M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Publieke omroep eensgezind achter plan
Door onze redacteur JACO ALBERTS
De plannen moeten een antwoord vormen op de adviezen van de commisie-Ververs, die in juni pleitte voor een sterkere centrale sturing van de omroepen. In een reactie hebben diverse kamerleden al te kennen gegeven dat de omroepen na jaren van dralen en meningsverschillen nu te laat zijn voor een eigen reorganisatieplan, maar voorzitter André van der Louw speelde gisteren een belangrijke troefkaart uit. De omroepverenigingen hebben een concessie tot het jaar 2000, zo zei hij met nadruk. Het door de omroepen zelf bedachte plan voor een nieuwe structuur heeft volgens hem als grote voordeel dat delen daarvan al in september 1997 ingevoerd kunnen zijn. Ergo: Als Den Haag zèlf Hilversum wil reorganiseren, moet ze wachten tot de eeuwwisseling. Ogenschijnlijk verschilt het plan van de omroepen niet wezenlijk van de richting die de door staatssecretaris Nuis (Media) ingestelde commissie-Ververs heeft gewezen: Een ,,kleinere slagkrachtiger organisatie'' en een sterkere centrale sturing van de drie publieke netten, met een belangrijke rol voor netmanagers. Het verschil zit in de details. Waar Ververs de oorsprong van dat centrale gezag in het vage laat, trekken de omroepverenigingen in hun plan de macht naar zich toe. Het NOS-bestuur stelt voor een college van bestuur te vormen als belangrijkste sturende orgaan voor de gezamenlijke omroepen. Nu is er nog een leidinggevend NOS-bestuur met alle omroepbazen en vier kroonleden die weliswaar een dagelijks bestuur aanwijst, maar zelf de touwtjes in handen houdt. De 'kroon' moet de voorzitter van het college van bestuur benoemen, terwijl een 'algemeen bestuur' van de gezamenlijke omroepen met elf omroepbazen twee leden in het college aanwijst. Daarvoor is toestemming van Den Haag nodig. Die drie leden het College krijgen belangrijke bevoegdheden. Behalve een voorzitter en een financiële man, heeft in het college een soort 'supernetmanager' zitting. Die moet een coördinerende rol vervullen tussen de drie netmanagers van Nederland 1, 2 en 3, die worden aangewezen door de bespelers van de afzonderlijke netten. De netmanagers krijgen de bevoegdheid om de programmaschema's vast te stellen. Bovendien beschikken ze over 20 procent van de zendtijd en 20 procent van de budgetten van de omroepen op dat net ,,met het oog op de afronding van het netprofiel'', aldus het plan. 'Gezamenlijke activiteiten' als het NOS Journaal en Studio Sport moeten uit deze organisatie losgemaakt worden. Daarvoor wordt een organisatie onder de naam NOS RTV verzelfstandigd. De huidige kroonleden uit het NOS-bestuur voor wie geen plaats meer is in de nieuwe gezamenlijke omroeporganisatie zouden daar leiding aan kunnen geven. Opmerkelijk is de wijze waarop dit plan tot stand is gekomen. Onder leiding van EO-voorzitter A. van der Veer, tevens vice-voorzitter van de NOS, hebben de omroepvoorzitters in vijf vergaderingen de neuzen in dezelfde richting gekregen. Daarbij werd de eerste sessie volgens Van der Veer louter besteed aan ,,het analyseren van de eigen fouten''. Vorig jaar nog konden de omroepbazen het niet in unanimiteit eens worden over de toekomstplannen. Behalve over het reorganisatieplan zijn de omroepvoorzitters het ook eens geworden over een bezuiniging van 250 miljoen gulden over een periode van vier jaar. NOS-directeur B. Geersing liet gisteren aan de hand van grafieken zien hoe bij ,,ongewijzigd beleid'' de kosten de komende jaren verder zullen stijgen, terwijl de inkomsten uit de STER zullen terugvallen. Eind 1997 ontstaat er volgens de berekeningen van de NOS een gat van zo'n 150 miljoen gulden per jaar dat in de jaren daarna nauwelijks kan worden ingelopen. De bezuinigingsoperatie moet ervoor zorgen dat de begroting eind 1999 in evenwicht is gebracht. Allerlei nieuwe diensten moeten naast STER en omroepbijdrage zorgen voor hogere inkomsten. In de tussentijd moeten de omroepen volgens Geersing voor zo'n 180 miljoen gulden interen op de omroepreserves. Volgens hem is er eind 1999 nog zeker tweehonderd miljoen gulden van de algemene omroepreserves over. Overigens zei Geersing na afloop van de persconferentie dat bij de berekeningen uitgegaan is van gelijkblijvende concurrentie en een Sport7 dat niet meer dan een marktaandeel van 5 procent blijft halen. Wordt dat meer, dan zullen de rekenmeesters van de NOS hun ramingen moeten bijstellen.
|
NRC Webpagina's
26 SEPTEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |