U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    K U N S T  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Robert Carlyle


In een serie profielen van gezichtsbepalende filmsterren deze week de Schotse 'working-class hero' Robert Carlyle, die nu in 'Carla's Song' een verlegen buschauffeur speelt.

Door PIETER STEINZ

Wie het Lucky Luke-album De witte ridder heeft gelezen, weet wat in het negentiende-eeuwse Wilde Westen het gevaar was van het spelen van schurkenrollen op het toneel: het verhitte publiek ging soms over tot het lynchen van de man in het zwart. In de moderne filmwereld kleeft er een ander risico aan het spelen van de bad guy: stereotypering. Lee Van Cleef, tot in bierreclames de meedogenloze desperado, kon erover meepraten; Dennis Hopper en Christopher Walken ook, en als de Schot Robert Carlyle niet oppast, is hij de volgende die een carrière lang veroordeeld is tot misdadigers en psychopaten.

Sinds zijn filmdebuut in 1989 speelde Carlyle (14 april 1961) onder meer een seriemoordenaar, een moordzuchtige voetbalsupporter en een gewelddadige bankrover. Zijn imposantste rol was die van Begbie, de schriele alcoholicus uit Trainspotting (Danny Boyle, 1995) die van het ene moment op het andere kon veranderen in een wild beest dat kopstoten uitdeelde en met bierglazen gooide. Zo'n onverwachte metamorfose zou je een specialiteit van Carlyle kunnen noemen: in zijn eerste grote rol, als de bouwvakker Stevie in Ken Loach' tragikomedie Riff Raff (1990), bedreigt Carlyle op een even onverwachte als overtuigende manier een aantal producers dat zijn vriendinnetje bij een auditie vernedert.

Robert Carlyle, sexy ondanks zijn kleine postuur, zijn lange afgeplatte neus en zijn afhangende schouders, is een filmster met street credibility. Hij werd geboren in een arbeidersmilieu in Glasgow, woonde op vijftig verschillende plaatsen in Schotland en ging op zijn zestiende van school af om te gaan werken als huisschilder. Naar eigen zeggen was het het lezen van Arthur Millers politieke toneelstuk The Crucible dat hem op zijn 21ste deed besluiten acteur te worden. Toen hij dat na jaren van toneellessen en kleine rolletjes eenmaal was, speelde hij voornamelijk laaggeschoolde arbeiders in films van maatschappelijk geëngageerde Britse regisseurs als Ken Loach en Antonia Bird (Priest, 1994). Lucratieve aanbiedingen om mee te spelen in de Schotse Hollywoodproducties Braveheart en Rob Roy sloeg hij af onder het motto: ,,Ik vertik het om als hairy-arsed Highlander een heuvel op te rennen.''

De vervaarlijke Begbie mag zijn bekendste rol zijn, Carlyle is mij het liefst als zachtmoedige, onverstoorbaar Noord-Brits pratende working-class hero. De desperate MS-patiënt bijvoorbeeld in Winterbottoms Go Now (aanstaande vrijdag bij de BRT). Of de jongensachtige werkloze staalarbeider in The Full Monty (Peter Cattaneo), die het respect wint van zijn zoontje en zijn vrienden hun zelfrespect teruggeeft. Of de verlegen buschauffeur in Carla's Song van Ken Loach die zijn dubbeldekker de Hooglanden inrijdt om indruk te maken op zijn nieuwe vriendin, en naar Nicaragua afreist om haar van de verschrikkingen uit de Burgeroorlog te redden. Het wit staat Robert Carlyle nu eenmaal nog beter dan het zwart.

NRC Webpagina's
10 DECEMBER 1997

Meer sterren


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)