|
Tour de France 1998
|
'Drugsfolklore' funest voor de Tour
Door onze redacteur GUIDO DE VRIES
ROTTERDAM, 20 JULI. Voorzitter Joop Atsma van de Nederlandse wielrenunie (KNWU) omschrijft de affaire-Festina als ,,buitengewoon triest''. Hij zegt dat er alleen maar verliezers zijn: ,,De wielersport, de renners, de begeleiders en de supporters.'' Atsma, ex-amateurwielrenner en Tweede-Kamerlid (CDA), is geschrokken van de verklaringen die de betrokkenen van Festina op de televisie gaven. ,,Het was een klucht als je keek naar de manier waarop ze elkaar de zwartepiet toeschoven.'' De hele wielersport wordt volgens Atsma ten onrechte over één kam geschoren. ,,Niet alle Tourrenners gebruiken doping. Ik durf te beweren dat het gros van de deelnemers zonder verboden stimulerende middelen rijdt. Perfect getrainde coureurs van hoog niveau, die medisch goed worden begeleid, kunnen de Tour clean rijden.'' Atsma is tegen het vrijlaten van dopinggebruik. ,,Dat leidt tot misstanden. Als iemand zo maar alles uit de kast kan pakken, zijn de gevolgen niet meer te overzien. Dan krijg je de grootste ongelukken, zoals dat van Tommy Simpson 31 jaar geleden.'' In 1967 stierf Simpson bij de beklimming van de Mont Ventoux aan de gevolgen van een combinatie van alcohol- en dopinggbruik. De KNWU is dit jaar begonnen met een aantal projecten om de (fietsende) schooljeugd en de clubs te informeren over medische begeleiding en de gevaren van doping. Ook probeert de wielrenunie ,,een scherper beeld'' te krijgen van de sportartsen. Atsma zegt dat de KNWU ,,zwaar gefrustreerd'' was door de affaire rondom de arts W. Sanders, die eind vorig jaar toegaf renners van de (opgeheven) ploeg PDM verboden middelen te hebben verstrekt en daarvoor een gevangenisstraf kreeg. ,,De KNWU had geen greep op Sanders, omdat hij geen functie had binnen de bond of een club.'' Binnen de KNWU bestaat nu een breed netwerk van wielerartsen, sportartsen en soigneurs, zegt Atsma. ,,Ze hebben een licentie nodig, dat is verplicht.'' De bond heeft een budget van ongeveer één ton per jaar voor de preventie van doping. ,,Elk jaar controleert de bond honderden renners. Het probleem is dat de kosten hoog zijn. Vier- vijfhonderd gulden per controle.'' Atsma zou voor de dopingonderzoeken graag meer geld ontvangen, van de sportkoepel NOC*NSF of van de overheid. Atsma is er trots op dat van de in Nederland gecontroleerde renners slechts één twee procent positief is. ,,Dat is een uitermate klein aantal. In geen enkele sport wordt wereldwijd zo goed en intensief gecontroleerd als in het wielrennen. In het voetbal wordt een speler speelklaar gemaakt met een spuit. Dat gebeurt in de wielersport niet.'' Het hoofd communicatie van de Rabobank, Gert Sluis, meent dat de affaire-Festina het wielrennen ,,lelijke onverdiende klappen'' heeft toegediend. Hij is ervan overtuigd dat renners van de Raboploeg van directeur Jan Raas geen verboden middelen gebruiken. ,,Wij controleren onze arts Leinders niet. Maar er zijn keiharde afspraken gemaakt over de medische begeleiding. De Tour clean rijden kan. Daar zijn we van overtuigd. In de figuur van Raas hebben we iemand met een degelijke Zeeuwse reputatie. Hij heeft mensen om zich heen verzameld die in zijn geest werken. Gezondheid van de coureurs staat voorop. Wordt een van onze renners op dopinggebruik betrapt, dan kan hij vertrekken. Als Rabo iets dergelijks overkomt als Festina, dan is het meteen over en uit met de sponsoring. Dat staat op papier.'' Directeur Emile Vrijman van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo) in Rotterdam zegt niet verbaasd te zijn over de dopingzaak van Festina. Hij zegt dat er een levendige handel in dopingmiddelen bestaat. Op verzoek van minister Borst (Volksgezondheid) en staatssecretaris Terpstra (Sport) onderzocht het NeCeDo de handel in Nederland. ,,Er wordt hier voor 200 miljoen gulden per jaar verkocht'', meldt Vrijman. Bodybuilders en andere krachtsporters in sportscholen zijn de voornaamste afnemers. Maar er is ook vraag bij georganiseerde sporters. Vrijman kwam er achter dat één procent van de huisartsen (,,cijfermatig zijn dat er zeventig'') bereid is doping voor te schrijven. Ook hij wijst op de affaire-Sanders. Deze (sport)arts schreef ook doping voor aan ijshockeyers en handballers. ,,Door mond-tot-mond-reclame weten de sporters zulke artsen te vinden'', zegt Vrijman. In de hele wereld worden per jaar 80.000 dopingcontroles uitgevoerd, waarvan een kwart bij wielrennen en atletiek samen. Vrijman zegt dat het percentage 'positieven' onder wielrenners en atleten laag is: ongeveer één procent. Bij gewichtheffen en worstelen is het een stuk hoger, vertelt hij. Bij handbal, waar in 1997 wereldwijd 600 controles waren, was het twee procent. Verzorger W.Voet van Festina had een grote hoeveelheid doping in zijn auto, toen hij bij de Frans-Belgische grens werd aangehouden. Vrijman veronderstelt dat Voet niet alleen Festina, maar ook andere teams wilde bevoorraden. ,,Hij is een handelaar, neem ik aan. Het lijkt me sterk dat de ploegleiders van de betrokken ploeg niet weten dat hun rijders gebruiken. Ze komen zo vaak op de kamers van de renners.'' De handel in doping is lucratief, zegt Vrijman. EPO, dat versneld rode bloedlichaampjes aanmaakt, is heel duur. Dat geldt ook voor perfluorocarbon, het nieuwe middel dat het zuurstoftransport verbetert. Maar ook Vrijman denkt dat een renner de Tour zonder dope kan rijden. ,,Jarenlang is er bij de controles niemand gepakt.'' De neiging om naar verboden middelen te grijpen wordt echter groter, doordat de organisatoren de sporters steeds meer belasten, meent hij. ,,Ze persen zo veel mogelijk geld uit hun evenement. De renner krijgt geen tijd te recupereren, dus zoekt hij naar andere middelen.'' Volgens Vrijman laat de sfeer in de wielersport ruimte voor doping. ,,Zolang de sport bestaat, is dopinggebruik onderdeel van de folklore. Het gebruik van verboden middelen wordt niet op voorhand veroordeeld. Bekend zijn uitspraken als: 'je kunt niet op een boterham met pindakaas rijden'. Er zijn ook ploegleiders die tegen hun renners iets roepen in de trant van: 'Doping? Je moet het zelf weten, maar als ik je betrap vlieg je eruit'.'' Aan die sfeer moet de internationale wielerunie (UCI) iets doen, vindt Vrijman. ,,Een foldertje met daarop de gevaren van doping helpt niet. Controleren en straffen net zo min. De UCI moet de coureurs leren hoe het naturel ook kan. En ze zou de ploegartsen moeten aanpakken. Die zijn de spil. Zij dienen de EPO toe; dat kan een verzorger niet. Maar ze zijn soms fans, ze vereenzelvigen zich met de sport. De UCI zou artsen in dienst moeten nemen en hen jaarlijks moeten laten rouleren bij de ploegen.'' De artsen en begeleiders, meent Vrijman, treft vaak meer schuld dan de renners. ,,Een coureur komt niet op het idee een geavanceerd middeltje te gaan gebruiken. Dat doet zijn omgeving. Die blijft ongestraft na een overtreding. Behalve dit keer, in de affaire-Festina. De hele ploeg is uit de Tour gezet en dat juich ik toe.'' Langs het parcours van de achtste etappe van de Tour de France, van Brive-La-Gaillarde naar Montauban, keerden toeschouwers zich gisteren tegen de directie van de Tour die de Festina-ploeg en haar topman Richard Virenque uit de strijd heeft genomen. 'De Tour de France gemanipuleerd, Festina gestraft, het recht om te werken ontkend, hup Virenque!'
|
NRC Webpagina's 20 juli 1998
|
Bovenkant pagina |
|