K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
In: Amsterdam, Kriterion; Eindhoven, Plaza Futura; Utrecht, 't Hoogt. Paradijs aan de rivier
Door PIETER STEINZ
Laagland blijkt een eigenaardig debuut. Niet een film waarvan je zegt dat hij het wachten meer dan waard is geweest, wel een waarvan je op zijn minst de sfeer bij blijft. De dertiger Jan (Marcel Musters) is een vormgever van wc-papier die door de zelfmoord van zijn onderbuurman opgeschrikt wordt uit zijn lege, emotieloze leven. Hij neemt ontslag, zegt zijn vrienden vaarwel en volgt de ex-vriendin van zijn dode buurman, Ellen (Lineke Rijxman), naar een hotel in aanbouw in het rivierengebied. Daar wordt hij voor het eerst in zijn leven echt verliefd, en raakt hij verzeild in een moeizame driehoeksverhouding met Ellen en haar broer Simon (Tom Jansen). De situatie komt al snel tot een uitbarsting, waarna Jan het hotel verlaat en zich droeviger en wijzer weer bij zijn oude vrienden voegt. De plot van Laagland, die hinderlijk wordt uitgebreid met de weinig ter zake doende belevenissen van Jans vrienden, is eigenlijk van weinig belang. Entius' kracht ligt niet in de dialogen, die soms quasi- poëtisch zijn, of in de acteursregie, die nogal toneelmatig is, maar in het oproepen van een intrigerende spanning en vooral in het schilderen van een paradijselijk zomers rivierlandschap. De mooiste plaatjes, perfect belicht, trekken aan het oog voorbij: grazige uiterwaarden, kerktorens, steenfabrieken en een fotogenieke heuvelrug. Het is het visuele equivalent van 'Denkend aan Holland', het gedicht van Marsman dat haperend door twee van de personages op een wonderschone dijk wordt gedeclameerd. 'Gelukkig zijn - dat kan niet blijven duren', zingt op een gegeven moment Raymond van het Groenewoud, die voor Laagland een keur aan melancholieke en effectieve muziekjes schreef. De woorden van de Vlaamse zanger onderstrepen nog eens de moraal van dit onconventionele melodrama. Maar hoeveel emotie er ook wordt gesuggereerd, ik merkte dat ik tamelijk onbewogen naar Laagland zat te kijken. De personages zijn te onwerkelijk om mee mee te leven, terwijl hun filosofische uitweidingen (te vaak ingeleid met de frase 'Weet je wat het is...') voornamelijk ergernis wekken. Dat de 34-jarige Entius een eigen stijl heeft, zal niemand ontkennen. Maar vooralsnog toont ze zich een beeldenschepster op zoek naar een verhaal.
|
NRC Webpagina's
2 OKTOBER 1996
|
Bovenkant pagina |