U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Telecom

Dossier UPC

Nieuws

Achtergrond

Financieel

Kabel

Internet (Chello)

Media

Kabeltelefonie

Bedrijfsprofiel

Links






Reacties

UPC politiek Monster van Frankenstein


De rel rondom UPC maakt duidelijk dat klachten van consumenten over de kabel of de trein de Tweede Kamer alarmeren. Wanneer de politici aan de bel trekken, ontdekken zij hun eigen onmacht en een openstaande rekening.

Door onze redacteur KAREL BERKHOUT

AMSTERDAM, 18 OKT. Nagenoeg op hetzelfde moment dat de Consumentenbond bij de kabelmaatschappij UPC een schadevergoeding loskreeg voor de klagende klanten, debatteerde de Tweede Kamer gisteren met staatssecretaris Van der Ploeg (Media) over UPC. De commotie over falende dienstverlening en slechte internetverbindingen maken UPC exemplarisch voor de moeizame wijze waarop de liberalisering en privatisering van de nutssectoren in Nederland gestalte krijgt.

Zodra de schaduwzijden van de marktwerking zichtbaar worden, vertonen de politieke reacties steeds hetzelfde patroon. Consumenten en bedrijven klagen over bijvoorbeeld de dure treinkaartjes, de elektriciteit die maar niet goedkoper wordt en tv-kanalen die niet meer doorkomen. De Tweede Kamer schiet overeind om de verantwoordelijke minister aan te spreken en ontdekt vervolgens dat de minister niet meer verantwoordelijk is. De overheid heeft namelijk de verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld de spoorwegen, de energie en de kabel al grotendeels afgestaan aan de marktpartijen.

Dit openbreken van de nutssectoren kent naast successen - zoals de liberalisering van de telecommarkt die bijvoorbeeld de mobiele telefoons binnen bijna ieders handbereik heeft gebracht - ook mislukkingen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft dit voor de zomer in beeld gebracht in een rapport. De kabelsector werd daarbij een belangrijke illustratie voor de conclusie, dat de overheid "te vaak te ondoordacht en te onvoorbereid" heeft gekozen voor de privatisering van overheidsbedrijven.

De politici beginnen nu ook te ontdekken dat er enige openstaande rekeningen uit het verleden zijn. Een Kamermeerderheid wil nu dat UPC nu al de kabel openstelt voor andere aanbieders van internet dan UPC- dochter Chello, zodat de kabelklanten straks kunnen kiezen voor een andere partij. Jaren geleden is echter al de politieke zegen uitgesproken voor de overgang van het kabelnetwerk naar enkele monopolisten waaronder UPC. Van der Ploeg denkt nu dan ook pas over twee jaar het internetmonopolie op de kabel te kunnen breken, zoals de Kamer deze zomer ook nog wilde. Overigens wordt juist bij internet het monopolie niet zo gevoeld, omdat klanten daarvoor ook de telefoonlijn kunnen gebruiken; er is, anders gezegd, een alternatieve infrastructuur.

Dat geldt eigenlijk niet voor de televisie. Toen de privatisering van de kabelbedrijven in Nederland indertijd begon met de verkoop van het kabelbedrijf in Amsterdam, was de politieke gedachte dat er voor de kabel een alternatief zou komen in de vorm van satellietschotels, waarmee iedereen de gewenste tv-kanalen zou kunnen binnenhalen. Toen CNN van de Amsterdamse kabel werd gehaald, ontdekten de consumenten echter dat de dure schotelantennes geen alternatief waren.

Het Amsterdamse debacle met de kabel inspireerde het kabinet niet alleen tot het maken van een notitie over de kabel, maar leerde de politiek ook enige lessen. Een daarvan is dat bij de privatiseringen van de nutssectoren de infrastructuur misschien beter in handen van de overheid kan blijven. Zo wil de PvdA bij de privatisering van Schiphol alleen de exploitatiemaatschappij verkopen en de start- en landingsbanen in handen houden. De Kamer doet nu ook verwoede pogingen om het landelijk hoogspanningsnet - de cruciale infrastructuur voor de elektriciteit - volledig overheidsbezit te laten worden. Overigens heeft de Kamer wel toegestaan dat de regionale elektriciteits- en gasnetten in particuliere handen komen.

Bij de Nederlandse Spoorwegen is de infrastructuur, het spoorwegnet, getrapt in overheidshanden gebleven, maar er speelt een ander probleem. De NS is monopolist op het spoorwegnet, omdat concurrentie op het spoor niet mogelijk is. De NS is nog in overheidshanden, maar de zeggenschap van de overheid is sinds de verzelfstandiging beperkt. De NS valt onder het structuurregime en heeft een raad van commissarissen die wettelijk verplicht is om het belang van de onderneming te behartigen. Een duurder treinkaartje kan in het belang zijn van de NS, maar past weer niet in het streven om meer mensen in de trein te laten rijden.

Het geweeklaag van de Tweede Kamer enkele jaren terug over de tariefstijgingen in de trein had alleen tot resultaat dat de politieke partijen weer eens ontdekten dat zij niet meer gaan over de treinkaartjes. Minister Netelenbos (Verkeer) heeft eerder dit jaar haar greep op de NS versterkt en de verzelfstandiging gedeeltelijk teruggedraaid. Het is de vraag of dit zal leiden tot meer en langere treinen in de spits, waarvan de NS zelf al heeft uitgerekend dat dit bedrijfseconomisch niet rendabel is. Dezelfde vraag kan worden gesteld bij het 'treintribunaal' dat de klachten van treinreizigers moet gaan behandelen.

Vooralsnog belichaamt de NS net als UPC de onmacht van de politici om de klachtenregen van consumenten te stoppen. Vooral met private monopolist UPC lijkt de politiek een Monster van Frankenstein te hebben geschapen.

NRC Webpagina's
18 oktober 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad