A C H T E R P A G I N A
|
VOORPAGINA
|
Hup Louis
Soms is het gewoon lekker wakker worden. Gisterochtend hing
ik
grinnikkend in De Volkskrant en dat kwam door het bericht dat de
Nederlandse
Sport Pers (NSP) de houding van Louis van Gaal niet langer pikt. In een
brief
heeft het bestuur van de NSP gevraagd of de trainer van Ajax iets tegen
journalisten heeft. De NSP noemt het gedrag van Van Gaal, die het vaak
met de
media aan de stok heeft, merkwaardig en buitensporig. Het bestuur stelt
voor om
te bemiddelen tussen coach en pers.
Dit alles naar aanleiding van het feit dat Louis zich nogal stevig
opgewonden
heeft over de domme vragen van een aantal journalisten na afloop van de
wedstrijd Ajax-NAC. Louis was boos omdat een zekere Van Seggelen domme
dingen
over Reiziger en Davids had geblaat.
Laat ik maar met de deur in huis vallen: Louis heeft gewoon gelijk en er
valt
helemaal niets te bemiddelen. Louis is gewoon murw, kan niet meer tegen
de
verschrikkelijke persconferenties na afloop van de competitiewedstrijden.
En
terecht. Die bijeenkomsten zijn slopend. Zelf ben ik een door de NSP
erkend
sportjournalist en ben er een aantal keren bij geweest. Een radelozer
samenzijn
bestaat niet. Een willekeurige persconferentie na een willekeurige
competitiewedstrijd in een willekeurig stadion in een willekeurige stad.
Het is
Pinter, maar dan gespeeld door het Franeker Volkstoneel. Beide partijen
kennen
elkaar door en door, de meeste journalisten hebben de trainer nog als
speler
gekend, ze hebben samen in Warschau gestapt, in Madrid gehangen, EK's en
WK's
in hetzelfde hotel gezeten, weten alles van elkaars huwelijken en
relaties,
kennen alle radartjes van de geruchtenmachines die de transfermarkt
beheersen,
weten wie wat waar verdient en waarom die nooit daar is weggegaan, weten
exact
wat de een gaat vragen en de ander gaat antwoorden, het is een concours
hippique van stokpaardjes en die twee partijen zijn na elke wedstrijd
minimaal
een kwartier tot elkaar veroordeeld. Niemand stelt de trainer een
essentiële vraag omdat hij niet wil dat de andere journalisten horen
welke
vraag hij stelt. Deels uit schaamte (domme vraag), deels uit slimheid
(primeurtje). De vragen zijn nooit te kritisch want je hebt elkaar in
dat
bedompte wereldje vierentwintig uur per dag nodig en daarbij wacht
iedereen tot
na afloop, het vier-ogengesprek in het spelershome, daar gaat het om. Je
moet
de trainer tackelen als hij vier pilsjes verder is en echt zegt wat hij
meent.
Drank maakt meer kapot dan je lief is.
De gemiddelde persconferentie is nog sleetser dan het meer dan
vierenvijftig
jaar durende huwelijk van mijn oom Henk en tante Trudy uit Boekelo en
Louis is
het terecht beu. En als hij in duidelijke taal zegt dat hij die Van
Seggelen te
veel op een Van Babbelen vindt lijken en er wordt dan door een brave
journalistenborst voor de zoveelste keer een open hangardeur ingetrapt,
dan
wordt het Louis te veel. Wat doet Louis dan? Die wordt gewoon woedend en
brandt
die gozer af tot op zijn veters. Dat heeft een aantal prachtige,
spetterende
televisieminuten opgeleverd. De NSP had Louis een bedankbrief moeten
sturen.
,,Sorry, we waren als een zooitje oude, impotente mannen ingedommeld en
we zijn
weer wakker.''
Maar nee, de heren willen dat Louis zich in de hand houdt na voor de
hand
liggende vragen. Deze laatste kromme zin komt uit het persbericht. Voor
de hand
liggende vragen. Wie wil als journalist nou "voor de hand liggende
vragen'
stellen. Daar kan je toch niet rustig bij blijven. Je bent toch van
vlees en
bloed, wilt toch lawaai in de tent, herrie op de kermis en storm in de
waterglazen.
Natuurlijk ging Louis tekeer als een schoolmeester en deed hij of hij
een
MAVO-klas vol pubers toesprak, maar dat was juist het leuke. Louis speelt
het
jarenlange opgevoerde toneelstukje niet mee. Als hij kwaad is is hij
kwaad, als
hij iets dom vindt vindt hij iets dom en als hij wil schreeuwen dan
schreeuwt
hij. Gezonde lak aan alle regeltjes en ik denk dat Van Gaal zich
helemaal het
schompes lacht om de intens burgerlijke brief van de heren notulisten
van de
Nederlandse Sport Pers.
"Peper, zout en sambal moet erop, anders is het niet te kanen', riep
mijn
Indonesische buurman en ik schreeuw heel hard: "Hup Louis!'
Youp van 't Hek
|
NRC Webpagina's #000
13 APRIL 1996
|
Bovenkant pagina | Inhoud Achterpagina |