K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
In: Amsterdam, Cinecenter en De Meervaart (Cinekid, zo en wo). Lijzig spel en gebrek aan vaart in kinderfilm
Door PIETER STEINZ
Memo woont in een bedompt souterrain in een Nederlands havengebied. Hoewel hij in een leuke klas zit en al gauw een boezemvriendje heeft, blijft hij treuren om zijn leventje in Oost-Turkije, waar hij zijn eigen schaap had en altijd de post mocht rondbrengen. Urenlang zit hij te dromen voor het raam van het souterrain, letterlijk het venster van zijn dromen, totdat hij achter het glas een misdaad ziet gebeuren die uiteindelijk zijn leven verandert. Op papier is De jongen die niet meer praatte een mooi verhaal, vol van dramatische tegenstellingen die zowel kinderen als volwassenen aanspreken: tussen plattelandsbestaan en stadsleven, tussen Koerdische warmte en Nederlandse koelte, tussen goedbedoelende Nederlanders en Nederlanders die illegalen uitbuiten. Maar Sombogaart slaagde er niet in om het scenario (van de in Berlijn wonende Lou Brouwers) ook een leven op het scherm te geven. Na een veelbelovend begin, waarin we aan de hand van Memo (een mooie rol van de Koerdische Erçan Orhan) worden rondgeleid in zijn idyllische bergdorpje, kenmerkt de film zich vooral door humorloosheid, lijzig spel en gebrek aan vaart. Hinderlijk is ook de onwerkelijke locatie (Antwerpen, compleet met Belgische huizen, schoolbussen en telefooncellen) die geen moment het idee geeft dat we zitten te kijken naar een verhaal dat zich afspeelt in een bestaand multicultureel Nederland. Op het Filmfestival van Berlijn kreeg De jongen die niet meer praatte de UNICEF-prijs; de jury beloonde de moed van de regisseur om een jeugdfilm te maken over moeilijke thema's als integratie en cultuurverschillen. De derde bioscoopfilm van Sombogaart loopt inderdaad over van de goede bedoelingen.
|
NRC Webpagina's
9 OKTOBER 1996
|
Bovenkant pagina |