M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
KPN-voorzitter Wim Dik:
Macht en aanzien heb je in deze stoel ook
Door FRANK VERMEULEN
De schroom van veel Nederlanders om uit te komen voor hun politieke kleur heeft ir. Wim Dik (56), voorzitter van de raad van bestuur van Koninklijke PTT Nederland (KPN) nooit begrepen. ,,Aan iemand vragen wat hij stemt, is bijna net zo gênant als vragen hoe vaak hij het doet. Dat vraag je dus niet, vooral vroeger. Maar nog steeds kom ik mensen tegen die zeggen: ik ben bést politiek actief. Dan denk ik: zo meteen hoor ik ook wáár. Maar dan komt er niks. Ik bedoel: ik ben in mijn rol als voorzitter van de raad van bestuur volstrekt neutraal. Dit huis is politiek neutraal. Kan niet anders. We hebben wel heel erg veel met politiek te maken, want die bepaalt onze leefomgeving als onderneming. Daarbij is mijn politieke voorkeur als voorzitter-KPN überhaupt niet relevant. Maar als privé-persoon vind ik het niet nodig om er ook maar enigszins een geheim van te maken waar mijn politieke voorkeur ligt: bij D66.'' Dik, oud-topman van Unilever en voormalig D66-staatssecretaris voor buitenlandse handel (1981-1982), leidde sinds 1989 het voormalige staatsbedrijf PTTnaar de markt en werd zo met 96.000 werknemers de grootste particuliere werkgever van Nederland. Hoewel hij het daarmee al druk genoeg heeft liet hij zich enige maanden geleden door D66-fractievoorzitter Gerrit Jan Wolffensperger strikken om mee te werken aan een "denkproces' over de koers van de partij. Hij maakt deel uit van een begeleidingscommissie samen met "super-PG' Arthur Docters van Leeuwen, wetenschapper Han Entzinger en oud-parlementariër Louise Groenman. D66 kampt na de totstandkoming van het huidige kabinet met een identiteitscrisis. Het doel, "Paars', is bereikt _ heeft de partij nog bestaansrecht? Onzin, vind Dik, D66 is alleen toe aan een ,,politieke tienduizend kilometer-beurt''. ,,Het is doorsmeren, olieverversen, banden verwisselen en dan weer volle kracht vooruit.'' Blijft de vraag: vanwaar die betrokkenheid van de KPN-voorzitter?
,,Ik ben gewoon zeer geïnteresseerd in politiek. Daar ben ik mee
opgegroeid. Ik kom uit een politiek bewogen gezin. Rood nest. Mijn vader
was hoofdanalist op een laboratorium. In zijn jonge jaren SDAP-lid. Ik
heb nog oude foto's waar pa met een SDAP-vlaggetje op staat.
Mondharmonica spelen uit het liedboekje van Jan Pierewiet, dat zegt voor
socialisten alles. En ik ben mijn hele hbs-tijd 's morgens gewekt
doordat mijn vader eerst zijn Javaanse Jongens zware shag-hoest
produceerde. Als dat niet voldoende was dan was er de VARA,die vlak voor
het nieuws van acht uur met het bekende koor De stem des volks óf
De roden roepen Wij waren een rood gezin. Wij lazen alleen het Vrije Volk en luisterden naar de VARA,althans wij kinderen luisterden mee. Mijn moeder werd steeds actiever in de Vrouwenbond van de PvdA en in de gemeenteraad van Gouda. Later was ze sociaal raadsvrouwe van Gouda. Voor mij sprak het vanzelf dat je lid was. Dat hoort erbij: je bent betrokken en je doet mee. Dat is mijn motivatie. Of je bent geen lid van een partij, of je doet mee. Snurkende leden zijn alleen leuk voor de penningmeester.'' Maar waarom wisselde u in 1966 de PvdA in voor D66? ,,Ik was toen al een paar jaar geen lid meer van de PvdA. Ik was tijdens mijn studie in Delft lid geweest van de afdeling daar. Maar met die mensen kon ik het niet vinden. Dat vond ik een stelletje... Daar wilde ik niet meer bíjhoren. Het soort emoties dat ik op dit soort fronten niet meer heb. Als je vindt dat iets niet goed gaat, moet je erop af en zeggen: Vrienden, zo werkt het niet. Ik vind nu ook dat de fractie van mijn eigen partij op het vlak waar dit bedrijf zich beweegt niet altijd een heel gelukkige hand van reageren heeft.
