O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Grens door Bosporus
De kosten van deze uitbreiding van de EU met maar liefst honderd miljoen nieuwe burgers zijn enorm. Maar de politieke wil om de naoorlogse deling van Europa te overbruggen, overstijgt nu dan toch de vrees voor de financiële offers die de integratie van de voormalige socialistische staten zal eisen. Dat is positief. Eén land met Europese ambities mag echter niet eens antichambreren: Turkije. De EU was wel bereid de onderhandelingen met Turkije te openen, maar dan moest Ankara eerst aan een drietal voorwaarden voldoen. De rechten van de mens (met name in Koerdistan) moesten eerbiedigd worden, de betrekkingen met Griekenland dienden op een volwassen niveau gebracht te worden en ook op Cyprus zou Turkije zich wel eens constructiever mogen gedragen. De Turken reageerden als door een adder gebeten en weigerden zaterdagavond mee te eten bij het slotdiner van de regeringsleiders in Luxemburg. Premier Mesut Yilmaz verklaarde de 'dialoog', waar Europa ondanks alles verlangend naar uitziet, voor gesloten. DE DICHTE DEUR bij de Bosporus kan vooral op het conto van Griekenland worden bijgeschreven. Via bekwaam uitgevoerde diplomatieke manoeuvres - dat was in het verleden wel eens anders - is Athene er in geslaagd om het Luxemburgse voorzitterschap onder druk te zetten om zijn poot stijf te houden. Op het eerste gezicht lijkt dat winst voor Griekenland. De zogeheten 'bakermat' van de Europese democratie verkeert al nagenoeg de hele twintigste eeuw in een staat van psychologische oorlog met Turkije. Sinds de 'catastrofe' begin jaren twintig, toen miljoenen Grieken na een verloren oorlog Klein-Azië moesten verlaten, is elk vonkje genoeg voor wederzijdse uitbarstingen. De Turkse bezetting in 1974 van een deel van Cyprus - het militaire antwoord van Turkije op een staatsgreep van de kolonelsjunta die Griekenland toen nog in de greep had - vormt daarom reeds twintig jaar de basis voor een permanent en onopgelost conflict tussen de twee NAVO-leden op de zuidoostflank van het Atlantische bondgenootschap. Op het tweede gezicht is de top in Luxemburg echter uitgedraaid op een nederlaag voor Europa. Hoewel de EU het zich niet kan permitteren leden te werven onder landen die het niet zo nauw nemen met de basisprincipes van het Europese gedachtengoed (zoals eerbied voor de rechten van de mens en respect voor andere landen) is het signaal van Luxemburg ongelukkig. De doortastendheid in Luxemburg herinnert enigszins aan de buitengewoon snelle Duitse erkenning van Kroatië zeven jaar geleden, een stap die de opmaat zou worden voor een oorlog in Joegoslavië waarmee de EU vervolgens geen raad wist. Alle ontkenningen achteraf ten spijt heeft de top zodoende de indruk gewekt dat Europa in eerste instantie toch vooral voor 'christelijke' naties is bedoeld. Dat de Turkse regering dit weekeinde wat al te aangebrand reageerde - een reactie die waarschijnlijk vooral in binnenlandse politieke termen moet worden begrepen - doet daar weinig aan af. Sterker, het is ook in het belang van Europa dat Turkije de seculiere staat kan blijven die het sinds Kemal Atatürk probeert te zijn. DE SCHADE KAN WELLICHT nog hersteld worden. Maar dat vergt veel diplomatieke stuurmanskunst. Ten eerste om de regering in Athene ervan te doordringen dat ze misschien een Pyrrus-overwinning heeft geboekt. En ten tweede om Ankara ervan te overtuigen dat een dialoog op langere termijn toch zin kan hebben. Dat laatste zal het moeilijkste zijn. Turkije voelt zich gekwetst. Dergelijke gevoelens plegen langer door te zieken dan de ratio veronderstelt.
|
NRC Webpagina's
15 DECEMBER 1997
|
Bovenkant pagina |