U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   T E K S T   R E G E E R A K K O O R D

NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

Zie ook:
ARTIKELEN OVER HET ONTWERP-REGEERAKKOORD 

III Zorg en volksgezondheid

1. Inleiding
2. Budgettair kader
a. Kunst en hulpmiddelen
b. Geneesmiddelen
c. Doelmatigheid door besparing inkoop
3. Sturing en toezicht
4. Verzekeringsstelsel
5. Modernisering uitvoering ziektekostenverzekeringen Persoonsgebonden budget
6. Preventie
7. Drugs, alcohol en roken
8. Euthanasie
Terug naar overzicht

1. Inleiding
De gezondheidszorg in ons land is van hoge kwaliteit, ook internationaal gezien. De zorgsector dient vele belangen: van individuele burgers, van de volksgezondheid als geheel, van het bedrijfsleven en van de werkgelegenheid (13% van de beroepsbevolking werkt in de zorg). De sector levert daarmee een positieve bijdrage aan onze samenleving. De gezondheidszorg stoelt op een aantal principes die ook in de komende periode het beleid zullen blijven bepalen: algemene toegankelijkheid, betaalbaarheid, gelijke behandeling en solidariteit.

De vraag naar zorg neemt toe als gevolg van demografische ontwikkelingen maar ook als gevolg van de toegenomen mogelijkheden van de medische wetenschap. De verwachtingen die burgers hebben van onze gezondheidszorg zijn groot. Er is een permanente spanning tussen een stijgende vraag en de wensen van burgers naar meer en betere zorg en anderzijds de noodzaak van een beheerste ontwikkeling van de kosten.

Er wordt beoogd een evenwicht te bieden tussen een noodzakelijk forse investering in de zorg én impulsen om in de uitvoering van onze gezondheidszorg de doelmatigheid te vergroten. Het wegwerken van wachtlijsten en het verminderen van werkdruk zijn daarbij van cruciaal belang. Daarnaast moet veel meer aandacht worden geschonken aan de zorg voor chronisch zieken en langdurig zieken. Ouderen en gehandicapten vormen daarbij het belangrijkste aandachtsgebied. Verbetering van de kwaliteit van zorg, met name daar waar aantoonbare verschraling is ontstaan is onontbeerlijk.

Gezondheidszorg is mensenwerk: de kwaliteit van zorg wordt bepaald door de kwaliteit van de hulpverleners (artsen, verpleegkundigen, verzorgenden, paramedici en vele anderen). Voor het goed functioneren van de zorgsector is het dan ook van groot belang om voldoende gemotiveerde mensen te kunnen aantrekken en behouden. Het imago van de sector als een werkterrein waarin men veel voldoening kan vinden, dient hersteld te worden. Het kabinet geeft dan ook aandacht aan de verbetering van de arbeidsmarktpositie van de zorgsector. Via fiscale maatregelen zal meer ruimte worden geschapen voor kinderopvang, scholing en verbetering van het leerlingwezen. Hetzelfde geldt voor arbeidsvoorzieningen, die het werk lichter maken en voor beleid, gericht op preventie van ziekteverzuim. Werkgevers zullen meer aandacht moeten besteden aan loopbaanbegeleiding en flexibilisering van werktijden, teneinde de sector aantrekkelijk te houden.

2. Budgettair kader


Opbouwing zorgbudget (2002) (in miljoenen)    
             
Beschikbare ruimte in BKZ termen      
  1) reeds beschikbare groei (1,3%) 3100        
  2) nieuwe groei (collectief) 2200        
  nieuwe groei toevoegen particulier 360        
             
  Totaal beschikbaar in BKZ termen 5660        
             
Verdeling budgettair kader    
             
Sector   Uitgaven Uitgaven   Totaal extra
    Uitgaven demogroei intensiveringen   uitgaven
    1998 1999-2002 3) 1999-2002   1999-2002 1)2)
    Bedragen x f mln        
             
Curatievezorg 28700 1000 750   1750
Preventieve zorg 600 20 15   35
Geestelijke gezondheidszorg 5400 90 140   230
Gehandieaptenzorg (incl. PGB) 6600 110 320   430
Ouderen- en thuiszorg (incl.PGB) 16500 1060 1000 4) 2060
Genees- en hulpmiddelen 7900 320 660   980
Nieuwe geneesmiddelen - - 175   175
             
Totaal 65700 2600 3060   5660

1) Het beschikbaar stellen van de middelen is afhankelijk van de totstandkoming van meerjarenafspraken per sector.
2) In de bedragen is de taakstelling van 300 miljoen (doelmatiger inkoop zorginstellingen) nog niet versleuteld over de sectoren.
3) Betreft een technische verdeling over de sectoren van het totaal aan uitgaven voor demogroei van 2,6 miljard. De uitgaven voor uitbreidingsbouw maken onderdeel uit van deze uitgaven voor demogroei.
4) Zie ook onder b.

De zorgsector is voortdurend onderhevig aan veranderingen: de vergrijzing van de bevolking, de snelle ontwikkelingen in wetenschap en technologie, de voortschrijdende substitutie van intramurale zorg naar thuiszorg. Teneinde de sterk groeiende vraag op te vangen zal het volume van de zorgverlening met ruim 2% per jaar toenemen. Daarnaast blijft kostenbeheersing via doelmatig handelen geboden. Van de totale budgettaire ruimte van 5660 miljoen wordt eerst een deel, overeenkomend met 1% volumegroei, gereserveerd voor de demografische ontwikkeling: groei en vergrijzing van de bevolking. Een ander deel zal benodigd zijn om de verwachte uitgavenstijging geneesmiddelen op te vangen, voorzover deze niet door maatregelen kan worden afgedekt.[7]

Voor nieuw beleid gelden de volgende prioriteiten. In de eerste plaats zal dit geld worden ingezet voor het verminderen van de werkdruk, met name in de caresector (verpleeghuizen, verzorgingshuizen, thuiszorg). In de tweede plaats zullen in de cure én de caresector de wachttijden tot een aanvaardbare lengte worden teruggebracht. Voor de care-sector zal in 1999 een plan van aanpak worden ontwikkeld. Voor de cure-sector ligt hiervoor een plan gereed, dat is opgesteld door alle partijen in de gezondheidszorg en de Stichting van de Arbeid samen. Gelijke behandeling van werkenden en niet-werkenden blijft hierbij het uitgangspunt. De toekenning van intensiveringsmiddelen wordt gekoppeld aan afspraken over wachtlijsten, werkdruk, arbeidsmarktbeleid, doelmatigheid (benchmarking), samenwerking en informatievoorziening.

Andere voornemens zijn: praktijkondersteuning van huisartsen, oplossen van de goodwillproblematiek bij specialisten, versterking van preventie (jeugdgezondheidszorg, alcohol- en tabaksbeleid) en uitbreiding van het persoonsgebonden budget.

Tenslotte zal groeiruimte ook worden benut voor belangrijke verbeteringen als gevolg van nieuwe medische ontwikkelingen. Bij de introductie van nieuwe behandelingen (waaronder geneesmiddelen) tot het verzekeringspakket gelden strikte criteria terzake van therapeutische meerwaarde en kosteneffectiviteit.

In de tabel is de toedeling van de intensiveringsmiddelen aan de verschillende sectoren globaal in beeld gebracht.

a. Kunst en hulpmiddelen
De doelmatigheid in de sector kunst- en hulpmiddelen kan en moet worden vergroot. Uitgaande van een drie compartimentenmodel zal wetgeving ontwikkeld worden ten aanzien van sturing van intramurale hulpmiddelen. Naar analogie van het geneesmiddelenbeleid zal op grond van een kosten/effectiviteitsanalyse worden besloten over toelating van kunst- en hulpmiddelen. Er vindt onderzoek plaats naar de mogelijkheden om intra- en extramurale kunst- en hulpmiddelen onder één regime te brengen, waarbij een systeem van budgettering geldt.

Meer aandacht zal worden besteed aan mogelijkheden om met het oog op de aanschaf van kunst- en hulpmiddelen in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten uitkeringen in geld te doen (persoonsgebonden budget-constructie). In overleg met de VNG zal de modelverordening hiertoe worden aangepast. Overige mogelijkheden tot kostenbesparing en vergroting van doelmatigheid zullen op korte termijn worden onderzocht, met name met het oog op een mogelijke overheveling naar het derde compartiment.

b. Geneesmiddelen
Een bijzonder punt van zorg vormt de snelle stijging van de uitgaven voor geneesmiddelen. Hiervoor is recent een beheersingssysteem ontworpen waarin de geneesmiddelenuitgaven binnen en buiten de instellingen worden gebudgetteerd (rapport Commissie Koopmans). Onder meer op grond hiervan zal met voortvarendheid beleid worden geïmplementeerd. Zonodig wordt op korte termijn een budgettair kader vastgesteld voor de receptregelvergoeding voor apothekers met jaarlijks cumulerende verrekening van bonussen en kortingen. Tevens wordt het verbod tot exploiteren van apotheken door ziekenfondsen onverwijld opgeheven. De toelating van nieuwe geneesmiddelen tot het verzekeringspakket blijft aan strikte voorwaarden (bewezen therapeutische meerwaarde, aanvaardbare kosten-baten verhouding) gebonden.

Er zal worden onderzocht of en zo ja welk deel van het geneesmiddelenpakket kan worden overgeheveld naar het derde compartiment.

Om te bewaken dat uitgaven aan geneesmiddelen de middelen voor vermindering van werkdruk en wachtlijsten niet verdringen, zullen de verschillende uitgaven-categorieën (preventie, care, cure en geneesmiddelen) afzonderlijk worden gebudgetteerd. Halverwege de kabinetsperiode zal de stand van onderscheiden budgetten worden opgemaakt en aan de hand daarvan zal worden bezien of nog aanvullende maatregelen nodig zijn om de geneesmiddelenuitgaven binnen het budget te houden, respectievelijk of binnen het geneesmiddelenbudget ruimte is ontstaan om bij voorrang 200 miljoen te verschuiven naar de ouderenzorg/thuiszorg/PGB.

c. Doelmatigheid door besparing inkoop Het is een realiteit dat het beleid in de zorg tot stand moet komen in een financieel kader. Het is niet aantrekkelijk om de financiële ruimte voor noodzakelijk geacht beleid te vergroten door de kwaliteit van de zorg te verminderen of door de lasten van de burgers te verhogen. Dat veroorzaakt vaak nieuwe problemen. Wel loont het de moeite op zoek te gaan naar echte besparingen die aan de ene kant de directe zorg ongemoeid laten - geen patiëntgebonden rantsoenering - en aan de andere kant de druk op de zorgkosten verminderen. Kansrijk terrein voor deze besparingen is de facilitaire inkoop.

In de facilitaire inkoop (zoals drukwerk, kantoorartikelen, onderhoud en schoonmaak) gaat in de gezondheidszorg veel geld om (ongeveer 12 miljard). Het gaat hierbij per definitie om zaken die de zorgverlening zelf niet raken. Besparingen kunnen worden bereikt zonder nadelige effecten voor de patiënten. Rapporten en deskundigen onderschrijven dat het hier om een substantieel bedrag gaat (300 miljoen). Voor het realiseren van deze besparingen op de inkoopfunctie van zorginstellingen worden diverse mogelijkheden in samenspraak met het veld ontwikkeld. Te denken valt aan het aanscherpen van de Europese Richtlijn aanbestedingen, aanpassingen budgetopbouw, wettelijk verankerd kwaliteitsmanagement, elektronisch inkopen, benchmarking, uitbesteding en regionaal inkopen.

3. Sturing en toezicht
De gezondheidszorg is decentraal georganiseerd. Duizenden private instellingen en zelfstandige beroepsbeoefenaren nemen dag in dag uit samen met de patiënt beslissingen die in totaal de kosten van de gezondheidszorg bepalen. Van alle betrokkenen wordt - terecht - verwacht dat zij de opgebrachte premiegelden zo doelmatig mogelijk besteden. Talloze instrumenten -waaronder budgettering en in bepaalde gevallen marktwerking- zijn daarbij dienstig.

Overal in de sector is een groeiende bereidheid om, binnen een -liefst meerjarig- financieel kader, zo doelmatig te werken dat men adequaat zorg verleent en geen onverantwoorde wachttijden voor patiënten creëert. De meest belangrijke voorwaarde die men daarbij stelt is een financieel kader dat voldoende rekening houdt met demografische veranderingen en waardevolle nieuwe ontwikkelingen. De extra inzet van middelen schept hiervoor de mogelijkheid.

Het is van belang dat bestuurlijke rust wordt gecreëerd in het gezondheidszorgveld; via een nieuwe bestuurlijke aanpak. Allereerst stelt de overheid financieel en zorginhoudelijk een meerjarigkader vast. Vervolgens maakt de overheid meerjarenafspraken met de deelsectoren. Hierbinnen maken zorgverzekeraars en zorgaanbieders op regionaal niveau prestatie-afspraken over zorgvolume en bijvoorbeeld maximaal aanvaardbare wachttijden. Voor het realiseren van prestatie-afspraken mogen efficiencywinsten worden aangewend, behoudens de 300 miljoen besparingswinst doelmatiger inkoop instellingen die voor de (mede-)dekking van het geneesmiddelendossier wordt ingezet. Risicodragende zorgverzekeraars bewaken de afgesproken budgetten. Zorginstellingen en zorgverzekeraars stellen zich in dit nieuwe bestuursmodel op als maatschappelijke ondernemingen: private organisaties die op maatschappelijk verantwoorde wijze publieke taken uitvoeren. De implementatie van aanbevelingen uit de MDW-rapporten "Concurrentie en prijsvorming in de gezondheidszorg" en "Het ziekenhuis ontketend" kan een zinvolle bijdrage leveren aan een doelmatige uitvoering. Daar waar wet- en regelgeving belemmerend werkt op samenhang en samenwerking in de zorg zal deze worden aangepast.

Dit nieuwe bestuursmodel laat onverlet dat de overheid kan en moet toetsen op de kwaliteit van de geleverde zorg. Om dat publieke doel te bereiken is goede en betrouwbare informatie nodig, afkomstig van de publieke en private zorgverzekeraars en de zorgaanbieders. Verzekeraars en aanbieders vertonen een toenemende bereidheid zich openbaar over hun handelen te verantwoorden. Op basis hiervan zal met betrokken organisaties overleg worden gevoerd teneinde voor 1 juli 1999 terzake een convenant te sluiten. Nadrukkelijk gaat het bij volledige transparantie ook om publieksinformatie over wachttijden, wachtlijsten of kosten.

De ontwikkeling van elektronische communicatie en het elektronisch patiëntendossier in de zorgsector zal worden geïntensiveerd, teneinde het logistieke proces te bevorderen en de administratieve belasting te verminderen. Wettelijke maatregelen en gedragscodes moeten ontwikkeld worden die de privacy van patiënten beschermen.

4. Verzekeringsstelsel
Het 3 compartimentenstelsel blijft gehandhaafd.
Op onderdelen van het verzekeringsstelsel worden de volgende wijzigingen doorgevoerd.
De toegangsbijdragen thuiszorg (voor ouderen) en preventieve zorg van 0-4 jarigen in de AWBZ zullen worden afgeschaft. Financiering vindt plaats door een rijksbijdrage AWBZ, een gelijke verlaging van de rijksbijdrage ZFW en een verhoging van de nominale ZFW-premie.

Zelfstandigen krijgen toegang tot het Ziekenfonds op basis van het individueel belastbaar inkomen waarbij de inkomensgrens materieel afgestemd wordt op de loongrens in de ZFW. De eigen bijdragenregeling in de ZFW wordt afgeschaft onder gelijktijdige verhoging van de nominale ziekenfondspremie. Voor deze financieringsverschuiving zal het uitgavenkader worden aangepast. De loongrens in de ZFW zal voortaan worden geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex i.p.v. de contractloonstijging.

Doordat het tekort in de WTZ volledig wordt omgeslagen over alle particulier verzekerden jonger dan 65 jaar lopen de ziektekostenverzekeraars bij deze verzekering thans geen enkel risico, zodat er ook geen prikkel is tot kostenbeheersing. Om deze situatie te beëindigen worden twee maatregelen genomen:

1. Sluiting van de WTZ voor nieuwe 65-jarigen. Voor deze categorie zal een nieuwe ZFW-inkomensgrens voor bejaarden worden vastgelegd, die materieel overeenkomt met de loongrens van werknemers.
2. De omslagregeling WTZ zal worden beperkt tot verevening van de kosten boven een bedrag van tenminste 10.000 gulden.

Het kabinet zal bezien of, in het licht van de vergrijzing en andere ontwikkelingen, het wenselijk is om voor de langere termijn verdergaande aanpassingen van het verzekeringsstelsel voor te bereiden, daarbij mede rekening houdend met systemen en ontwikkelingen in andere EU-landen.

5. Modernisering uitvoering ziektekostenverzekeringen
De bestaande schotten in de financiering van de zorg staan patiëntvolgende zorgvernieuwing nog al eens in de weg. Om dit probleem te ondervangen wordt in de komende periode mogelijk gemaakt dat er één of twee experimenten worden gestart waarbinnen aan nader aan te wijzen zorgverzekeraars integrale budgetten worden toebedeeld voor onderdelen van de AWBZ-zorg (thuiszorg, kortdurende opname in verpleeg- en verzorgingshuis) en de ZFW-zorg (o.a. ziekenhuiszorg en ziekenhuisverplaatste zorg). Binnen deze budgetten wordt de vrijheid toegekend om tot een op maat gesneden patiëntenzorg te komen. De regiovisie dient het richtinggevend kader te zijn waarbinnen dit experiment kan worden uitgevoerd.

Op basis van de MDW-rapporten wordt bezien hoe de doelmatigheid van de uitvoering van de ziektekostenverzekeringen kan worden bevorderd. Binnen het overeenkomstenstelsel wordt de mogelijkheid gecreëerd om te differentieren in de tariefstructuur via de invoering van een basistarief naast het reeds bestaande maximumtarief.

Het verbod op eigen instellingen voor verzekeraars wordt gefaseerd opgeheven - te beginnen met de apotheek - waardoor het aanbieden van integrale zorg versterkt wordt. Randvoorwaarde hierbij is voldoende concurrentie tussen ziektekostenverzekeraars.

Het proces van afbouw van verevening en nacalculatie op het variabele deel van het ziekenfondsbudget naar 0% wordt in 1999 voltooid. Het systeem van hoge kostenverevening wordt gefaseerd omgezet in een systeem van hoge risicoverevening. Zolang de hoge risicoverevening nog niet is ingevoerd zal voor de korte termijn het drempelbedrag voor de hoge kostenverevening worden verhoogd, naar analogie van de WTZ.

De ervaringen met de integratie van medisch specialisten in het ziekenhuisbudget zijn positief. Deze ontwikkelingen worden verder doorgevoerd. Het bed als erkenningsgrondslag voor de ziekenhuisbudgettering wordt losgelaten. Daarvoor in de plaats komen de erkende en te erkennen (medisch specialistische) functies in het ziekenhuis. De uitbreiding en inkrimping van deze functies zal worden bepaald aan de hand van adherentiecijfers en benchmarkgegevens. De goodwill-problematiek wordt in overleg met de betrokken partijen afgebouwd.

Van groot belang is de implementatie van protocollen, standaarden en andere normen voor beroepsbeoefenaren. Doelmatige zorg dient gekwalificeerd te worden in criteria. De huisarts krijgt hierbij een centrale rol toegewezen die aansluit bij de poortwachtersfunctie. In overleg met enkele gezondheidscentra zullen ter zake experimenten worden gestart conform de aanbevelingen van de commissie Biesheuvel.

De poortwachtersfunctie van de huisarts wordt verder versterkt met praktijkverpleegkundigen en praktijkassistentie, welke als parameter in het huisartsenhonorarium wordt opgenomen. Deze vergoeding wordt alleen beschikbaar gesteld indien de samenwerkende huisartsen daadwerkelijk invulling geven aan deze case-managementsfunctie ten behoeve van hun patiënten.

Binnen de bestaande ziekenfondsverzekering wordt geëxperimenteerd met een gepaste-zorgpolis (gepaste-zorgmodaliteit). Het onderscheid tussen de reguliere ziekenfondsverzekering en de gepaste-zorgpolis betreft niet een verschil in verstrekkingenpakket, maar in de toepassing van de verstrekking en in het gedrag van verzekerden, verzekeraars en aanbieders.

De voorgenomen modernisering van de AWBZ heeft als doelstelling te komen tot een stelsel van aanspraken dat beter aansluit bij de ontwikkelingen in de vraag naar zorg.

De ruimte voor flexibiliteit en differentiatie in het aanbod wordt vergroot door de aanspraken in de AWBZ te flexibiliseren.

Tariefdifferentiatie naar zorgzwaarte moet het mogelijk maken dat de financiering van de zorg de vraag volgt. Benchmarking in combinatie met de voorgenomen modernisering van de AWBZ kan ertoe leiden dat zorg op maat en kwaliteit samengaan met bevordering van een doelmatige uitvoering. De nieuwe financieringssystematiek maakt gerichte werkdrukvermindering en daardoor kwaliteitsverbetering mogelijk waar nu de problemen het grootst zijn.

Het systeem van budgettering binnen de AWBZ wordt zodanig aangepast dat de schotten binnen de sectoren ouderenzorg, gehandicaptenzorg en GGZ gaan verdwijnen, waardoor een meer samenhangend en doelmatig georganiseerd aanbod kan ontstaan dat beter aansluit bij de vraag. De toedeling van de volumegroei zal gericht zijn op het opheffen van de ongelijke regionale spreiding in relatie tot de veroudering van de bevolking. Vooruitlopend op deze wijziging van de AWBZ zullen enkele experimenten plaatsvinden.

Op basis van regiovisies wordt de AWBZ door zorgkantoren uitgevoerd. De regiovisie is een beleidskader op hoofdlijnen dat binnen de budgettaire kaders tot stand komt met betrokkenheid van het zorgkantoor, de patiënten en cliëntenorganisaties, zorgaanbieders en gemeenten en wordt vastgesteld door de provincie.

Voor de aanwijzing van zorgkantoren zal een meerjarig concessiesysteem gaan gelden.

De huidige vormgeving van de eigen bijdrageregeling in de AWBZ (excl. de besparingsbijdrage) veroorzaakt problemen bij de toegankelijkheid van de zorg met name bij partneropname en kortdurende crisisopnamen in de GGZ. Zonder het principe van harmonisatie van de regeling binnen de AWBZ aan te tasten kan via de introductie van vrijlatingen dit probleem verzacht worden.

De WZV wordt gedereguleerd en zal daarnaast niet meer van toepassing zijn op kleinschalige woonvormen en andere voorzieningen waar de woon- en verblijfsfunctie centraal staat. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan een nieuwe ordening van wonen en zorg in de toekomst. Gezien de toekomstige ontwikkeling van de vraag naar zorg en aangepast en beschermd wonen, zal gewerkt worden aan optimale randvoorwaarden om het zelfstandig en geclusterd wonen met een gedifferentieerd zorgaanbod mogelijk te maken. De mogelijkheid van vorming van een woonzorgstimuleringsfonds wordt nader onderzocht, in relatie tot de mogelijkheden die corporaties hebben.

Persoonsgebonden budget
In het kader van de versterking van de vraagsturing in de zorg zal het persoonsgebonden budget (PGB) verder worden uitgebreid, zowel wat betreft het volume van de bestaande regelingen in de sector verpleging en verzorging en de verstandelijk gehandicaptenzorg, als via de invoering in andere sectoren, met name de verpleeghuizen en de verzorgingshuizen en zo mogelijk de geestelijke gezondheidszorg. De uitvoeringssystematiek PGB zal uit een oogpunt van gebruiksvriendelijkheid worden vereenvoudigd. Met de VNG zal worden overleg over aanpassingen van de modelverordening WVG, waardoor ook op dit vlak het PGB als alternatief kan dienen voor voorzieningen in natura.

6. Preventie
De maatregelen in de preventieve jeugdgezondheidszorg (jgz) (0-19 jaar) hebben als doelstelling gezondheidsproblemen te voorkomen en er toe bij te dragen dat de groepen met de hoogste risico's op gezondheidsschade de meeste zorg ontvangen. Juist bij risicogroepen is gezondheidswinst te behalen.

Er moet in samenspraak met de sector een goed bodempakket voor deze zorg worden geformuleerd dat alle jgz-activiteiten omvat die in gestandaardiseerde vorm aan elk kind in Nederland moeten worden aangeboden en tevens toegankelijk zijn voor iedereen. Het bodempakket dient te worden verankerd in de Wet Collectieve Preventie. Het bodempakket kan worden aangevuld met een specifiek op de lokale en individuele situatie toegesneden pakket. De regionale uitvoering van de jgz dient te geschieden op basis van een visie die in onderling overleg tussen de betrokken partijen tot stand is gekomen. Samenwerking tussen de nulde en de eerste lijn en tussen de nulde, eerste en tweede lijn moet daarbij worden versterkt. Ook moeten verantwoordelijkheden van de landelijke overheid en gemeenten op het gebied van de collectieve preventie helder geformuleerd zijn en goed vastgelegd worden in de Wet Collectieve Preventie.

7. Drugs, alcohol en roken
De hoofdlijnen van het drugsbeleid blijven ongewijzigd. Bij de uitvoering wordt rekening gehouden met bijzondere lokale omstandigheden. Het belang van de volksgezondheid, bestrijding van overlast en internationale samenwerking, met name met directe buurlanden, gericht op de bestrijding van drugshandel en -criminaliteit behouden een hoge prioriteit.

Preventie, met name gericht op de jeugd, neemt een centrale plaats in in het beleid.

Het experiment met vrije verstrekking van harddrugs onder medische begeleiding zal - indien succesvol - worden uitgebreid. Het beleid gericht op het terugbrengen van overmatig alcoholgebruik wordt geïntensiveerd. Na afloop van de nu geldende code voor tabaksreclame (mei 1999) wordt de Europese richtlijn tabaksreclame geïmplementeerd. Hierbij wordt acht geslagen op negatieve bedrijfseffecten.

8. Euthanasie
Het kabinet acht het van belang de rol van artsen bij euthanasie in het Wetboek van strafrecht vast te leggen: een arts die aan alle zorgvuldigheidseisen voldoet én de meldingsplicht vervult is niet strafbaar. Het kabinet neemt hiertoe, bij gelijktijdige intrekking daarvan, het initiatiefwetsvoorstel (dat reeds voor advies bij de Raad van State is ingediend) ongewijzigd over en zal het terstond als eigen wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State voorleggen.

Terug naar overzicht

NRC Webpagina's
21 JULI 1998



    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)