V O O R P A G I N A
|
NIEUWSSELECTIE Europese Hof v. Justitie Verdrag van Maastricht Groot Brittannie (Ministerie van Buitenlandse Zaken)
|
Hof verwerpt Brits verzet tegen 48-urige werkweek
Door onze correspondent BEN VAN DER VELDEN
Voor 23 november zou de richtlijn in de nationale wetgeving van de lidstaten moeten zijn opgenomen. Groot-Brittannië ging zelf bij het Europese Hof in beroep tegen de richtlijn, die dateert uit 1993. Het beroept zich erop dat bij het Verdrag van Maastricht in 1991 is overeengekomen dat het sociale hoofdstuk hiervan niet van toepassing is op Groot-Brittannië. De richtlijn over de 48-urige werkweek is echter gebaseerd op een artikel in het Verdrag van de Europese Unie over veiligheid en gezondheid op het werk. Daarover kan een meerderheid van de lidstaten beslissen. Groot-Brittannië heeft daarom indertijd geen mogelijkheid gehad een beslissing over de werkweek van 48 uur met een veto tegen te houden. Groot-Brittannië beschuldigt de Europese Commissie ervan via een achterdeur te proberen toch Europese sociale regelgeving op te leggen. Major zei gisteren te eisen dat de richtlijn wordt veranderd. Zolang dat niet is gebeurd wil hij geen nieuwe overeenkomsten sluiten in het kader van de Intergouvernementele Conferentie (IGC). De tot nu toe weinig voortgang boekende IGC bereidt de herziening van het Verdrag van Maastricht voor. De bedoeling is dat deze conferentie volgend jaar juni tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie wordt afgesloten met een Verdrag van Amsterdam. Naar de uitspraak van het Europese Hof werd de afgelopen weken in Brussel met grote spanning uitgekeken. Het dreigement van Groot-Brittannië om de IGC-onderhandelingen te gebruiken om alsnog verandering van de richtlijn af te dwingen, wordt als een zeer ernstig gevaar gezien. Het Europese Hof van Justitie was het vanmorgen op een onderdeel met de Britse bezwaren eens en heeft het desbetreffende artikel in de richtlijn afgewezen. Volgens het Hof is ontbreekt de nodige uitleg bij de bepaling dat de wekelijkse minimum rusttijd in beginsel de zondag omvat. Het Hof begrijpt niet waarom de zondag een nauwer verband zou hebben met de gezondheid en veiligheid van werknemers dan de andere dagen van de week. Het Britse bezwaar tegen de richtlijn over de 48-urige werkweek is vooral principieel. De Britten menen dat hun in Maastricht bevochten uitzonderingspositie wordt ondergraven. Tot nu toe heeft niemand daarvan een overzicht. Er zijn zoveel uitzonderingen op de regel van de 48-urige werkweek mogelijk, dat verondersteld wordt dat invoering hiervan in Groot-Brittannië niet veel verandert. Vooral nieuwe administratieve romslomp zou het gevolg zijn. De Europese commissaris voor sociale zaken en werkgelegenheid Flynn heeft zeer verheugd gereageerd op de uitspraak van het Hof. Hij zei vanmiddag te verwachten dat Groot-Brittannië nu snel maatregelen neemt om de Europese richtlijn in nationale wetgeving om te zetten. Volgens Britse diplomaten moet nog onderzocht worden in hoeverre deze Europese wetgeving praktische gevolgen kan hebben voor de werktijden in Groot-Brittannië, die dikwijls langer zijn dan 48 uur per week.
|
NRC Webpagina's
12 NOVEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |