H O O F D A R T I K E L :
Haagse wachters
HOEZEER HET conflict met de top van het openbaar ministerie ook schade
heeft toegebracht aan het aanzien van de justitie, het valt niet terug
te voeren tot meningsverschillen over de positie van het openbaar
ministerie in het staatsbestel. Dit bracht minister Sorgdrager
(Justitie) afgelopen vrijdag alvast in herinnering in een schrijven aan
de Tweede Kamer. Deze debatteert morgen opnieuw over de affaire.
Het zojuist bekendgemaakte eervol ontslag van de zogeheten super-PG
Docters van Leeuwen is olie op het vuur. Politici ruiken een reprise van
de opschudding over de gouden handdruk voor procureur-generaal Van
Randwijck twee jaar geleden. De alsnog overgelegde correspondentie
tussen de minister en haar super-PG zorgt allicht voor extra
strubbelingen. Hoe precies is Sorgdrager tegen de Kamer geweest?
De bewindsvrouw heeft wél een punt. Het gaat in wezen om een uit
de hand gelopen arbeidsconflict: het ondoordachte bijbaantje van
procureur-generaal Steenhuis en het verwijt aan de voorzitter van het
college van procureurs-generaal, Docters van Leeuwen, dat hij zich in
deze kwestie te zeer heeft opgesteld als belangenbehartiger van zijn
collega. Iedereen mag voor zijn rechtspositie opkomen, zoals Sorgdrager
in de inmiddels beruchte nacht van donderdag 22 januari zo treffend liet
weten aan de verzamelde media. Maar dat is voor eigen risico: ook een
hoge dienstbetrekking bevat een element van ondergeschiktheid.
DE TWEEDE KAMER heeft zich de laatste jaren herhaaldelijk bemoeid met
beleid en werkwijze van het openbaar ministerie. Maar er is een
uitgesproken grens: de Kamer voert geen personeelsbeleid, luidt een
Haags adagium. Personele conflicten zijn uiteindelijk ter beslissing van
de rechter en zijn niet geschikt voor de politieke arena. Terugkijkend
op de kwestie-Van Randwijck is de Haagse les juist dat Sorgdrager geen
schikking had moeten treffen maar het had moeten laten aankomen op de
rechter.
Een gelopen race is de gang naar de rechter voor Sorgdrager niet; de
ambtenarenrechter tilt zwaar aan incompatibilité d'humeur
als ontslaggrond. Dat maakt het voldongen feit van de 'vertrouwensbreuk'
die de minister aanvoert, er niet minder om. Alle politieke opwinding
over Van Randwijck ten spijt behoort een schadeloosstelling tot het
standaardrecept van een ontslag om 'gewichtige redenen', ambtelijk of
niet. Dat het nu gaat om twee politieke geestverwanten, zoals
VVD-leider Bolkestein fijntjes opmerkte, is aardig voor Den Haag Vandaag
maar draagt weinig bij tot een adequate oordeelsvorming. Als de
afvloeiingsregeling voor hoge ambtenaren werkelijk zo onverteerbaar is
dan hebben de Haagse wachters sinds Van Randwijck zelf aardig zitten
suffen. Een reden is wellicht dat een meer 'marktconforme' aanpak
(Bolkestein) óók geld kost.
|