M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Ook kiekjes maken gaat van chemisch naar digitaal
Door Wim Köhler
Een trotse moeder fotografeert haar driejarig zoontje die zo leuk met de Duploblokken speelt. Ze zet de personal computer aan, verbindt camera en PC met een snoertje, start het fotoprogramma en brengt de foto's uit de digitale camera over naar het computergeheugen. Op het beeldscherm zoekt ze de mooiste foto er uit en met een ansichtkaartenprogramma van Kodak (Picture Postcard Software) of van Adobe Photodeluxe zet ze in geel 'Groeten van Niels en Ans' tegen het rood, blauw en groen van de stapel Duplostenen. Achterop schrijft ze een kattebelletje voor de ene oma en een briefje voor de andere. Via de elektronische postbus en het Internet staan de digitale ansichtkaartjes een paar minuten later te wachten tot de oma's of opa's inloggen op Internet, om te kijken of er nog nieuws is van de kinderen en kleinkinderen en om de boodschappen te bestellen. Moeders, opa's en oma's die op Internet inloggen zijn er misschien nog niet zoveel, maar aan digitale camera's die foto's moeiteloos in de computer laden is geen gebrek meer. Op de maandag geëindigde Fotokina, 's werelds grootste, tweejaarlijkse vakbeurs voor fotografie, presenteerden alle cameramerken die in de markt voor massafotografie actief zijn een of meer digitale camera's voor prijzen die de komende maanden voor prijzen tussen de 1.000 en 2.000 gulden in de winkels liggen. Het zal waarschijnlijk niet lang duren voor de prijzen onder de 1.000 gulden zakken en bij 500 gulden worden camera's Sinterklaas- en kerstcadeautjes, weten de importeurs. Daarmee ligt de amateurmarkt binnen bereik van de digitale fotografie. Niet alleen camera-internationals als Kodak, Fuji, Nikon, Canon, Olympus, Ricoh en Samsung hebben camera's geïntroduceerd of aangekondigd, ook elektronicabedrijven als Sony, Casio en Sega leveren digitale camera's. Vreemd is dat niet. Sony is een van de Japanse bedrijven die in het verleden de videocamera populair hebben gemaakt ten koste van de smalfilmcamera. De grote vraag is of ook op fotogebied de fotografische emulsie door elektronica zal worden verdrongen. Deze vraag dringt des te meer omdat begin dit jaar Kodak, Fuji, Minolta, Canon en Nikon het Advanced Photo System (APS) hebben geïntroduceerd. Ook voor dit systeem hebben alle andere camerafabrikanten inmiddels camera's op de markt gebracht. Het APS-systeem is juist bedoeld om de overgang van chemische naar digitale fotografie te versoepelen. Het APS is een systeem op basis van chemische fotografie, met een nieuw negatiefformaat, nieuwe filmcassettes, nieuwe camera's, een film die is voorzien van een magnetische drager zodat er - als op een computerdiskette - informatie op kan worden weggeschreven, en - als op een geluidsbandje - enkele babykreetje kunnen worden geregistreerd bij de foto van het pasgeboren kleinkind. De fotograaf krijgt de ontwikkelde film terug in de oorspronkelijke cassette en kan niet zelf aan de negatieven komen. De foto's staan behalve op normale afdrukken ook op postzegelformaat op een index-print. Enkele fabrikanten, Fuji en Kodak als belangrijkste, hebben al scanners op de markt gebracht of aangekondigd waarmee de consument thuis de APS-negatieven kan digitaliseren voor verwerking in de computer en versturen via Internet. De APS-camera's die dit jaar op de markt zijn verschenen zijn iets duurder dan de soortgelijke kleinbeeldcamera's. Ze concurreren vooral met de kleinbeeld compactcamera's in de prijsklasse van 100 tot 800 gulden. Minolta, Nikon en Canon hebben als top van hun reeks APS-camera's spiegelreflexen met verwisselbare lenzen uitgebracht die net boven de 1.000 gulden zijn geprijsd. Het prijsverschil van 500 tot 1.000 tussen APS-camera en digitale camera is niet in de prestaties terug te vinden. De APS-film heeft een iets kleiner negatiefformaat dan kleinbeeldfilm, maar de film is van uitstekende kwaliteit en wie een camera met een goede lens gebruikt (op de Canon en Nikon APS-spiegelreflexen zijn de vaak uitstekende lenzen van de kleinbeeldreflexen van die merken bruikbaar) haalt vrijwel dezelfde beeldkwaliteit die met kleinbeeld mogelijk is. Dat wil zeggen dat op het negatief 80 tot 100 lijnen per millimeter nog apart worden afgebeeld. Voor een standaardformaat afdrukje van 10 bij 15 centimeter is dat niet van belang, maar bij een 'beeldschermgrote' vergroting van 18 bij 24 cm wordt die scherpte belangrijk. Wie de kat zijn kop fotografeert, kan de haren tellen. En op een bloeiende lelie zijn niet alleen de meeldraden te zien, maar ook de rijpe stuifmeelkorrels die er van af waaien. Dat detail zorgt ervoor dat op een goede foto in alle hoekjes en gaatjes nog iets te zien is. De digitale camera's voor de amateurmarkt bieden dan wel het voordeel van een directe lijn naar de PC of Macintosh, de opnames die ze maken zijn ook helemaal afgestemd op het grove puntraster dat de meeste computermonitoren bieden. Afgedrukt op papier en vergeleken met een opname op fotografische emulsie vallen de digitale opnamen daardoor op door het gebrek aan detail. Maar voor gebruik op een beeldscherm zijn de foto's goed genoeg, vooral als de foto's niet schermgroot worden afgebeeld, wat op Internetpagina's gebruikelijk is. De digitale Canon Power Shot 600 kreeg deze zomer van de Europese fotobladredacteuren de prijs voor de beste nieuwe digitale consumentencamera. Deze camera maakt opnamen opgebouwd uit 832 bij 608 beeldpunten. De prijs van deze camera zal net boven de 1500 gulden komen te liggen. Wat voor de kleinbeeld- en APS-camera's de aantallen beeldlijnen per millimeter zijn, zijn de beeldpunten (dots of pixels) voor digitale camera's, doorgaans opgegeven in dots per inch (dpi). Het begrip beeldpunt komt uit de PC-wereld. Een kleurenbeeldscherm met een beelddiagonaal van 14 of 15 inch van een standaard PC beeldt momenteel 640 bij 480 of op zijn best 800 bij 600 beeldpunten af. Op een groter en duurder 17 inch beeldscherm is 1024 bij 768 pixels een gangbare maat, en op 21 inch schermen werkt de PC doorgaans met 1280 bij 1024 pixels. Een foto van de digitale Canon 600 (832 bij 608 beeldpunten) past dus beeldvullend op de meeste gangbare thuis-PC beeldschermen, maar het uitvergroten van een detail heeft nauwelijks zin. Hoe verhoudt zich die 832 bij 608 pixels tot een APS-foto? Het APS- negatief meet 17 bij 30 millimeter. Film beeldt ongeveer 100 lijnen per millimeter af. Om die onderscheidbaar te digitaliseren zijn minstens 200 beeldpunten per millimeter nodig: voor iedere lijn en iedere tussenruimte een beeldpunt. Waar een APS-negatief op 30 mm dus 6.000 beeldpunten vastlegt, gebruikt de Canon 600 er voor hetzelfde plaatje ruim 800: dat is zevenmaal zo grof. De kat die op de chemisch verwerkte foto nog zoveel detail toont, laat op het beeldscherm alleen contouren en een glanzende vacht zien. Ook op de bloeiende lelie is geen stuifmeelkorrel in detail zichtbaar. Toch moet de prestatie om