O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Onderwijsinspectie
Volgens inspecteur-generaal Mertens is er twee jaar geleden iets fout gegaan bij de herziening van de financiering van het middelbaar onderwijs. Het toen ingevoerde lump sum-systeem - iedere school krijgt sinds 1996 van het rijk ongeveer 8.700 gulden per leerling - heeft geen rekening gehouden met het algemeen menselijke patroon dat niet elke leraar die goed kan lesgeven ook goed kan boekhouden. Maar dat moet die leraar vaak wel, zeker als hij of zij een school moet leiden omdat er een plaats in de directie is opengevallen. Scholen zijn immers geen instellingen meer waar slechts kennis wordt overgedragen en belangstelling gewekt, ze moeten tegenwoordig ook bedrijfsmatig opereren. Ze worden 'afgerekend' op hun resultaten, niet alleen door de overheid maar vooral ook door ouders en leerlingen. Marketing en public relations zijn van het grootste belang geworden. Wie te weinig leerlingen werft, wordt gekort. Zo wordt een vicieuze cirkel getrokken waarin een school, schuldig of niet, opgesloten raakt. Het idee van de inspecteur-generaal om op middelbare scholen te mogen ingrijpen, is logisch en goed. Het onderwijs dient niet alleen individuele kinderen maar ook een algemeen belang. Wie de mond vol heeft over de consequenties van een hoogwaardige informatiemaatschappij, waarbij kennis en vaardigheden steeds meer in elkaar grijpen, mag het onderwijs niet overlaten aan leraren, leerlingen en ouders. Dan is er meer regie nodig, al was het maar omdat de structurele achterstand van deelgroepen nu, straks kan uitmonden in een structurele achterstand van de gehele samenleving. De jongeren die nu in de brugklas zitten, stutten over twee decennia de maatschappij. MAAR IS DE onderwijsinspectie wel uitgerust om desgewenst als curator op te treden? Neen. Nederland heeft te weinig inspecteurs. In het basisonderwijs moet één inspecteur bijna honderd scholen in de gaten houden. In het middelbaar onderwijs hebben de 32 inspecteurs ruim zevenhonderd scholen in portefeuille, wat er op neerkomt dat ze elke school jaarlijks met niet meer dan één bezoek kunnen vereren. En of dat nog niet erg genoeg is, moeten de inspecteurs een groot deel van hun tijd besteden aan macrocontrole, zoals de statistieken van de doorstroming en de leerlingenadministratie waarmee met het oog op de lump sum wel eens zou kunnen worden gesjoemeld. De lessen zelf schieten er al gauw bij in. Hoe goed of slecht een school is, valt dan moeilijk vast te stellen. Volgens Mertens moeten er meer inspecteurs worden geworven. Zich realiserend dat de tijdgeest zo'n uitbreiding van het ambtelijk apparaat in de weg zit, wil hij 'externe deskundigen' tijdelijk contracteren en op inspectietocht sturen. HET ZOU EEN oplossing kunnen zijn. Maar er is meer nodig. Het idee dat inspectie iets is van voorbije tijden, mag ook wel eens tegen het licht worden gehouden. Inspecteren is niet hetzelfde als controleren. Een overheid die inzicht in en greep op het onderwijs wil hebben, moet eerst weten wat er aan de hand is om vervolgens na te gaan of de regels wel nauwgezet worden nageleefd. Het succes van het beleid uit zich niet alleen in de grote getallen maar ook in de details. Die kennis moet worden vergaard door inspecteurs, door mensen die de papieren plannenmakers in Zoetermeer wel kennen maar niet naar de mond praten. Een zelfbewuste inspectie moet de blauwdrukkerij op het departement van Ritzen en Netelenbos tegenwicht kunnen bieden. Schaalvergroting en grand designs kunnen nuttig zijn, bijvoorbeeld voor een doelmatiger besteding van belastinggelden. Maar het heeft er soms de schijn van dat de theorie een alibi is voor gebrek aan belangstelling voor de praktijk. Een goed geëquipeerde onderwijsinspectie kan er aan bijdragen dat de leerling niet langer onnodig wordt gemangeld tussen woord en daad.
|
NRC Webpagina's
21 FEBRUARI 1998
|
Bovenkant pagina |