U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Strijd om openheid Internet nog in volle gang

Door onze redacteur F. KUITENBROUWER
Het gevaar is levensgroot dat ,,het publieke debat en het direct toegankelijke materiaal in de electronische ruimte zal worden bepaald door de aanbieders en niet door de gebruikers van deze geweldige hulpbron''. Met deze woorden waarschuwde de Amerikaanse senator Patrick Leahy vorige zomer tegen een wet over de zogeheten ,,cyberporno''. Deze verplicht de diverse dienstenaanbieders op de electronische snelweg ,,onzedelijk'' materiaal te weren.

Een federale rechtbank in Philapelphia heeft nu uitgemaakt dat de maatstaf van onzedelijkheid zo onbestemd is dat hij in strijd komt met het eerste ammendement op de Amerikaanse grondwet over de informatievrijheid. Daarop mag alleen op heldere gronden inbreuk worden gemaakt. Maar het probleem van de dienstenaanbieders blijft. Ook in Nederland. De kwestie is dat de gebruiker van de electronische snelweg zeer gemakkelijk kan vluchten in de anonimiteit. Het is heel gebruikelijk om in de diverse praatgroepen op Internet een pseudoniem te gebruiken. Veel ,,cybernauten'' gaan echter verder en werken via een zogeheten ,,remailer''. Dat is een electronische brievenbus waar hun berichten worden ontdaan van electronisch adres en machinenaam. Om daar een beetje greep op te krijgen groeit in diverse landen de aandrang om tussenpersonen (mede) aansprakelijk te stellen voor wat er op de snelweg omgaat. Te denken valt aan de beheerders van electronische bulletinborden (sysops) en de zogeheten ,,access'' of ,,service providers'', die de daadwerkelijke aansluiting op Internet van de gebruiker verzorgen. Eerder dit jaar spanden de Scientologen een kort geding aan tegen een hele serie Nederlandse providers wegens inbreuk op auteursrechten. Het ging om het overnemen van Scientologische documenten die door afvalligen op het Net waren gezet. De klagers beriepen zich onder meer op een uitspraak van de Hoge Raad uit de jaren tachtig over kabelnetten. Als de gewone zenders uit de lucht waren, straalden de piraten allerlei auteursrechtelijk beschermde programma's in op de centrale antenne van een kabelnet. Daar stond de kabelbeheerder geheel buiten. Toch vond de Hoge Raad dat hij maatregelen moest nemen.

De Hoge Raad ging met dit oordeel te ver, zei de Leidse hoogleraar auteursrecht D.W.F.Verkade onlangs in het juridisch tijdschrift Computerrecht. In de Scientologenzaak bepaalde de president van de Haagse rechtbank in elk geval dat de dienstenaanbieders juridisch vrijuit gingen. Doorslaggevend was dat zij ,,in beginsel geen invloed kunnen uitoefenen op of zelfs maar kennis kunnen dragen van wat degenen die via hen toegang tot Internet hebben gekregen daarop uitdragen''.

De Haagse rechter liet wel open dat er (mede)aansprakelijkheid ontstaat wanneer de dienstenaanbieder een gerichte waarschuwing heeft ontvangen dat er iets mis is. Strafrechtelijk gezien is er al helemaal snel sprake van medeplichtigheid, waarschuwen A.L.Harteveld en J.L. van der Neut van de Groningse universiteit in de jongste aflevering van het tijdschrift voor strafrecht Delikt en Delinkwent. ,,De provider die, geconfronteerd met strafbare feiten op Internet, uit welke overweging dan ook, passief blijft, bevindt zich direct in de strafrechtelijke gevarenzone''.

Minister Sorgdrager (justitie) erkent dat een service provider nauwelijks de informatie die door zijn systeem gaat, kan kennen. ,,Niettemin rust op hem wel een plicht te onderzoeken of hij over strafbare informatie beschikt''. De strafwet bevat al enkele jaren een zorgplicht van computergebruikers om de verspreiding van computervirussen tegen te gaan. Het kabinet wil daar bij aansluiten, zij het dat de dienstenaanbieder vrijuit kan gaan wanneer hij de auteur van een verdachte mededeling aanwijst. Voor anonieme berichten is dan weinig plaats op het Net. Toch zijn er, volgens een befaamde uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof uit 1960, ,,tijden en omstandigheden dat de Staat leden van groepen die zich bezig houden met de verbreiding van denkbeelden, niet mag dwingen zich openlijk bekend te maken''.

NRC Webpagina's
13 JUNI 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)