in een fractie van een seconde ruim een half miljoen beeldpunten in drie kleuren en met een behoorlijk contrast vast te leggen niet worden onderschat. Kan een digitale computer al hetzelfde als een camera met film? Bijna. Leica, fabrikant van topklasse kleinbeeldcamera's liet op de Fotokina het prototype zien van een digitale camera. Het is een studiocamera om stillevens mee te fotograferen. Een lineaire beeldopnemer scant het beeld in kleine stapjes. De beeldbreedte is 5140 pixels op 36 mm. Dat is 142 pixels per millimeter en grofweg ongeveer 70 lijnen. Eén foto met die Leica S1 camera levert een bestand van 75 Megabyte (MB). Voor de beeldverwerking is een computer met een werkgeheugen van 256 MB geriefelijk, zegt Leica. De foto's die uit het apparaat komen zijn te gebruiken voor de billboards in bushokjes. Dat is een camera voor het extreme werk. Voor veel drukwerk (vooral voor catalogi) is professionele digitale fotografie al heel gebruikelijk. De Kodak Photo CD, ooit door Kodak gepropageerd voor thuisgebruik, is voor dat doel mislukt, maar is populair in de reclamewereld en bij drukkerijen. Foto's worden op de CD opgeslagen als bestanden van 3000 bij 2000 pixels (6 miljoen beeldpunten). Een persfotograaf die voor de krant werkt kan met minder toe. Professionele digitale camera's die nog duizenden guldens kosten leveren momentopnamen van 1012 bij 1524 pixels (1,5 miljoen beeldpunten) of 2036 bij 3060 pixels (6 miljoen). Het eerste formaat volstaat voor krantenfoto's die niet breder worden dan vier vijf kolommen. Internet-gebruik kan met veel minder toe en daar zijn de nieuwe generaties digitale amateurcamera's met rond de 500.000 beeldpunten per opname prima voor geschikt. Wat voor thuisgebruik belangrijker is: minder pixels vergen minder opslagruimte op de harde schijf en minder werkgeheugen. Het is zelfs belangrijk om voor Internet de illustraties niet in te veel beeldpunten te vangen, omdat anders het binnenhalen van de informatie erg tijdrovend is. De prijswinnende Canon Power Shot 600 (met ruim 500.000 beeldpunten) wordt in de amateurmarkt momenteel alleen overtroffen door een digitale compactcamera van Olympus met ruim 800.000 beeldpunten. Olympus levert daarnaast ook een camera met 350.000 beeldpunten. En dat is meer in de buurt van de concurrentie. Kodak heeft twee camera's met 400.000 en 200.000 beeldpunten. Nikon levert er twee met 250.000 en 310.000 beeldpunten. Sony en Ricoh zetten hoog in en Casio juist wat laag. De meeste camera's hebben behalve een ingebouwd geheugen van 1 tot 6 MB de mogelijkheid om opnamen weg te schrijven op insteekkaarten, meestal van het PCMCIA-formaat. Vaak heeft de camera ook een microfoontje waarmee een kort geluidsfragment bij iedere opname kan worden vastgelegd. Hoe minder beeldpunten, hoe minder eisen er aan de verwerkende computer worden gesteld. Een 486 met 8 MB werkgeheugen kan al wat met de plaatjes, vooral als de beeldcompressieprogramma's worden ingeschakeld. Casio levert bovendien voor ongeveer 500 gulden een printertje voor zijn digitale camera's. Daaruit komen glanzende plaatjes van maximaal 4 bij 5,5 cm, afgedrukt met 200 punten per inch (dpi). Het lijkt, na jaren waarin de formaten van de foto-afdrukjes langzaam goeiden, een stap terug. Of de consumentenmarkt voor fotografie groot genoeg is om kleinbeeld, APS en digitale systemen naast elkaar te laten bestaan, moet de toekomst uitwijzen.
|
NRC Webpagina's
25 SEPTEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |