M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Loslaten, ordenen of van allebei een beetje, is de vraag Overheid kan media moeilijk loslaten
Door onze redacteur KOEN GREVEN
Het kabinetsvoorstel om de Mediawet te liberaliseren waar de Tweede Kamer gisteren op hoofdlijnen mee instemde, werd al in de zomer van 1996 naar het parlement gestuurd. In zijn aanvankelijke voorstellen wilde staatsecretaris Nuis (Media) de kabelexploitanten verplichten een pakket door te geven met daarin minimaal, naast de Nederlandse publieke netten, nog zes andere buitenlandse publieke zenders uit de buurlanden. Daarnaast zouden kabelaars zelf interessante extra pakketten kunnen samenstellen voor abonnees die tegen extra betaling meer zenders op hun televisie willen zien. Dat leek een verregaande liberalisering, omdat dit de kabelaars grotendeels de vrije hand gaf voor wat betreft doorgifte en prijs. Zij zouden immers op grote schaal dure decoders en zogenaamde pluspakketten op de markt proberen te brengen. Kamerleden vreesden verregaande gevolgen voor het medialandschap op de korte termijn. Decoders zouden in sneltreinvaart worden ingevoerd en Nederland zou moeten gaan kiezen uit diverse pluspakketten, zo verwachtten ze. De Kamer begon zich hardop af te vragen hoe daarop controle zou kunnen worden uitgeoefend. De regels zouden niet te strict mogen zijn, maar aan de andere kant moesten er wel betaalbare pakketten worden aangeboden. Naarmate de tijd vorderde, zwakten de discussies over de pluspakketten af; het kanaal dat al zijn geld op zo'n pakket gezet had, Sport7, stevende rechtstreeks op een faillissement af. Mede op verzoek van de Kamer stelde Nuis zijn wetsvoorstel bij. Kabelmaatschappijen gaan nu minimaal 15 televisiezenders en 25 radiozenders tegen een vaste, redelijke prijs aan hun abonnees leveren. De doorgifte van de Nederlandse en Vlaamse publieke omroep alsmede een regionale zender is verplicht. Een 'deskundige en representatieve' programmaraad moet vaststellen welke zenders verder in het pakket opgenomen dienen te worden. In het afgelopen debat stelden de coalitiepartijen dat deze programmaraden niet op gemeentelijk, maar op regionaal niveau afspraken moeten maken met de kabelexploitanten. Daar lijkt nu iedereen mee te kunnen leven, inclusief de exploitanten zelf, die zich bij een liberalisatie niet echt hadden voorgesteld dat ze met honderden raden over pakketten zouden moeten onderhandelen. Deze nieuwe voorstellen van het kabinet zullen de huidige situatie goeddeels in tact laten. Nederlanders hebben immers weinig behoefte aan pluspakketten als ze in het basispakket al tussen vijftien zenders kunnen zappen. De discussie in de Kamer over de liberalisering van de Mediawet ging eigenlijk over de vraag hoe de snel veranderende mediawereld onder controle gehouden moet worden. Zo vindt de Kamer dat Nuis alles in het werk moet stellen om Nederland 1, 2 en 3 ook via de satelliet door te geven. Dat stelden de coalitiepartijen in een amendement. Ook dat voorstel past in een beteugeling van de macht van de kabelaars. Immers, Daarmee zou het kabelmonopolie doorbroken worden en zouden de Nederlandse overwinteraars in zuidelijke streken ook naar de publieke omroep kunnen kijken. Een sympathieke gedachte, zo vindt ook Nuis. Maar om juridische redenen zal dat niet wettelijk kunnen worden vastgelegd. Er gelden auteursrechten op de programma's van de publieke omroep die volgens Nuis niet zomaar kunnen worden onteigend. Een compromis is nu dat Nuis wel met de NOS en de Wereldomroep wil praten over een bundeling van de eigen produkties op één satellietkanaal, gericht op Nederlanders in het buitenland. Daar is wel ongeveer vijftien miljoen gulden voor nodig. Maar inmiddels lijkt de nu wel bereid om via de satelliet door te geven. Aan de andere kant vindt de Kamer dat ook de macht van de publieke omroep beperkt moet worden. De NOS zou volgens Nuis de omroepgegevens tegen een aannemelijke prijs aan derden ter beschikking moeten stellen. De Telegraaf maakte al plannen om met een eigen programmablad te komen, maar de NOS weigert vooralsnog om op biedingen in te gaan. Bijna de gehele Kamer zette gisteren Nuis nog eens in een motie onder druk door de 'regering te verzoeken te bevorderen dat de NOS de omroepgegevens tegen een marktconforme vergoeding aan derden ter beschikking stelt'. Nuis zei de Kamer toe ,,het nog eens aan de de NOS voor te leggen''. NOS-voorzitter Van der Louw, die gisteren op de publieke tribune zat, verblikte of verbloosde gisteren niet toen de Kamermotie werd voorgelezen. Praten kan altijd, moet hij gedacht hebben. Ook deze liberalisatie lijkt vooralsnog een stille dood te sterven. Ook sprak de Kamer over de ruimte die de commerciële radiozenders in de ether mogen opeisen. De publieke omroep heeft wel een zeer ruime positie verkregen bij de laatste verdeling van de etherfrequenties, meent de Kamer. Op 1 april van dit jaar zou een veiling van commerciële etherfrequenties hebben moeten plaatsvinden, volgens voorstellen van minister Jorritsma. De hoogste bieders zouden de schaarse frequenties krijgen. Jorritsma wil het liefste ,,morgen gaan veilen'', maar de Kamer wacht liever eerst een uitgebreid onderzoek af naar de technische mogelijkheden en omvang van de frequenties. Als daarop wordt gewacht zal het veilen niet voor 1999 plaatsvinden. Eén ding werd gisteren in ieder geval duidelijk. De discussie over het liberaliseren van het medialandschap zullen Kamer en kabinet voorlopig niet loslaten, alleen al omdat die voor het grootste gedeelte nog geordend moet worden.
|
NRC Webpagina's
19 MAART 1997
|
Bovenkant pagina |