M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
JOOP LANDRÉ 1909-1997 Vechtersbaas
Door HENK VAN GELDER
Als zoon van de componist Willem Landré kreeg hij een artistieke opvoeding, maar ook drie jaar lang bokslessen van de befaamde Bep van Klaveren, een vriend van zijn vader. Landré studeerde rechten, werd in 1934 redacteur bij de Telegraaf en trad vier jaar later toe tot de reclameafdeling van Philips in Eindhoven, waar hij tijdens de bezetting perschef was. En toen Philips in september 1944 in bevrijd gebied de zender Radio Herrijzend Nederland oprichtte, werd Landré tot chef nieuwsdienst benoemd. Om te controleren of de zender ook in het nog bezette deel van het land kon worden ontvangen, verzon hij een evidente leugen: in een van zijn geëmotioneerde radiopraatjes, die hij hield onder het pseudoniem The Fox, gaf hij begin 1945 de Duitsers de schuld van het geallieerde bombardement op Den Haag. De list werkte; prompt sprak NSB-propagandist Max Blokzijl op de Hilversumse radio over ,,de leugenaars in Eindhoven''. Meteen na de bevrijding diende Landré zich in Hilversum aan om de uitzendingen daar te hervatten. Bij de ingang van de AVRO-studio werd hij tegengehouden door AVRO-oprichter Willem Vogt, die hem te verstaan gaf dat de oude omroepverenigingen nu weer het heft in handen zouden nemen. Later heeft Landré toegegeven dat hij de TROS ,,met enig leedvermaak'' zag uitgroeien tot een belangrijke concurrent van de AVRO. Zelf werd hij in 1945 benoemd tot directeur van de toenmalige Regerings Voorlichtings Dienst. In die functie was hij tevens publiciteitschef van de koninklijke familie en van de premiers Schermerhorn en Drees. In 1952 werd hij directeur van Polygoon/Profilti, de producent van het bioscoopjournaal, en in 1959 vestigde hij zich als speelfilmproducent, met vier ton van een Rotterdamse reder als startkapitaal. Zijn eerste film was Makkers staakt uw wild geraas van regisseur Fons Rademakers, een artistiek succes, maar financieel gezien een verliespost. Daarna produceerde hij de films Het mes, Rififi in Amsterdam, De vergeten medeminnaar en 10:32 en opdrachtfilms voor de Shell en de RVD. Toen was het geld op. In 1964 werd Joop Landré adviseur van de REM-directie, die vanaf een booreiland in de Noordzee commerciële televisie uitzond. Toen de overheid daaraan met een speciaal wetje een eind maakte, kon de REM rekenen op de sympathie van een groot deel van de bevolking. Als campagneleider maakte Landré daarvan behendig gebruik door een nieuwe omroep te lanceren, die zendtijd in Hilversum ging aanvragen om inmiddels populaire series als Mr. Ed, het sprekende paard te kunnen blijven uitzenden. In oktober 1966 was de TROS als aspirant-omroep een feit, maar het behalen van de gewenste A-status vergde nog veel actie. Landré maakte er een gewoonte van de kijkers elke week zelf toe te spreken. Met groot gemak speelde hij de underdog, die steeds herhaalde hoe de buitenwereld het op de TROS had gemunt, daarbij inhakend op de vaste klacht van het kuikentje Calimero in een gelijknamige TROS-kinderserie: ,,Zij zijn groot en ik is klein, en 't is niet eerlijk.'' In snel tempo groeide de TROS uit tot de grootste omroep van Nederland, geholpen door de opkomende ontzuiling en door het adagium dat de kijkers altijd gelijk hadden. In tegenstelling tot de andere omroepen, heette het, bracht de TROS uitsluitend programma's die een groot publiek trokken. IJzeren-heinig riep Landré het scheldwoord 'vertrossing', voor de vervlakking van het programma-aanbod, uit tot een eretitel. In zijn twee jaar geleden verschenen memoires schreef hij, ietwat dubbelzinnig: ,,De TROS heeft deze naoorlogse vervlakking niet veroorzaakt; wel heeft ze haar op talloze terreinen op meedogenloze wijze blootgelegd.'' Eind 1974 ging de meest kleurrijke omroepdirecteur van Hilversum met pensioen. Sindsdien presenteerde hij wekelijks zijn radioprogramma. Hij bleef een vechtersbaas, die zich niet door zijn inmiddels hoge leeftijd tot zwijgen wilde laten brengen. Met het TROS-beleid bemoeide hij zich niet meer, al ging het hem aan zijn hart dat de commerciële zender RTL4 in feite de rol van zijn omroep had overgenomen. Alleen in kleine kring liet hij nog doorschemeren dat hij niet veel meer herkende van het trotse TROS-familiegevoel van vroeger. Zo bezien is het typerend dat hij gisteravond op de televisie niet werd herdacht door de huidige voorzitter of directeur - die immers gezichtsloos zijn - maar door Ivo Niehe, die ooit door Landré in vaste dienst is genomen, maar intussen allang zijn programma's aanlevert als buitenproducent.
|
NRC Webpagina's
25 MAART 1997
|
Bovenkant pagina |