Neem de affaire van vorige week van de 06-gedupeerden. Daarbij zie je dan
's middags op de buis tijdens het vragenuurtje een D66-Kamerlid roepen
dat nu bewezen is dat KPN klant
Na uw korte carrière als staatssecretaris voor export in het
vechtkabinet-Van Agt, zei u dat Jan Terlouw onvoldoende leiding had
gegeven aan het politieke denken in D66. Is dat een reden om u nu tegen
de politieke koers aan te bemoeien?
,,Ik ben een heel groot bewonderaar van het zeker toentertijd verfrissend
denken van Jan Terlouw. Maar Jan is een ijdel mens. Nu is ijdelheid op
zich voor een politicus geen slechte eigenschap. Maar er zijn gradaties
in ijdelheid en Jan was behóórlijk ijdel. Die vond het ook
echt heel móói dat hij minister was. Daardoor en doordat
hij een nogal gevulde portefeuille had, concentreerde hij zich te sterk
op zijn ministerschap van Economische Zaken. Dat ging ten koste van zijn
neventaak: het duidelijk de leider zijn van het politieke denken in de
regeringsfractie en ook het sturen van signalen naar de Tweede
Kamerfractie. Dat heeft hij onvoldoende gedaan. Als dan ook nog je eigen
achterban je voor de voeten loopt en je doet daar niets aan, dan vraag
je om moeilijkheden.
Als hier het eigen personeel zou roepen van: Wat onze báás
zegt, daar moet je je natuurlijk niks van aantrekken. Dan zouden we
voordat we iets gaan verkopen eerst met elkaar in conferentie gaan.
Zeggen: Vrienden, zo gaat het dus niet. Díe kant moeten we op.
Dit geldt in de politiek ook. Als er een kloof gaat gapen in het denken
tussen de leider en de geleiden, en zeker de eigen achterban, moet je
dat eerst even uitpraten. Dit is natuurlijk, zoals ze in Brabant zeggen,
achter de klomp kijken. Analyseren achteraf.
,,Vraag je nu of Hans van Mierlo op dit moment veel aandacht heeft voor
de politieke koers, dan zeg ik: Nee, niet in den brede. Wel is Hans de
man die als het werkelijk dreigt weg te gieren het vermogen heeft om de
zaak weer achter zich te krijgen. Hans is heel charismatisch. Als je een
half uur naar hem luistert, denk je: Verdomd! Zó zit de wereld
inderdaad in mekaar. Buiten vraag je je af: Maar wat is de praktische
uitwerking? Dát weet ik nog even niet.''
Van Mierlo waarschuwt deze week in het partijorgaan voor deze
denk-operatie: wel oppassen dat de toekomst niet gebruikt wordt om te
maskeren dat je voor het heden even geen antwoorden hebt.
,,Goede opmerking, met overigens algemene geldigheid. Mensen kunnen ook
heel lekker discussiëren over de problematiek van Noord-Amerika.
Want dat is veel vrijblijvender dan de problemen van Den Haag. Hetzelfde
geldt voor deze gedachtenoefening: straks weten we precies hoe het in
2005 moet, maar hebben we voor 1997 geen oplossing.
Daarom hebben we ook zo'n haast: voor de zomer het denkmodel, verdeeld
over een stuk of 25 werkgroepen, ín de zomer aan de slag, het
najaar resultaten op tafel, dan eieren erover leggen, en politiek
vertalen. En dat vanaf 1996. Wat de onderwerpen betreft die we bij de
staart nemen, is het een mengeling tussen heel praktische dingen en
highbrow-zaken: sociaal maatschappelijke kwesties maar ook de
filebestrijding. Dat is net als in het normale leven waarin je rondloopt
met vragen variërend van "Ben ik gelukkig?' tot "Zit mijn veter
vast?' Komt allebei voor. In het eerste geval heb je op langere termijn
een probleem en in het andere geval ga je direct op je bek.
,,Als er een grand design voor D66 in 2005 uitkomt is het mooi
meegenomen, maar het is ook politiek onderhoud. Gerrit Jan
Wolffensperger heeft als fractieleider heel sterk mede dit initiatief
genomen. Want hij zit op de bok en ziet steeds meer zijstraten langs
flitsen waarvan hij zegt: hebben we al gehad, hebben we al gehad. Maar
vóór zich ziet hij onbekende wegen waarvan hij niet weet
waar die naartoe leiden. Je kunt in de Tweede Kamer of in de regering,
net als aan de top van een bedrijf, makkelijk wegduiken voor strategie.
Er gebeurt hier elke dag wel iets waar ik me volop in kan storten en zo
vermijden na te denken over morgen, overmorgen of de komende tien jaar.
Maar op de stoel waar ik zit, móet ik bij uitstek nadenken over de
komende tien jaar. En Wolffensperger zegt ook: we zijn een politieke
partij en we moeten een visie hebben. Zicht op de toekomst van Nederland
en op onze eigen toekomst. Zelf acht ik een voortzetting van deze
regeringscoalitie zeer sterk mogelijk, en daarvoor moeten we nieuwe
impulsen bijdragen.''
Wolffensperger kan niet weer aankomen met de gekozen burgemeester?
,,Dat is een D66-onderwerp geweest door de eeuwen heen. Maar het is een
beetje als de man die bij zijn baas binnenkomt en zegt: Wij moeten
investeren in Ghana. Die kijkt ernaar en zegt: dat doen we niet. En een
maand later komt die man weer terug en zegt: We moeten investeren in
Ghana. Antwoord: Nou joh, hebben we naar gekeken, doen we niet. Dan kan
die man nóg twee keer terugkomen maar dan komt er een sfeer van:
Ochot, daar komt die vent met zijn Ghana-verhaal weer. Daar luistert dus
niemand meer naar. Zelfs al heeft-ie achteraf misschien gelijk. Dus
zelfs al zouden we nog steeds kunnen bewijzen dat voor de bestuursvorm
in Nederland de gekozen burgemeester uiteindelijk objectief en
subjectief beter zou zijn, vaststaat dat we over dat onderwerp een
aantal malen een zeperd hebben gehaald.
En dan denk ik inderdaad dat Gerrit Jan Wolffensperger gelijk heeft, als
hij zegt dat hij de gekozen burgemeester in 1998 niet kan presenteren
als produkt van het nieuwe denken van D66. Je hoeft je ouwe punten niet
plotseling tot onecht kind te verklaren omdat ze niet zijn
verwezenlijkt. Maar er is met dit huidige kabinet duidelijk sprake van
een nieuwe signatuur. Benaderbaar, aanspreekbaar, bereikbaar, niet de
grote overheid in immense gebouwen achter geblindeerde ramen, waaruit
onbegrijpelijk orders komen, die door onzichtbare mensen worden bedacht
en die tot onaanvaardbare onbegrepen situaties leiden. Dat moeten we
willen voortzetten. Maar daarvoor moet D66 nieuwe ideeën aandragen.
Ik vind dat dit kabinet, dus ook de D66-bewindslieden, het heel goed
doet.''
Hoezo? Minister Sorgdrager moddert al twee jaar voort, partijleider
Van Mierlo is afwezig, staatssecretaris Kohnstamm is onzichtbaar en zijn
collega Tommel bungelt.
,,Ik vind dat Sorgdrager over de linie een heel verfrissende bijdrage
levert. En verder tart ik een ieder om een IRT-affaire, die je voor een
deel erft, knapper tot een einde te brengen dan de huidige bewindsvrouwe
doet.
,,Maar je kunt zien, ook bij een door mij zeer gerespecteerde minister
als Sorgdrager, dat politiek Den Haag soms alle nadelen van een in zich
gesloten systeem vertoont. Bijvoorbeeld de perikelen rond het afvloeien
van een topambtenaar. Dat moge voor een net aangetreden minister
volstrekt nieuw zijn, maar in het bedrijfsleven komt dat helaas
dagelijks voor. Nou ken ik enige zeer hooggeplaatste
personeelsfunctionarissen in het Nederlands bedrijfsleven die D66-lid
zijn. Misschien had Sorgdrager die moeten bellen met de vraag: Goh, ik
moet er iemand uitjassen. Hoe doe je dat nou netjes?
Dat is niet gebeurd, en dat is überhaupt een probleem met de
politiek. Als ik het niet weet, geneer ik me niet om één,
twee of tien niveaus onder me advies te vragen. Ik zou me zelfs kapot
schamen, als ik zou zeggen: ik ben nu zo godvergeten belangrijk dat ik
alleen maar buiten de deur bij een heel hoog iemand te rade kan gaan.
Dat is in de politiek wel effe anders. Als je een moment van twijfel
toont, staat de hele parlementaire pers klaar om je uit te lachen.''
Toen staatssecretaris Schmitz onlangs in de pers haar twijfel ten toon
spreidde, waren het collega-politici die haar op de grill legden.
,,Dat ging een deurtje verder. Ze zei ook: als ik eraan denk dat ik dit
nog drie jaar moet doen dan slaat de schrik me om het hart. Als
één van mijn medewerkers dat zegt, dan organiseren we een
zorgvuldige begeleiding naar de uitgang. Je kunt niet zeggen: ik blijf
hier zitten, maar op mij moet je niet echt meer rekenen.
,,Ik merk overigens op dat u in het rijtje D66-bewindslieden minister
Wijers bewust niet noemt omdat het met hem heel goed gaat.''
Is het handig om een partijgenoot te hebben bij EZ op het moment dat
KPNmet Philips en Nethold in zee wil? Even een belletje met uw nieuwe
mobiele telefoon: Hi!
,,Ja, met Hi. Als ik in Nederland een bewindspersoon wil spreken, is het
met mijn politieke achtergrond als regel zo dat ik relatief snel mag
langskomen. Maar het is natuurlijk niet zo dat ik Wijers bel, met de
mededeling: Hans, luister eens even, een onderzoek naar kartelvorming
bij KPNdaar beginnen we niet aan, hè. Flauwekul, zo zit de wereld
niet in elkaar. En ik zou denken dat ik ineens niet meer in Nederland
was, als het wel zo werkte. Een partijgenoot of vriendje op een
ministerie betekent potentieel misschien iets meer aandacht dan bij een
ander, heel normaal, dat is bij alle partijen en verbanden zo. Voor de
rest betekent het niks, want Wijers doet zijn werk en ik het mijne. Het
gaat er gewoon om of ik hem overtuig of niet.
Zou het niet beter zijn voor de politieke cultuur als falende
bewindspersonen makkelijker tussentijds konden worden vervangen?
,,In theorie zeg ik: Ja. Ik denk dat het de geloofwaardigheid van de
politiek, zeker in het oog van de gemiddelde tv-kijker, zou dienen als
iemand die werkelijk faalt van zijn stoel afgaat. Zoals je dat ook in
het bedrijfsleven zou doen. Andere speler in het veld. Wissel. Daar ben
ik voor. Tegelijkertijd is de politiek niet ingericht op het objectief
beoordelen van falen. Er zijn geen arbeidsdoelstellingen vooraf en
beoordelingsgesprekken worden ook niet gevoerd. Dus voordat het zover
komt in een volgend kabinet zijn we nog even bezig om het
personeelsreglement van de ministerraad zo bij te stellen dat van een zo
objectief mogelijke beoordeling van het totale beleid van een
bewindspersoon sprake is. Nu is het hobbelen van incident naar incident
en na de derde keer wegwezen. Drie "corners: pinantie', zoals we vroeger
bij het straatvoetbal zeiden. Dat kan niet waar zijn.''
Moet uit uw bemoeienis met D66 afgeleid worden dat u in 1998 in
aanmerking wil komen voor een ministerspost? Twee jaar geleden maakte u
een toespeling in die richting.
,,Ik doe dat omdat ik een betrokken lid ben, met weinig tijd. Dus
absoluut nul opmaat tot wat dan ook in de politiek. Los daarvan vind ik
dat je als betrokken lid niet kunt zeggen dat ze nooit hoeven aan te
komen met de vraag of je minister wilt worden. Dat hoort niet bij
betrokkenheid. Dat betekent ook weer niet dat ik er eigenlijk een beetje
op zit te wachten. Want over een paar jaar ga ik met pensioen en dan kan
ik nog leuk een paar jaar minister zijn. Niet dus.''
Spijt dat u er nu niet bijzit?
,,Absoluut niet. Dat zou impliceren dat ik het bij KPNniet naar mijn zin
heb. Geen sprake van.''
Het was uw taak het staatsbedrijf naar de markt te brengen. Dat is
gebeurd.
,,Ik ben Lubbers niet, het karwei is niet af, of zo. Dit bedrijf zit in
zo'n turbulente wereld dat telkens wanneer we denken dat we een hele
fase afgerond hebben, we alweer midden in een volgende fase blijken te
zitten. Geweldig opwindend. Zou ik minister zijn in een kabinet als het
huidige leuk gevonden hebben? Zeker. Maar het was geen keuze, geen
sprake van.''
U bent genoemd.
