Ambtelijk ontslagrecht blokkeert democratie Bob van der Groen Willen we zoveel macht toekennen aan debureaucratie als deze nu bezit, of moeten we deze macht doorbreken? Inde rel rond procureur-generaal Steenhuis is het uitblijven vanmaatregelen verdedigd met een beroep op de rechtspositie van debetrokkene. Volgens Bob van der Goen wordt het hoog tijd dat derechtspraak die rechtspositie terugbrengt naar normale proporties. Ookin het civiele arbeidsrecht is ontslaan veel eenvoudiger geworden.De Amerikaanse wetenschapsfilosoof Kuhn heeft in zijn kritiek op de leervan Karl Popper gesteld dat we met elkaar als groep onbewustovereenkomen binnen welk kader, door hem paradigma genoemd, eendiscussie gevoerd wordt. De deelnemers aan zo'n discussie, onverschilligof dit wetenschappers, politici of journalisten zijn, zijngeconditioneerd om zich binnen de lijnen van dit paradigma voort tebewegen, totdat de informatiewaarde hiervan dermate gekelderd is dat eenbreuk optreedt. Hierna neemt een nieuw paradigma de plaats van het oudein. Na het IRT-debacle leek het er even op dat ook in het denken over hetambtenarenrecht zo'n omslag in aantocht was. Iedereen had tijdens deenquête via zijn tv met eigen ogen kunnen waarnemen waartoe eenongecontroleerde machtspositie van het OM (en ambtenaren in hetalgemeen) kan leiden. Maar in het debat dat hierop volgde, werdéén gegeven angstvallig omzeild en bij mijn weten doorniemand, noch in het parlement noch in de pers aan de orde gesteld: deonaantastbare positie van ambtenaren. In de praktijk komt deze neer opeen algeheel ontslagverbod. Dat in de IRT-zaak de betrokkenen vanwegehun rechtspositie niet of nauwelijks ontslagen konden worden was eenaxioma waar iedereen van uitging en niemand aan tornde. Ook later, in dezaak van de Rotterdamse hoofdcommissaris Brinkman, ontstond er een groteimpasse, voornamelijk vanwege de enorme problemen en kosten dieverbonden zijn aan het vervangen van zo'n hoge ambtenaar. Het niet nemen van de maatregelen, het politie-carrousel, de platinahanddruk van Van Randwijck, in al dit soort zaken wordt debesluiteloosheid al dan niet impliciet gerechtvaardigd met een beroep opde rechtspositie van de betrokkenen. Als de IRT-enquête één ding aan het licht gebrachtheeft, is het dat de onaantastbare positie van de ambtenaar onwenselijkis. Maar omdat dit onderwerp in het kader waarin de discussie plaatsvondniet fundamenteel aan de orde werd gesteld, was het duidelijk dat deaffaire niet het eind maar het beginpunt zou vormen van een ontwikkelingdie nog naar een ernstiger crisis zou voeren. Dat is nu wel gebleken. Als we Docters van Leeuwen zouden moeten geloven (en waarom zouden weniet) ging de cruciale bespreking van het college van PG's en deminister vorige week over ,,enige rechtspositionele vragen''. Dit kanniets anders betekenen dan dat de super-PG er de minister fijntjesopgewezen heeft dat zij Steenhuis vanwege zijn rechtspositie onmogelijkkon ontslaan. ,,Het gezag van de minister staat voorop,'' voegde hijhier voor de camera aan toe. Wat bedoelt Docters van Leeuwen hiermee in het licht van wat zich heeftafgespeeld? Zo veel als de in ons staatsrecht verankerde spreuk: dekoning is onschendbaar. Formeel is deze het hoofd van de regering, maarhij heeft verder niets te vertellen. Sorgdrager is over haar ambtenaren formeel de baas, maar over een paarmaanden is ze vertrokken. De ambtenaren blijven en vinden hunmachtsbasis in het apparaat. Ze zijn gepokt en gemazeld in het omgaanmet de tijdelijke pottenkijkers wiens ,,gezag vooropstaat''. Zonder desanctie van ontslag is Sorgdrager ongeveer even machtig als de koningin,bedoelt de super-PG. Veelzeggend is dat, nadat de politicus Dolman had vastgesteld datSteenhuis gefaald had, de minister een commissie van twee juristen inhet leven riep om na te gaan wat er nu verder moet gebeuren. Omdat hetjuristen zijn kunnen ze de zaak niet goed anders dan vanuit juridischeinvalshoek bekijken en niet anders concluderen dan dat SorgdragerSteenhuis niets kan maken. Net als na de IRT-affaire wordt zo omzeild wat niet een juridische maareen politieke vraag is: willen we zoveel macht toekennen aan debureaucratie als deze nu blijkt te bezitten, of moeten we deze machtdaadwerkelijk doorbreken? En als het ontslagrecht hiertoe werkelijk eenbelemmering vormt, moeten we dan niet overgaan tot het veranderen van...het ontslagrecht? Dat hoeft niet per se door middel van een wetswijziging. Formeel is hetook nu al mogelijk ambtenaren te ontslaan. Belangrijker is dat er in depolitieke cultuur andere opvattingen gaan heersen over wat redelijkontslag is, en dat de rechtspraak zich daar wat van aantrekt. Ook in hetciviele recht was het lange tijd praktisch onmogelijk om een werknemerte ontslaan, maar daar heeft zich in de jaren tachtig al binnen derechtspraak een ware cultuuromslag voorgedaan. Het ontslag vanniet-ambtenaren is sindsdien betrekkelijk eenvoudig geworden. Vanuit zijn standpunt geheel terecht heeft Steenhuis, gesteund door hetcollege van PG's, vorige week een concept kort geding dagvaarding optafel gelegd. Al leek de inzet volgens Kok kinderachtig, waar hetdaarbij om ging, was iets anders. Steenhuis wilde de discussie van hetpolitieke vlak terugbrengen naar het juridische. En juristen kunnen nietanders werken dan binnen het huidige paradigma van het (praktischgesproken vrijwel volledige) ontslagverbod van ambtenaren (het voordeelvan televisie is dat, hoe scherper je keek, hoe meer het gezicht vanDocters van Leeuwen inderdaad de trekken van een heilige koe begon tevertonen). Doordat de minister nu een nieuwe commissie heeft ingesteld die hetontslag van Steenhuis moet onderzoeken, hebben Steenhuis cum suis al bijvoorbaat gewonnen. Let maar eens op de manier waarop Bolkestein, die ookal zo krachtig protesteert, zich er uitdraait als hem op de man afgevraagd wordt of Steenhuis en Docters van Leeuwen nu niet ontslagenmoeten worden. Hun optreden wordt alom scherp veroordeeld, in strijd metde rechtsstaat en de democratie: we zullen er de eerstkomende tijd welweer mee worden doodgegooid. Zolang we niet toe zijn aan een nieuw, opeen goede dag toch onontkoombaar paradigma 'zonder ontslagrecht voorambtenaren geen democratie' is dit niets anders dan loze retoriek. B. van der Goen is advocaat. |