Dossier Sorgdrager
Nieuws
Achtergronden
Opinie
Biografieën
Links
|
H O O F D R E D A C T I O N E E L C O M M E N T A A R
Uur der waarheid
,,EEN MISVERSTAND''. Met dit zwakke excuus kwam minister Sorgdrager
(Justitie) gisterenavond laat naar buiten na een lange en vinnige
vergadering met het College van procureurs-generaal. Dit gezelschap
rebelleerde openlijk tegen het besluit van de minister om het
rapport-Dolman over de nevenbetrekkingen van procureur-generaal
Steenhuis direct naar de Kamer te sturen. Er zou zelfs met een kort
geding zijn gedreigd.
Toch was de gang van zaken volgens de bewindsvrouw
,,absoluut normaal''. Maar hoe geloofwaardig was na deze vertoning de
verzekering van de zogeheten super-procureur-generaal Docters van
Leeuwen, eveneens bij het verlaten van de vergaderzaal, dat ,,het gezag
van de minister van Justitie voor ons voorop staat''? De handelwijze van
Steenhuis zelf eerder op de crisisdag spreekt andere taal. Hij kwam
zonder op Dolman en de minister te wachten met een persverklaring naar
aanleiding van een notitie van de Directie Rechtspleging van het
departement ten behoeve van Dolman. De Directie zei dat de
PG/gastadviseur van de sector informatietechnologie van Bakkenist niets
te zeggen had gehad over concrete projectopdrachten. Afgezien van een
elementair gebrek aan hoffelijkheid jegens de minister getuigde de
triomfantelijke persverklaring van een opmerkelijk gebrek aan gevoel
voor verhoudingen. Het had er nog bij moeten komen dat de
procureur-generaal ,,zijn'' adviesbureau daadwerkelijk had
voorgetrokken.
ZOU STEENHUIS werkelijk niet beseffen dat zijn commerciële
connectie op zichzelf al tot scheve verhoudingen (al was het alleen
scheve ogen) leidt? De diagnose van Dolman bevestigt het gebrek aan
oordeelsvermogen bij deze hoge magistraat.
De botsing van het college waarvan hij deel uitmaakt met Sorgdrager over
de publicatie van het rapport-Dolman maakt het er alleen maar erger op.
De procureurs-generaal lieten het er niet op aankomen wegens een
principieel verschil van inzicht over de strafvordering, maar om het
directe belang van een van henzelf. ,,Elke werknemer heeft het recht
voor zijn belangen op te komen'', was de reactie van de minister. Toch
zal dit niet het gespreksniveau zijn geweest dat zij voor ogen had toen
zij het college nog slechts enkele jaren geleden presenteerde als ,raad
van bestuur'' en ,,eigen directie'' van het openbaar ministerie.
Dat zou een ,,ideaaltypisch college''zijn, zoals Docters van Leeuwen het
uitdrukte. Nu blijkt eens te meer dat diens ego kennelijk moeite heeft
zich te voegen in de hem toegedachte positie als ,,onderminister''. Dat
zelfs de term kort geding heeft kunnen vallen - nota bene tegen de eigen
minister - draagt het stempel van de ongeduldige onderkoning. Sorgdrager
heeft met de centraal gedicteerde stroomlijning van het OM krachten
losgemaakt die zij naar zich laat aanzien onvoldoende kan beheersen. De
tragi-komische episode van het kort geding is slechts het zoveelste in
een reeks van OM-incidenten. Voortdurend worden er grenzen afgetast, bij
de toepassing van artikel 140 (criminele organisatie) tegen
ordeverstoorders, bij de wildwest-arrestatie van politiechef
Lancée, bij het inzetten van kroongetuigen. In al deze gevallen
is de lijn van Sorgdrager onduidelijk. En toch claimt zij volledige
zeggenschap over het OM.
DAT ZIJ GISTERAVOND tegenover de procureurs-generaal voet bij stuk
hield, is alleen gelukt met behulp van premier Kok aan de telefoon. Hoe
lang kan deze doorgaan met op te treden als achterwacht? Het effect van
de snelle inschakeling van Dolman is door de confrontatie van
gisteravond grondig bedorven, ook al heeft de minister na het
rapport-Dolman direct twee vooraanstaande voormalige rechters
ingeschakeld om te adviseren hoe het nu verder moet met Steenhuis. Dat
is het Van Randwijck-effect, naar de afgevloeide procureur-generaal die
Sorgdrager eerder al zoveel politieke narigheid heeft bezorgd.
Edelachtbare adviseurs kunnen echter geen uitsluitsel geven over de
vraag waarom Sorgdrager na bijna vier jaar ministerschap en de nodige
ambtelijke reshuffles zo slecht wordt bediend door haar apparaat
als nu weer uit het rapport-Dolman blijkt (vier belangrijke ambtenaren
wisten van de bijbaan, maar niemand gaf een kik, laat staan dat iemand
ooit op de gedachte kwam in de openbare registers te kijken). Het
antwoord op deze vraag kan toch echt alleen van de minister komen.
|
NRC Webpagina's
23 januari 1998
|