,,Bij de overwegingen van de kabinetsformateurs is ook Wim Dik wel eens
gepasseerd, ja. En bij een volgende ronde zeg ik ten eerste: er is veel
goed en jong talent. Voor Nederland is het niet gek om dat maar gewoon
in de regering te hebben. Want dat is heel stimulerend. Ten tweede heb
ik ook zoiets van never return to the place of the crime. Ik heb
al in een kabinet gezeten en ik had vanuit mijn optiek een fantastische
portefeuille. Buitenlandse handel is heel zakelijk en ik ben een
verkoper. Weinig budget maar voor exportbevordering heb je geen geld
nodig. Dat doe je met je mond. Je hebt net genoeg geld nodig om een
treinkaartje of een vliegtuigticket te kopen en af en toe eens je
schoenen te verzolen. Het ging mij ook redelijk af. Ik had bij het
bedrijfsleven een goede pers. Moet je dat over gaan doen op een andere
plaats om te kijken of het nog beter kan? Dat denk ik niet.
Derde punt: Koos Andriessen (voormalig minister van Economische Zaken,
red.) kwam terug toen hij zestig was. Ik ben in 1998 ook bijna zo oud,
en ik denk dat dat eigenlijk een handicap is. Maar toch moet je nooit
"nooit' zeggen. Er is in een formatie een situatie denkbaar waarbij
formateurs en mijn eigen partij tot de conclusie komen dat een afgewogen
kabinet alleen maar in elkaar getimmerd kan worden als Wim Dik er tussen
zit. Ik zit zo in mekaar dat ik heb gezegd dat ik dat uiterst serieus
zal overwegen. Als burger van Nederland betrokken bij de politiek heb ik
die plicht. Maar dan heb ik nog lang geen "ja' gezegd.''
Topondernemers in Nederland gaan er meestal in inkomen op achteruit
als ze naar de politiek overstappen. En voor de status hoeft het niet:
chauffeurs en vliegreizen zijn er in overvloed. Met het aantal
werknemers zit het in uw geval ook wel goed.
,,Inkomen is natuurlijk wel een punt. Als je aan het eind van je loopbaan
bent gekomen is dat minder interessant. Maar als je met de opbouw van je
carrière bezig bent en je doet het lekker, en je moet een
halvering van je inkomen ondergaan en bovendien nog vier jaar uit de
running zijn zodat je ook een beetje uit het oog raakt, dan moet je het
als minister wel verrotte goed doen dat iedereen zegt: we mogen dolblij
zijn als we die terugkrijgen. Dat is een hartstikke goeie vent. En dan
moet je het goed doen in de ogen van het bedrijfsleven. Dus dat is
besluitvaardig, lef, doorzettingsvermogen, niet: politiek handig. Want
de meeste bedrijven zijn helemaal niet zo gebrand om politiek handige
mensen in huis te halen.
,,Overigens is inkomen nooit echt doorslaggevend. Toen ik
staatssecretaris werd, ging ik een heel stuk in salaris achteruit. Ten
opzichte van mijn toenmalige Unilever-functie al. Dat is de reden waarom
ik mij zo gruwelijk erger aan een paar mensen in dit land onder wie de
zich professor noemende meneer Fortuyn. Hij heeft bij herhaling in
allerlei bladen geschreven dat de ambtenaar Dik van de privatisering
haastig gebruik heeft gemaakt om zijn salaris op te trekken. Die man
heeft zijn huiswerk niet gedaan. Ik ben helemaal nooit ambtenaar
geweest. En bovendien ben ik op verzoek van Neelie (Smit-Kroes,
toenmalig minister van Verkeer en Waterstaat) om de politici niet te
shockeren voor een lager salaris bij de toenmalige PTT gaan werken. Lager
dan ik bij Unilever had. Ik heb een paar jaar hier moeten zitten, voordat
ik weer kreeg wat ik had toen ik bij Unilever wegging. Dan ergert het me
als een of andere oen dit soort gemakkelijke dingen beweert.
,,Als het gaat om aanzien en macht, heb je dat op deze stoel ook. Want
het psychische inkomen van de politicus is natuurlijk aanzien en macht.
Ook van het Kamerlid. Dan word je misschien niet zo dik betaald, maar de
burger zegt: tjongejonge, die zit toch maar in de Tweede Kamer. Die
staat toch maar op de buis. Want dat telt bij het volk. En als je dat
leuk vind, en ik vind dat er niets mis mee is om dat leuk te vinden, dan
kan een bescheiden salaris wel eens op psychische wijze krachtig worden
aangevuld door het feit dat iedereen zegt: Opzij, de minister. En:
vooraan bij het voetballen. Telt ook mee. Ik denk dat in the long run er
toch altijd wel mensen voor te vinden zijn die er een stukje inkomen
voor inleveren om een tijdje minister te zijn. En dan hoef je niet eens
zulke grote woorden te gebruiken als het landsbelang roept mij. Want dan
zeg ik altijd: rustig laten roepen, hè.''
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |