|
Tour de France 1998
|
Twee rechercheurs en een ploegarts
Door onze redacteurJAAP BLOEMBERGEN
CHOLET, 16 JULI. Buiten borstelen de verzorgers van Festina de fietsen schoon. Binnen zit wereldkampioen Laurent Brochard met zijn kinderen op schoot. Hij heeft grijsgeverfd borstelhaar, met daaronder een bruine paardenstaart. Aan de andere kant van het raam bedelen tientallen jongeren om een handtekening. Festina is in opspraak bij volwassenen, maar de plaatselijke jeugd loopt nog even trots in het blauw-witte shirt van de wielersponsor. Een half uur later wandelt ploegarts Eric Ryckaert met twee rechercheurs uit Lille naar de materiaalwagen op de parkeerplaats. Cameralieden, fotografen, verslaggevers en pottenkijkers duiken als een zwerm bijen op de hoofdpersonen af. De dokter en de twee agenten openen de zijdeur van de wagen en verdwijnen in een gesloten ruimte. Het is een opslagplaats met een wasmachine en een heleboel kastjes. De rechercheurs willen weten wat er in de kastjes zit. De dokter moet het hun vertellen. Op het grasveld naast de parkeerplaats staan ouders met kinderen verwonderd toe te kijken. ,,Zoveel maak je hier niet mee'', zegt een grote man met een zwarte baard. Cholet is een kleine provincieplaats, vijftig kilometer ten oosten van Nantes. Cholet is deze dag aankomstplaats in de Tour de France. De hele stad en de halve streek zijn uitgelopen om de renners te bewonderen. Maar dat hotel Atlantel zoveel extra bezoekers zou trekken, wie had dat kunnen bedenken? De receptioniste zeker niet. Met overslaande stem probeert ze de gemoederen tot bedaren te brengen. Tevergeefs. De persmuskieten ruiken bloed en wijken niet van hun plaats. Ze staan in een patstelling naast de materiaalwagen. Schouder aan schouder, de benen bijna verlamd door het lange wachten. De mobiele telefoons rinkelen onophoudelijk. Heel even gaat de witte deur op een kier, heel even is het bleke gezicht van dokter Ryckaert zichtbaar. Hij kijkt met een schuin oog naar buiten. Voelt hij nattigheid? Hij geeft geen antwoord en de deur gaat weer dicht. Geroezemoes op het grasveld. Hebben ze iets gevonden? Moet hij mee naar het bureau? Na anderhalf uur komt de dokter naar buiten met de rechercheurs in zijn kielzog. Hij moet de achterklep openmaken, maar hij heeft geen sleutel, want hij is geen mecanicien. Ryckaert lacht een verlegen lach. Een vijftiger zo te zien, met een smal gezicht en een grijze kuif. Hij weet zich omringd door een wirwar aan mediamensen. Ze wachten als aasgieren op hun prooi. Als de sleutel gevonden is en de achterklep wordt opengemaakt, moet de dokter van de rechercheurs enkele fietsen laten zien. Waarom weet niemand. Na een paar minuten gaan de fietsen weer in het rek en gaat de achterklep weer dicht. Vervolgens loopt het drietal in versnelde pas naar een personenwagen, aan de andere kant van het hotel. Camera's worden omvergetrokken, bloemperken omgeploegd, het hele peloton raast over de parkeerplaats. Ryckaert verdwijnt met de twee rechercheurs en een anoniem gebleven mecanicien van Festina naar het hoofdkantoor van politie in Cholet. Hij zit voorlopig achter de tralies. Tot het begin van de middag samen met zijn ploegleider Bruno Roussel, die via een achterdeur in bewaring was gesteld. Samen uit, samen thuis.
|
NRC Webpagina's 16 juli 1998
|
Bovenkant pagina |
|