M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Gehinnik van columnisten richt schade aan
Door RENÉ GUDE
Achter de troon van de Allerhoogste is zich hierover een klein familiedrama aan het ontwikkelen. Columnerend Nederland is namelijk verdeeld geraakt. Jarenlang vormden de sceptische stukkiesschrijvers eensgezind de Nationale Keuringsdienst van Waarden. Univoce hielden zij plichtsgetrouw de brave burger op het goede spoor met hun brandschattende meningen en allesverzengende redelijkheid. Maar recent zijn er scheuren in het intellectuele geweten der natie ontstaan. De oude garde - Hugo Brandt Corstius, Maarten 't Hart, Rudy Kousbroek en Gerrit Komrij - wordt door andere columnisten beschuldigd van een doorgeschoten negativisme. Een van de aanklagers is Stephan Sanders. In de Volkskrant neemt hij afstand van zijn geestelijke vaders: ,,Het is die verontwaardigde, keffende houding ten overstaan van een publiek dat elke keer weer van bewondering in katzwijm valt, die bevreemding wekt en op den duur elke waarachtigheid verliest.'' Bas Heijne, ook van de jonge garde, mijmert in NRC Handelsblad over Kousbroek, Komrij en 't Hart: ,,Drie schrijvers, één generatie. Het zijn auteurs die zich ingezet hebben voor de verlichting van Nederland, in een tijd dat de tegenstander nog een herkenbaar gezicht had.'' Bas Heijne krijgt een nostalgisch gevoel als hij de splinternieuwe boekjes van Kousbroek, Komrij en 't Hart leest. Het was mooi, maar het is verleden tijd. Willem Jan Otten in NRC Handelsblad: ,,De dienstdoende columnisten van na de jaren zeventig hebben ons geleerd hoe we ons moeten zuiveren van foute, bijgelovige, bespottelijke gedachten. Chapeau, eeuwige dankbaarheid. Maar de kwesties zijn veranderd.'' De oude garde heeft wat moeite om te wennen aan al die negatieve aandacht. Hugo Brandt Corstius, die zoals Otten terecht opmerkt ,,zijn jaren bij de krant heeft gesleten met vertellen wat hij niet vindt'', moppert een beetje in Vrij Nederland. Verder verklungelt hij zijn kostbare tijd door als een sociaal inspecteur dagenlang te posten bij het huis van Otten, om te kijken of Ottens echtgenote wellicht zendingen van een Vaticaans postorderbedrijf ontvangt. Maarten 't Hart heeft zich nog niet uitgesproken over de veranderde omstandigheden waarin hij moet columneren. Hij zit vermoedelijk aan een nieuwe streekroman te punniken. Maar Rudy Kousbroek gaat de polemiek niet uit de weg. Ook nu hijzelf aan kritiek onderhevig is, weigert hij in te stemmen ,,met de populaire voorstelling van kritiek als iets inherent negatiefs''. Hij bestrijdt ,,het geloof dat polemiseren niet met enig bepaald doel, maar 'voor het plezier' - lees: uit kwaadaardigheid - wordt bedreven''. Voor Kousbroek is columneren een ernstige zaak, geen lolletje. Hij propageert met zijn columns een echte, totaal nihilistische levenshouding. ,,Het leven is een groot mysterie en daar volgt niets uit, er is geen zinnig woord over te zeggen en geen enkele conclusie aan te verbinden'', zegt hij in Hoger Honing. Op dit fundamentele inzicht baseert Kousbroek zijn sceptische levenshouding. Hij leeft ,,in het besef dat alles vergeefs is'' omdat de wereld aan ernst te gronde gaat. Zijn credo is: Alles waarover je niet kunt spreken, moet je net zo lang bespotten tot iedereen er over zwijgt. Wat Kousbroek in Hoger Honing bepleit, is dat godsdienst er is om de draak mee te steken. En niet alleen de godsdienst, ook daarbuiten is veel om zich over vrolijk te maken. Wat is filosofie? ,,Dat wat overblijft wanneer we met de heilige ernst hebben afgerekend'', flapt Meulenhoff er op de omslag uit. Dat is wel een heel beperkte opvatting van filosofie. Kousbroeks levenshouding? Hij loopt de hele dag krom van het lachen. Schiet je daar iets mee op? Nee, zegt Kousbroek in NRC Handelsblad op 10 januari, want deze 'heuse levenshouding' is er ,,in tegenstelling tot geloven een die niets te bieden heeft''. Daar ben ik het volkomen mee eens. Op bergen, in dalen, overal klinkt het nerveuze gegiechel van 't Hart, het gehinnik van Brandt Corstius, de verstarde grijns van Komrij en de tragische pret van Kousbroek. Je hebt er niets aan. En dat niet alleen. Het richt in toenemende mate schade aan. De monocultuur met bijbehorend onkruidbestrijding van de firma Nogal Wiedes begint tot ernstige verschraling van het intellectuele leven te leiden. Er zijn een paar intrigerende kwesties die om een levendige, rijkgeschakeerde benadering vragen. Welke levenshouding is het meest geëigend in een tijdsgewricht waarin video-wargames naadloos overlopen in tv-verslagen van echte Desert Storms? De Mens, die de gevolgen van zijn handelen toch al niet kon overzien, heeft de reikwijdte van zijn acties ook nog eens verhonderdvoudigd. Geen wonder dat morele, multiculturele, mondiale dilemma's als paddestoelen uit de grond rijzen. En Kousbroek moet hierover zwijgen? De schroeiende scepsis van Kousbroek en de zijnen heeft nuttig voorwerk gedaan. Maar nu wordt het tijd om de verkoolde resten van oude dogma's door de moestuin te ploegen en in het vruchtbare akkertje een paar veelbelovende inzichten uit te zetten. De mooiste filosofische theorieën zijn ontstaan direct na een periode van diepe scepsis. Descartes, de grootmeester van de scepesis, twijfelt in het eerste deel van zijn hoofdwerk radicaler dan Kousbroek in zijn onzekerste ogenblikken. Daarmee begint zijn filosofie. Hij toont vervolgens met mathematische precisie aan dat totale scepsis onhoudbaar is. Sommige dingen zijn waar en andere onwaar. De truc is om die uit elkaar te houden. Daar zijn criteria voor. Helder en welonderscheiden. Het is een teken van gezond verstand om te streven naar explicitering en uitzuivering van die criteria. Dat is het avontuur van de rede. René Gude is hoofdredacteur van Filosofie Magazine.
|
NRC Webpagina's
25 APRIL 1997
|
Bovenkant pagina |