U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Oostenrijk

Nieuws

Regeringsformatie

Buitenlandse reacties

Documenten

Links

Discussie

EU heeft het volste recht Oostenrijk de les te lezen


Bepaalde ontwikkelingen, bijvoorbeeld bedreigingen van fundamentele democratische rechten en procedures, zijn niet meer exclusief 'nationaal'. Zij gaan alle Europese burgers aan en de Europese Unie heeft derhalve het recht zich ermee te bemoeien. Daarom zijn de sancties tegen Oostenrijk ook legitiem, meent Siep Stuurman.

Veel reacties op het optreden van de Europese Unie tegen Oostenrijk gaan voornamelijk over kwesties van tactiek. Is men in Brussel niet te hard van stapel gelopen, had het niet geleidelijker gekund, zullen de sancties de populariteit van Haiders partij niet vergroten, zijn de motieven van Frankrijk en België wel zuiver op de graat, en wie mag in de nabije toekomst nog met wie om welke Brusselse tafels zitten? Stuk voor stuk zinnige vragen waarover interessante meningsverschillen mogelijk zijn. Maar ze raken niet de kern van de zaak.

De hoofdzaak is niet hoe het precies moet, maar of het in beginsel legitiem is dat de Europese Unie sancties, of die nu licht of zwaar zijn, oplegt aan een lidstaat waarin een extreem-rechtse, populistische, xenofobe en antisemitische partij bijna de helft van de regering in handen heeft. Voormalig Eurocommissaris Van den Broek meende van wel en verwees ter adstructie naar de democratische en rechtsstatelijke grondslag van de EU. Enkele dagen geleden zei de Portugese minister Gama het iets scherper: sprekend namens veertien ministers van Buitenlandse Zaken verklaarde hij dat de Europese Unie een 'politieke unie' is en dat de sancties tegen Oostenrijk dientengevolge een aanvaardbare reactie zijn op de aanwezigheid van extreem-rechts in de Oostenrijkse regering.

Met deze uitspraak raakt Gama de kern van de zaak. Sinds het Verdrag van Maastricht en de lancering van de euro (waaraan ook Oostenrijk deelneemt) heeft de EU, meer dan tevoren, het aanschijn van een proto- staat gekregen. De oude discussie tussen 'supra-nationalisten' en 'inter-gouvernementalisten', tussen het federalisme en De Gaulle's Europe des patries is ingehaald door de realiteit van een proces van Europese staatsvorming dat hardnekkig weigert in één van deze modellen te passen. De vraag naar de locatie van de soevereiniteit valt in de Europese Unie niet meer eenduidig te beantwoorden. Vele belangrijke beslissingen vallen in de nationale hoofdsteden, maar Brussel neemt eveneens bindende besluiten op talrijke gebieden, en wat misschien het meest kenmerkende is: veel besluiten komen tot stand in een proces van permanent onderhandelen waarin naast Brussel en de nationale regeringen ook regio's, grote steden en private organisaties een rol spelen. Zo klonteren de staten van de EU geleidelijk verder aaneen tot een polycentrisch politiek netwerk dat door geen van de deelnemende partijen precies zo bedoeld of voorzien is.

De beste historische analogie is misschien de groei van de 'samengestelde monarchieën' in het vroeg-moderne Europa. Ook toen kwamen stapsgewijze grotere eenheden tot stand die weliswaar één vorst hadden maar geen eenheidsstaten waren. Zo ook nu: de EU is een gelaagde, heterogene, juridische constructie, een labyrintisch netwerk waarin Brussel de centrale positie inneemt zonder een soevereine regering te zijn. De lidstaten zijn nog altijd veel meer dan 'provincies' maar aanmerkelijk minder dat de soevereine mogendheden uit de tijd van het 'Europese concert'.

Het fascinerende aan de kwestie-Oostenrijk is dat alle partijen het proto-statelijke karakter van de EU op hun manier lijken te erkennen. Vooral de houding van de Oostenrijke christen-democraten is in dit verband interessant. Anders dan de partij van Haider is hun reactie niet dat de EU zich niet met de binnenlandse aangelegenheden van Oostenrijk mag bemoeien. Zij betreuren natuurlijk wat er gebeurt, en ze vragen om 'zakelijk' beoordeeld te worden, maar ze blijven in dialoog en daarmee erkennen ze feitelijk dat het legitiem is dat de samenstelling van de Oostenrijkse regering op de Brusselse agenda prijkt. Zelfs de FPÖ- ministers gaan een eindweegs mee in deze houding. De advertentie die de Oostenrijkse regering in de International Herald Tribune plaatste, wijst eveneens in deze richting: door zich als nationale regering op zo'n manier in de internationale openbaarheid te rechtvaardigen, erkent Oostenrijk de facto de legitimiteit van de Europese (en Amerikaanse) bezorgdheid over het democratisch gehalte van de coalitie die thans in Wenen regeert. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat Wenen de Europese kritiek onderschrijft, maar het laat wel zien dat de relevante politieke arena waarin dit soort vragen thuishoren zich niet langer tot de eigen natie beperkt.

Bepaalde ontwikkelingen, en daartoe behoren zeker bedreigingen van fundamentele democratische rechten en procedures, zijn niet meer exclusief 'nationaal'. Zij gaan alle Europese burgers aan en de Europese Unie heeft derhalve het recht zich ermee te bemoeien. De tegenwerping dat Haiders partijgenoten democratisch gekozen zijn, snijdt geen hout. De liberale democratie die in Europa met veel vallen en opstaan tot stand is gekomen, behelst meer dan kiesrecht en meerderheidsbesluiten: eerbiediging van de mensenrechten en respect voor minderheden zijn eveneens essentiële bestanddelen van de democratie, wil deze niet ontaarden in een onredelijk meerderheids-populisme.

Het Europa van de burgers behoort niet alleen een Europa te zijn waarin de stem van de burgers wordt gehoord, maar ook een Europa waarin de rechten van alle ingezetenen worden gerespecteerd. Gedeeltelijk kunnen burgers en ingezetenen nu reeds een beroep doen op Europese rechtswaarborgen (bij de hoven van Straatsburg en Luxemburg). In de toekomst zal dat proces waarschijnlijk verder gaan, de opstelling van een Europees handvest van grondrechten staat op de politieke agenda en vroeg of laat zal zo'n charter er moeten komen. Tegenover de toenemende macht van Europese instanties en Europese regels dienen Europese rechtsgaranties te staan. Montesquieu's grondregel, que le pouvoir arrte le pouvoir, is op de Europese Unie onverkort van toepassing.

Wanneer de Europese Unie (in de euro-zone) het recht heeft de maximale omvang van nationale begrotingstekorten te controleren, valt niet in te zien waarom zij niet het recht zou hebben op de handhaving van de democratische grondrechten toe te zien. Naast deze overwegingen over het interne functioneren van de EU moeten de buitenlandse politiek van de afgelopen jaren in de beschouwing betrokken worden. Als de EU in Bosnië en Kosovo participeert in een militaire interventie teneinde respect voor de mensenrechten af te dwingen, is het moeilijk vol te houden dat de Unie in eigen gelederen niet politiek zou mogen ingrijpen met hetzelfde doel. Wanneer de EU aan kandidaat-lid Turkije respect voor de mensenrechten als toelatingseis stelt, zou het van weinig consequentie getuigen intern te doen alsof er niets aan de hand is wanneer een partij als die van Haider aan de macht komt.

Het gehele avontuur van de Europese integratie is mogelijk gemaakt door de democratische consensus waarop West-Europa sedert de nederlaag van nazi- Duitsland, en geheel Europa sinds de val van de Berlijnse Muur, gebaseerd is. De combinatie van de democratie en de Europese integratie impliceert dat het integrale nationalisme van de oude stijl in Europa geen legitieme politieke ideologie meer kan zijn, en dat politieke partijen die hun identiteit daaraan ontlenen in Europa niet thuishoren.

Dit zijn allemaal geen bijkomstige zaken waaraan men met een verwijzing naar Realpolitik voorbij kan gaan. Als de democratische grondslag wegvalt, kan op den duur geen Europa van de burgers bestaan en daarmee zou de legitimiteit van het gehele Europese project in de lucht komen te hangen. Er zou een technocratisch markt-Europa overblijven, dat zeer kwetsbaar zou zijn voor populistisch-nationalistische anti-Europese bewegingen in de lidstaten. Zo'n Europa is noch realistisch, noch wenselijk.

Prof.dr. S. Stuurman is hoogleraar Europese Geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

NRC Webpagina's
19 FEBRUARI 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad