M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
De media laten een groeiend marktsegment schieten, en komen hun taak
niet na Nederlandse media zullen veelkleuriger moeten worden
De incidenten tussen in Nederland wonende Turken en Koerden, na de brandstichting in de Haagse Schilderswijk en de voetbalwedstrijd Nederland-Turkije, zijn aanleiding geweest voor een toegenomen aandacht van de media voor de problemen tussen deze twee groepen. Minister Dijkstal van Binnenlandse Zaken heeft daarop zijn bezorgdheid geuit over de rol die de media bij deze incidenten spelen. Wellicht heeft hij zo de aandacht willen afleiden van het al jaren tekortschietende overheidsbeleid. Toch wil ik graag aansluiten bij zijn opmerkingen. Dijkstal uitte vooral zijn zorg over het feit dat veel Turken en Koerden in Nederland vrijwel uitsluitend kijken naar de Turkse televisiekanalen die hier te ontvangen zijn en nauwelijks naar de Nederlandse kanalen. Uit recent onderzoek is gebleken dat grote delen van de Turkse en Koerdische gemeenschap in Nederland zich vooral op hun eigen media richten. Niet alleen op de Turkse publieke zender TRT , die in grote delen van Nederland via de kabel kan worden bekeken, maar ook op de meer dan tien televisiekanalen die via een schotelantenne zijn te ontvangen. De informatie waarover in Nederland wonende Turken en Koerden na de brand in de Haagse Schilderswijk en de daarop volgende incidenten beschikten, betrokken ze vooral via de TRT en de genoemde satellietkanalen. Cameraploegen van deze zenders verdrongen zich rond de uitgebrande woning, om uitvoerig en live verslag te doen. Het gevolg van de moderne communicatiemiddelen is dat Turken en Koerden in heel West-Europa als door een navelstreng verbonden blijven met het moederland. Wil men een soepele integratie van allochtonen binnen de Nederlandse samenleving, dan is dat een verontrustende ontwikkeling. De rol die de massamedia spelen is groot, en des te groter wanneer de emoties oplopen zoals na de brandstichting in Den Haag, of bij een voetbalwedstrijd tussen clubs die groepen vertegenwoordigen waartussen grote maatschappelijke spanningen bestaan. De integratie van allochtonen binnen de Nederlandse samenleving is niet gebaat bij de wijze waarop de Nederlandse media bovengenoemde incidenten nu verslaan en evenmin bij de wijze waarop zij in het algemeen aandacht besteden aan allochtonen. Het is hoog tijd om hierover een debat te beginnen. De Nederlandse media zullen daarbij flink diep de hand in eigen boezem moeten steken. Een feit is dat grote groepen allochtonen zich niet aangesproken voelen door de Nederlandse media. En dat is een van de redenen waarom de integratie van allochtonen binnen de Nederlandse samenleving stagneert. De aandacht van de media voor allochtonen is gering en wanneer deze er al is betreft het, naast inmiddels al weer van de buis verdwenen programma's als 'Paspoort', doorgaans negatieve beeldvorming. De media hebben een rol als waakhond, door de problemen bij de integratie op de agenda te plaatsen, maar ze dragen niet aan een oplossing van het probleem bij. Het mes kan aan twee kanten snijden. Het bijdragen aan het oplossen van de achterstand van grote groepen allochtonen kan zowel ten goede komen van die allochtonen, als van de media. De pers en de radio en televisie gaan steeds weer voorbij aan de wensen van een steeds belangrijker wordende groep omdat ze zich blijkbaar nog niet voldoende realiseren dat deze groep zich tot een commercieel interessant marktsegment aan het ontwikkelen is. Juist door de overwegend negatieve beeldvorming vervreemden de media deze groep van zich omdat veel allochtonen zich daar niet in herkennen, of daar niet steeds weer mee geconfronteerd willen worden. Terwijl de demografische samenstelling van de Nederlandse samenleving, en dus ook van de Nederlandse mediamarkt, door vergrijzing en ontgroening in hoog tempo verandert, neemt de desintegratie toe. Veel allochtonen zijn daardoor beter op de hoogte van de actualiteit en het nieuws in bijvoorbeeld Turkije of Marokko dan van ontwikkelingen in Nederland. En zelfs over die ontwikkelingen in Nederland worden ze, wanneer het de eigen gemeenschap betreft, eerder en beter geïnformeerd door de media uit het moederland. Op een wijze waarbij in veel gevallen vanuit professionele westerse opvattingen over goede journalistiek vraagtekens geplaatst kunnen worden. De media laten niet alleen een groeiend marktsegment schieten, maar onttrekken zich ook aan een deel van hun taken. Met name de publieke omroepen is hier iets te verwijten, vanwege de maatschappelijke taak die ze hebben en omdat ze gefinancierd worden uit de publieke middelen waarvan allochtonen een evenredig deel opbrengen. Zij krijgen nu beslist geen waar voor hun kijk- en luistergeld, niet alleen op het gebied van de nieuws- en informatievoorziening maar ook waar het verstrooiing betreft. Juist de verstrooiende programma's kunnen een rol van publiekstrekker vervullen en het nuttige en aangename inzake het bevorderen van een integratieproces combineren. Dat is wel bewezen door de programma's die Bill Cosby in de Verenigde Staten maakt. Een sitcom op de Nederlandse buis, waarbij de acteurs voornamelijk bestaan uit Turken of Marokkanen, zou vanuit dit perspectief geen slecht idee zijn. Vast staat dat de Nederlandse media meer moeten doen om aansluiting te vinden bij alle groeperingen binnen onze multiculturele samenleving. Er zullen meer programma's gemaakt moeten worden met, over en door allochtonen voor zowel een autochtoon als allochtoon publiek. Er zullen actief meer allochtonen aangetrokken moeten worden als journalist, programmamaker of omroepmedewerker, zodat die aansluiting zich ook van binnenuit natuurlijker zal ontwikkelen. Ik kan me niet voorstellen dat het autochtone Nederlandse publiek geen interesse zou hebben voor de culturele diversiteit binnen de Nederlandse samenleving. De gebreken berusten dan ook niet op onwil, maar vooral op onkunde en onmacht om adequaat in te spelen op etnische en culturele veranderingen binnen de Nederlandse samenleving. Het erkennen van die onmacht en onkunde is wellicht een moeilijke stap. Drs. Michiel Smis is docent massacommunicatie aan de Academie voor Journalistiek en Voorlichting te Tilburg.
|
NRC Webpagina's
6 MEI 1997
|
Bovenkant pagina |