|
Tour de France 1998
|
'Zoiets mag nooit meer gebeuren'
Dopingcontrole kan topman Smits van Rabobank niet streng genoeg zijn
Door onze redacteur GUIDO DE VRIES
LES CHAUX-DE-FONDS, 31 JULI. ,,Ik vind de dopingcontroles een heel goede zaak. Ze kunnen voor mij niet streng genoeg zijn'', zegt Hans Smits op de vraag of de Rabobank gezien de dopingaffaires in de Tour destijds niet gekozen heeft voor de verkeerde sport. ,,Zo lang ik leef en de sport bewust volg, komt er doping in het wielrennen voor. Wat deze Tour gebeurt, is een tijdelijke smet op de wielersport. Ik kan alleen maar hopen dat bij iedereen steeds meer het besef doordringt dat je geen verboden middelen moet nemen. Uiteindelijk is dopinggebruik rampzalig voor de sport en de sporters.'' Was er echt geen sprankje twijfel bij u? Smits: ,,Nee, nee. Een sport kent - net als het leven en het ondernemen - altijd pieken en dalen. Zit je in een dal, dan denk ik altijd iets van: hier moet je ook het goede uit oppakken. Je moet op zo'n moment tegen elkaar zeggen dat zo'n dopingaffaire never, never meer mag voorkomen. En dat we zorgen dat het in de toekomst niet meer gebeurt. Ik vertrouw erop dat de verantwoordelijke mensen het zo oppakken.'' Maandag, in de bergrit naar Les Deux Alpes, zag u Raborenner Michael Boogerd schitteren vanuit de volgauto van ploegleider Theo de Rooy. Was u onder de indruk? Smits: ,,Het was een voorrecht zo'n etappe van dichtbij te bekijken. Ik heb er enorm van genoten. Boogerd reed bijzonder goed. Ik heb hem na afloop gefeliciteerd met zijn prestatie. Het siert hem, dat hij enerzijds tevreden was, maar aanderszijds ook weer niet. 'Potdorie', zei hij, 'ik had niet mee moeten springen met die vijf man, want ik was al een keer meegegaan met Escartin'. Dat is echt topmentaliteit. Toen hij aan het elastiek hing bij die jonge Amerikaan Julich, kon hij er niet bijkomen. Dan zat hij vijf meter achter, dan tien meter. Maar hij bleef knokken, tot het laatst. Boogerd is ook een goede ambassadeur. Hij kan zijn verhaal goed vertellen.'' Heeft u ook genoten van de miljoenen toeschouwers? Smits: ,,Wat de jongens op de fiets doen, is indrukwekkend. Maar ik ben ook geraakt door het enthousiasme van het publiek. Fantastisch, hoe ze staan te juichen. Ik zag ontzettend veel Nederlanders. Het geeft een warm gevoel, als je in zo'n oranje auto van de Rabobank langs die mensen rijdt. Dat is ook prachtige reclame, maar het succes van onze sponsoring valt of staat natuurlijk met met de sportprestaties.'' Als u - volgens verwachting - Herman Wijffels over twee jaar als voorzitter van de hoofddirectie van de Rabobank opvolgt, gaat de sponsoring van de wielerploeg dan door? Smits: ,,Ik werk pas drie maanden bij de bank. Het sponsorbeleid komt uit de organisatie. Die organisatie wordt natuurlijk een beetje beïnvloed door wat de top van de onderneming vindt, maar het zou slecht zijn als het sponsorbeleid afhing van de hobby van één man. Er zit een diepe filosofie achter, die te maken heeft met de cultuur van het bedrijf. Als het binnen een bedrijf goed gaat met het sponsorbeleid, dan is het vanzelfsprekend dat je daar als baas die ondersteuning aan geeft die het verdient.'' De Rabobank sponsort de professionele ploeg met ongeveer acht miljoen gulden per jaar. De bank besteedt ook enkele miljoenen aan de amateurs en de jeugd. Hoe staat u daar tegenover? Smits: ,,Dat spreekt me buitengewoon aan. Van Schiphol weet ik dat het de ruiterkampioenschappen in Hoofddorp sponsorde. Dat kostte meer dan een miljoen per jaar, maar een deel van dat geld werd gereserveerd voor de opleiding van jeugdruiters. Dat idee lijkt - lang niet zo grootschalig - op wat Rabo in het wielrennen doet. De bank zet niet alleen iets op, maar geeft het project een brede basis. Zo'n aanpak sluit ook aan bij de filosofie van de onderneming.'' Is het werk bij een bank te vergelijken met dat van een sporter? Smits: ,,Zeker. Werken bij de bank is óók knokken. Ik doe dat graag op een sportieve manier, in een sportieve sfeer: hard, zakelijk, fair. En als het zakendoen er op zit, dan nemen de partijen bij wijze van spreken een borrel aan de bar.'' Had u, vóór deze Tour, al eens een wielerkoers gezien? Smits: ,,Ooit in het verre verleden - ik zal twintig jaar geweest zijn - heb ik een keer langs het parcours heb gestaan. Maar wielrennen vind ik een leuke sport. Ik kan me herinneren dat ik in de vakanties wel eens voor de buis hing, in de tijd dat veel Nederlandse renners de show stalen. Ik zag Jan Janssen in 1968 de Tour winnen, later waren Zoetemelk, Raas, Kuiper en Knetemann uitblinkers. Wielrennen was niet mijn favoriete sport. Ik ben een hardloper.''
|
NRC Webpagina's 31 juli 1998
|
Bovenkant pagina |
|