikkelingen worden verder
doorgevoerd. Het bed als erkenningsgrondslag voor de ziekenhuisbudgettering
wordt losgelaten. Daarvoor in de plaats komen de erkende en te erkennen
(medisch specialistische) functies in het ziekenhuis. De uitbreiding en
inkrimping van deze functies zal worden bepaald aan de hand van
adherentiecijfers en benchmarkgegevens. De goodwill-problematiek wordt in
overleg met de betrokken partijen afgebouwd.
Van groot belang is de implementatie van protocollen, standaarden en andere
normen voor beroepsbeoefenaren. Doelmatige zorg dient gekwalificeerd te
worden in criteria. De huisarts krijgt hierbij een centrale rol toegewezen
die aansluit bij de poortwachtersfunctie. In overleg met enkele
gezondheidscentra zullen ter zake experimenten worden gestart conform de
aanbevelingen van de commissie Biesheuvel.
De poortwachtersfunctie van de huisarts wordt verder versterkt met
praktijkverpleegkundigen en praktijkassistentie, welke als parameter in het
huisartsenhonorarium wordt opgenomen. Deze vergoeding wordt alleen
beschikbaar gesteld indien de samenwerkende huisartsen daadwerkelijk
invulling geven aan deze case-managementsfunctie ten behoeve van hun
patiënten.
Binnen de bestaande ziekenfondsverzekering wordt geëxperimenteerd met een
gepaste-zorgpolis (gepaste-zorgmodaliteit). Het onderscheid tussen de
reguliere ziekenfondsverzekering en de gepaste-zorgpolis betreft niet een
verschil in verstrekkingenpakket, maar in de toepassing van de verstrekking
en in het gedrag van verzekerden, verzekeraars en aanbieders.
De voorgenomen modernisering van de AWBZ heeft als doelstelling te komen tot
een stelsel van aanspraken dat beter aansluit bij de ontwikkelingen in de
vraag naar zorg.
De ruimte voor flexibiliteit en differentiatie in het aanbod wordt vergroot
door de aanspraken in de AWBZ te flexibiliseren.
Tariefdifferentiatie naar zorgzwaarte moet het mogelijk maken dat de
financiering van de zorg de vraag volgt. Benchmarking in combinatie met de
voorgenomen modernisering van de AWBZ kan ertoe leiden dat zorg op maat en
kwaliteit samengaan met bevordering van een doelmatige uitvoering. De nieuwe
financieringssystematiek maakt gerichte werkdrukvermindering en daardoor
kwaliteitsverbetering mogelijk waar nu de problemen het grootst zijn.
Het systeem van budgettering binnen de AWBZ wordt zodanig aangepast dat de
schotten binnen de sectoren ouderenzorg, gehandicaptenzorg en GGZ gaan
verdwijnen, waardoor een meer samenhangend en doelmatig georganiseerd aanbod
kan ontstaan dat beter aansluit bij de vraag. De toedeling van de
volumegroei zal gericht zijn op het opheffen van de ongelijke regionale
spreiding in relatie tot de veroudering van de bevolking. Vooruitlopend op
deze wijziging van de AWBZ zullen enkele experimenten plaatsvinden.
Op basis van regiovisies wordt de AWBZ door zorgkantoren uitgevoerd. De
regiovisie is een beleidskader op hoofdlijnen dat binnen de budgettaire
kaders tot stand komt met betrokkenheid van het zorgkantoor, de patiënten en
cliëntenorganisaties, zorgaanbieders en gemeenten en wordt vastgesteld door
de provincie.
Voor de aanwijzing van zorgkantoren zal een meerjarig concessiesysteem gaan
gelden.
De huidige vormgeving van de eigen bijdrageregeling in de AWBZ (excl. de
besparingsbijdrage) veroorzaakt problemen bij de toegankelijkheid van de
zorg met name bij partneropname en kortdurende crisisopnamen in de GGZ.
Zonder het principe van harmonisatie van de regeling binnen de AWBZ aan te
tasten kan via de introductie van vrijlatingen dit probleem verzacht worden.
De WZV wordt gedereguleerd en zal daarnaast niet meer van toepassing zijn op
kleinschalige woonvormen en andere voorzieningen waar de woon- en
verblijfsfunctie centraal staat. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan een nieuwe ordening van wonen en
zorg in de toekomst. Gezien de toekomstige ontwikkeling van de vraag naar
zorg en aangepast en beschermd wonen, zal gewerkt worden aan optimale
randvoorwaarden om het zelfstandig en geclusterd wonen met een
gedifferentieerd zorgaanbod mogelijk te maken. De mogelijkheid van vorming
van een woonzorgstimuleringsfonds wordt nader onderzocht, in relatie tot de
mogelijkheden die corporaties hebben.
Persoonsgebonden budget
In het kader van de versterking van de vraagsturing in de zorg zal het
persoonsgebonden budget (PGB) verder worden uitgebreid, zowel wat betreft
het volume van de bestaande regelingen in de sector verpleging en verzorging
en de verstandelijk gehandicaptenzorg, als via de invoering in andere
sectoren, met name de verpleeghuizen en de verzorgingshuizen en zo mogelijk
de geestelijke gezondheidszorg. De uitvoeringssystematiek PGB zal uit een
oogpunt van gebruiksvriendelijkheid worden vereenvoudigd. Met de VNG zal
worden overleg over aanpassingen van de modelverordening WVG, waardoor ook
op dit vlak het PGB als alternatief kan dienen voor voorzieningen in natura.
6. Preventie
De maatregelen in de preventieve jeugdgezondheidszorg (jgz) (0-19 jaar)
hebben als doelstelling gezondheidsproblemen te voorkomen en er toe bij te
dragen dat de groepen met de hoogste risico's op gezondheidsschade de meeste
zorg ontvangen. Juist bij risicogroepen is gezondheidswinst te behalen.
Er moet in samenspraak met de sector een goed bodempakket voor deze zorg
worden geformuleerd dat alle jgz-activiteiten omvat die in
gestandaardiseerde vorm aan elk kind in Nederland moeten worden aangeboden
en tevens toegankelijk zijn voor iedereen. Het bodempakket dient te worden
verankerd in de Wet Collectieve Preventie. Het bodempakket kan worden
aangevuld met een specifiek op de lokale en individuele situatie toegesneden
pakket. De regionale uitvoering van de jgz dient te geschieden op basis van
een visie die in onderling overleg tussen de betrokken partijen tot stand is
gekomen. Samenwerking tussen de nulde en de eerste lijn en tussen de nulde,
eerste en tweede lijn moet daarbij worden versterkt. Ook moeten
verantwoordelijkheden van de landelijke overheid en gemeenten op het gebied
van de collectieve preventie helder geformuleerd zijn en goed vastgelegd
worden in de Wet Collectieve Preventie.
7. Drugs, alcohol en roken
De hoofdlijnen van het drugsbeleid blijven ongewijzigd. Bij de uitvoering
wordt rekening gehouden met bijzondere lokale omstandigheden. Het belang van
de volksgezondheid, bestrijding van overlast en internationale samenwerking,
met name met directe buurlanden, gericht op de bestrijding van drugshandel
en -criminaliteit behouden een hoge prioriteit.
Preventie, met name gericht op de jeugd, neemt een centrale plaats in in het
beleid.
Het experiment met vrije verstrekking van harddrugs onder medische
begeleiding zal - indien succesvol - worden uitgebreid.
Het beleid gericht op het terugbrengen van overmatig alcoholgebruik wordt
geïntensiveerd. Na afloop van de nu geldende code voor tabaksreclame (mei
1999) wordt de Europese richtlijn tabaksreclame geïmplementeerd. Hierbij
wordt acht geslagen op negatieve bedrijfseffecten.
8. Euthanasie
Het kabinet acht het van belang de rol van artsen bij euthanasie in het
Wetboek van strafrecht vast te leggen: een arts die aan alle
zorgvuldigheidseisen voldoet én de meldingsplicht vervult is niet strafbaar.
Het kabinet neemt hiertoe, bij gelijktijdige intrekking daarvan, het
initiatiefwetsvoorstel (dat reeds voor advies bij de Raad van State is
ingediend) ongewijzigd over en zal het terstond als eigen wetsvoorstel voor
advies aan de Raad van State voorleggen.
Terug naar overzicht