M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Tochten over het platteland in zachte grijstonen van verveling
Door onze redacteur MARJOLEINE DE VOS
Het is eigenlijk eigenaardig dat veel van zulke uitgebreide reportages in een apart, quasi-literair tijdschrift terecht komen. Ze zouden eerder in de week- of zelfs de dagbladpers thuishoren, maar sinds ook Vrij Nederland nog maar zeer met mate aan grote reportages doet, is die vorm een merkwaardig op zichzelf staand genre geworden. Dat is wel jammer, want een lange reportage in een weekblad, omgeven door allerlei actualiteit en gedrukt op vluchtiger wijze dan in het in boekvorm uitgegeven Atlas, heeft meer context en laat duidelijker zien waarvoor hij bedoeld is. In Atlas staan ze er wat verstild en levenloos bij, de lange onderzoeksstukken, en ook nogal onterecht opeengestapeld, want wie kan er nu negen lange reportages achter elkaar lezen? De beperkingen van het genre springen op deze manier wel erg in het oog. Want wat is het saai zeg, dit Atlas, dat de titel 'Stad noch land' heeft meegekregen wat net zoiets is als 'Vlees noch vis'. Men rijdt erin rond over b-wegen, langs vuilnishopen en door kleine stukjes natuur, men spreekt eens een boer en mijmert wat over zijn grootouders, een flard dialect verlevendigt een herinnering van een oude plattelander en de meeste stukken zijn in de zachte grijstonen van verveling, melancholie en berustend realisme geschreven. Zo was het, zo is het, het is niet anders - dat is eigenlijk zo'n beetje waarop het stuk na stuk neerkomt. Natuurlijk zijn er wel mooie reportages bij. Het stuk van Frank Westerman 'Mansholt, Marx en de dikke boeren' waarin de geschiedenis geschreven wordt van twee boerengeslachten in het Oldambt, het ene overvloedig producerend, het andere (in de gedaante van Sicco Mansholt) erop uit om het platteland te vermaken tot efficiënte produktie-eenheden, is een goed gemonteerd, helder opgeschreven en waargebeurd toneelstuk in drie bedrijven. Geert Maks beschrijving van de werdegang van het Friese dorp Jorwerd, ooit dankzij hechte economische banden een sterke eenheid, maar met de intrede van de moderne consumptiemaatschappij een veel losser samenhangend geheel geworden, geeft een wat treurig stemmend beeld van de onontkoombare veranderingen op het platteland, van het verdwijnen van een dorpsheid die nog maar zo kort geleden geheel vanzelfsprekend was. Het zijn beide goede journalistieke stukken, maar met literatuur hebben ze niet veel van doen. En dat verwacht een lezer van Atlas toch een beetje. Misschien ten onrechte. Benno Barnard kan veel interessanter schrijven dan de andere medewerkers aan dit nummer, zodat zijn bijdrage voor de behoeftige aan taal en vorm in zekere zin een opluchting is - en ook voor de behoeftige aan een sprankje humor, want mijn hemel wat is het allemaal dood- en doodernstig en inserieus wat er hier geschreven wordt. Toch kan zijn stuk, dat al eveneens een stille, gedempte sfeer uitademt, de indruk van grijzigheid die dit nummer oproept niet wegnemen. Zonde eigenlijk van al die inspanning. Netjes ondergestofte geengageerde journalistiek, door sommige auteurs quasi-literair gemaakt met persoonlijke details. Alsof het voor ons lezers heel interessant is om te weten waar ze geboren zijn, hoeveel kinderen ze hebben, of wat de vorm van hun kin is. Er heerst veel treurigheid in stad noch land, zoveel is zeker. Zat er maar een Vestdijk bij, die met hartstocht beweerde dat hij het meest van de halfland'lijkheid hield: 'meer dan thijmgeur aanstichter van droomen'. Werd er maar gedroomd. Werd er maar gedicht. Werd er maar literatuur geschreven, in Atlas. Atlas 9. Uitg. Atlas, prijs fl. 19,90
|
NRC Webpagina's
30 SEPTEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |