U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Archief M

Archief covers

De domme del, de ploert en de schuinsmarcheerder

Het Tijdperk van de Mediamarathon

Frank Rich

‘Oorlog in de Golf' van CNN was tien jaar geleden in Amerika het eerste marathon-tv-spektakel. Er volgden er vele: de zaak O.J. Simpson, ‘Schandaal in het Witte Huis' en, meest recent, maar van een iets andere orde, The Florida Vote.Frank Rich, columnist en commentator van de New York Times, doopte dit nieuwe cultuurgoed de Mediathon. Hij sprak met de slachtoffers. ‘Het stond onmiddellijk vast dat ik een domme del was', zegt Monica Lewinsky. ‘Dat was echt kwetsend voor me, want ik ben geen genie, maar ik ben wel intelligent.'

Monica Lewinsky
DE ZAAK LEWINSKY
Seksschandalen had Washington wel vaker meegemaakt. Maar de affaire van de jonge stagiaire met de president sloeg alles. Amerika preuts? Niet meer sinds het land dankzij de speurzin van aanklager Kenneth Starr tot in de intiemste details kon nalezen hoe Monica Lewinsky (1973) president Clinton (1946) had opgevrolijkt in een sombere periode van zijn presidentschap. De zaak kwam naar buiten via Lewinsky's vriendin Linda Tripp, een hater van de Clintons, aan wie Lewinsky haar bijzondere romance had toevertrouwd. Lewinsky, die voor de rest van de geschiedenis kortweg bekend zal blijven als Monica, had een pizza bij de grote baas mogen afleveren toen alle ambtenaren wegens een begrotingsconflict thuis zaten. En van het een (ze toonde haar ondergoed) kwam het ander (impeachment van de president). Maar ook al had de president onder ede gelogen over de zaak, tot afzetting kwam het niet – zijn tegenstanders in de Senaat hadden niet genoeg stemmen. Lewinsky blijft zitten met een naam die in het politieke jargon dé metafoor is geworden voor schandalen en losbandigheid onder president Clinton.
Illustraties Ronald Slabbers

Bijna tien jaar na het einde van de Golfoorlog lijkt deze al een voetnoot bij de Amerikaanse geschiedenis. Saddam Hussein regeert nog steeds en Dick Cheney moest vergeetachtige kiezers voorhouden dat hij toen de baas was in het Pentagon. Maar in de geschiedenis van het Amerikaanse entertainment vormt het marathon-tv-spektakel dat cnn van die oorlog maakte een absolute mijlpaal. ‘Oorlog in de Golf’, zoals cnn’s beschaafde titel luidde, introduceerde een nieuw soort publiekstrekker die wel eens de populairste nieuwe cultuurvorm in Amerika zou kunnen zijn.

Beurtelings hard en voyeuristisch als de uitputtingsslagen op de dansvloer in de crisistijd en riekend naar de vrome praatjes op een door de tv uitgezonden feestje van Jerry Lewis voor het goede doel, zou dit nieuwe genre kunnen worden aangeduid als Mediathon: een gestaag voortschrijdende kruising tussen mediacircus, boulevardjournalistiek en soap-opera die wij zijn gaan ervaren als Een-en-Al-Narigheid.

‘Oorlog in de Golf’ bereidde de weg voor de horde adembenemende series waarmee de cultuur sindsdien is overspoeld: ‘De zaak O.J. Simpson’, ‘De dood van prinses Diana’, ‘Vliegtuig John Kennedy jr. vermist’, ‘Bloedbad in Columbine’, ‘Gaat Elián terug naar Cuba?’ en natuurlijk de grootste publiekstrekker van allemaal: ‘Schandaal in het Witte Huis’. De afgelopen twee maanden is daar nog de bizarre tv-marathon aan toegevoegd over de wonderbaarlijkste verkiezingen uit de Amerikaanse geschiedenis, door cnn ‘The Florida Vote’ gedoopt.

Zelfs de verhalen die van oudsher het nieuws hebben overheerst, lijken door de banale kracht en alomtegenwoordigheid van deze infotainment-sagen te worden overschaduwd.

Mediathons zijn niet zomaar koffieautomaatprogramma’s - zoals tv-directeuren shows aanduiden die het tot gesprek van de dag op het werk weten te schoppen - maar ze houden het hele volk bezig. Wie zich er niet van a tot z in verdiept, heeft heel wat uit te leggen en krijgt van zijn omgeving al gauw het verwijt een snob te zijn. Inmiddels is het zo dat wie niet stante pede alles weet van de ‘visser’ (die in werkelijkheid wc’s schoonmaakte) door wie Elián op wonderbaarlijke wijze werd gered, zijn democratische plicht ernstiger verzaakt dan wie niet is gaan stemmen bij de presidentsverkiezingen.

De Golfoorlog was de eerste oorlog met zijn eigen logo’s, herkenningstunes en instant-tv-sterren (leiders als Colin Powell maar ook Robert Duvall-achtige figuren als Peter Arnett). En het belangrijkste was dat het allemaal rechtstreeks gebeurde voor een massapubliek. Voor het eerst werd de geschiedenis gevormd (en verzonnen, veelal door de legerleiding) en ter plaatse verwerkt tot een dramatische tv-miniserie.

Dat was echt een stap vooruit ten opzichte van de mediacircussen in de ‘media-oudheid’, die werden beperkt door het vrij logge, analoge mechanisme van de extra editie, het bioscoopjournaal en de radio. ‘Oorlog in de Golf’ fabriceerde een soort episch elektronisch decor dat nooit hoeft te slapen en dat zich zonodig weken-, maanden-, of jarenlang kan ontrollen. Het wordt geleverd inclusief een leger bijrollen en figuranten als in een film van Cecil B. De Mille, de zogeheten deskundigen. Maar anders dan die duizenden Hollywood-acteurs - die betaald moesten worden - waren de salon-generaals, opgeprikte academici en Washington-watchers die elke dag eindeloos de dramatische handeling ontrafelden, zo belust op tv-roem dat ze hun rol gratis speelden en hun script improviseerden. En wel zo dat ze kans zagen door urenlang gebabbel een verhaal kunstmatig te beademen dat bij gebrek aan nieuwe informatie verder dood was.

Vuurwerk heeft de Mediathon helemaal niet nodig, want hij werkt het beste als hij de eenvoudige, klassieke oervorm van het Amerikaanse pulpvermaak oppoetst en herlaadt. ‘De misdaad van de eeuw’. ‘Seksschandaal in Washington’. ‘A Star is Born’. En de personages, helden of niet, zijn ook dikwijls stereotypen. O.J. Simpson, gladde, moordlustige ploert, woont in het fonkelende Los Angeles van seks en dood zoals grimmig beschreven in de boeken van Raymond Chandler tot James Ellroy; Monica Lewinsky is het onschuldige meisje dat wordt overweldigd door de onverwachte felheid van een nationale schijnwerper op haar seksuele verleden. Net als aanvankelijk alle nieuwe vormen van vermaak is de Mediathon omstreden. Het debat over de betekenis van die opgeblazen mediacircussen voor de toekomst van de democratie - en voor haar veronderstelde dienares de journalistiek - heeft zelf weer geleid tot een nieuwe, dichtbevolkte, zij het niet bepaald sprankelende bedrijfstak. De toon van het debat is vreselijk verheven. Als je ziet hoe mediacritici en omroepdirecteuren terugblikken en schuld bekennen, waan je je bijna op een academisch congres over de semiotiek van komische tv-series. Wat nog ontbreekt is het standpunt van de sterren om wie de hele reusachtige onderneming draait.

Wij weten allemaal hoe het is om van deze reality-epiek te smullen, maar niet meer dan een handjevol Amerikanen weet hoe het is om bij zoiets in het middelpunt te staan, om door gedrag, noodlot of omstandigheden te worden uitverkoren om te dienen als voer voor ons vermaak. Daarom heb ik voor dit overzicht van de Mediathon, nu die zijn greep op onze cultuur verstevigt, eens niet aangeklopt bij de vaste pers-watchers en tv-deskundigen maar ben ik te rade gegaan bij twee van de grootste (maar zeer verschillende) sterren uit het genre: Monica Lewinsky, een burger die tegen haar wil het nationale podium werd opgesleurd, en O.J. Simpson, al zijn leven lang een mediafiguur, maar opeens beland in een drama dat hij niet kon controleren. En ook nog bij Woody Allen, acht jaar geleden middelpunt van een mediacircus oude stijl, ontbrand door de onthulling van zijn verhouding met Soon-Yi Previn. Ik heb hen alledrie in de gelegenheid gesteld de rol van mediacriticus te spelen en ons een kijkje achter de schermen te bieden, met de vraag hun hart te luchten (of te jubelen) over de Mediathons die rond hun verhaal werden geconstrueerd, en niet zozeer die welbekende verhalen zelf nog eens op te dissen. Ik heb hun gevraagd de grens te helpen aangeven waar de journalistiek volgens hen overgaat in de sfeer van het verzonnen vermaak.

Niet meer dan een handjevol Amerikanen weet hoe het is om te dienen als voer voor ons vermaak.

Het valt niet mee om belet te krijgen bij Monica Lewinsky. Als ze terug kon naar haar vroegere anonimiteit, zou ze dat doen, zegt ze. Op het ogenblik heeft ze minimaal contact met de pers en dan nog alleen uit absolute noodzaak - voor de promotie van de handtassen waarmee ze haar brood verdient terwijl ze intussen haar advocatenrekeningen afbetaalt.

Om mijn interview te bepleiten, moest ik eerst onofficieel praten met haar moeder, Marcia Lewis Straus, een warme, welbespraakte vrouw voor wie de handhaving van de privacy van haar gezin een begrijpelijke en tijdrovende zaak is geworden. Straus had in het geheel niets weg van de lompe, brutale toneelmoeder zoals ze in de media was voorgesteld en toen ik nogmaals bij haar thuis kwam voor een tweede onofficieel gesprek, ditmaal in het bijzijn van haar dochter, trof ik een ingetogen, nuchtere Monica Lewinsky aan die eveneens weinig gelijkenis vertoonde met de ‘Monica’ van Monicagate. Terwijl we in de Europees aandoende woonkamer van haar moeder en stiefvader in Manhattan zaten te praten, moest ik eerder denken aan de huizen van mijn eigen burgerlijk-joodse familieleden dan aan het protserige Amerika van het rapport-Starr. Hoewel ik net als ieder ander het gezicht van Lewinsky ken als dat van mezelf, besefte ik dat ik de persoon in het geheel niet kende.

En ik zou haar ook nu niet leren kennen. Ze was bereid met me te praten om haar opvattingen over mijn onderwerp uiteen te zetten, punt. Ook nu Bill Clinton zich opmaakt om af te treden, blijft Lewinsky enigszins gemuilkorfd door haar afspraken met de openbare aanklager inzake vrijwaring van strafvervolging. De openbare aanklager eiste dat Lewinsky tijdens mijn officiële interview een advocaat bij zich had, om in te grijpen als ze zich op terreinen mocht begeven waar ze wettelijk nog altijd niet in het openbaar over mag praten. Maar Lewinsky, argwanend, behoedzaam en inmiddels juridisch en journalistiek geen groentje meer, gaf de advocate, Judith Poller, geen enkele aanleiding om tussenbeide te komen.

Niemand heeft haar deskundigheid inzake de Mediathon op zo’n bittere manier verkregen als Lewinsky.

Ze zal de geschiedenis ingaan als iemand die de pech had net als ster naar voren te komen op het moment dat het volle arsenaal van de 21ste-eeuwse media (zoals we die tot dusver kennen) in stelling kwam.

Niet alleen werd een tweeëntwintigjarige die niet op roem uit was en ook niets had misdaan, het middelpunt van dat hele apparaat met zijn omvangrijke publiek, maar in wezen was ze er ook de monddode gijzelaar van. Zowel letterlijk als figuurlijk was ze voor onze nieuwe media-epiek wat Mary Pickford voor de stomme film was. Omdat Lewinsky’s wettelijke risico’s haar beletten met de pers te praten, had ze geen andere keuze dan te blijven zwijgen, ook al werden haar beeltenis en haar verhaal opeens een winstbron voor de entertainment-industrie.

‘Toen ik aan de wereld werd voorgesteld, kon ik niet aangeven wie ik was’, vertelt ze, terwijl de president ‘het Witte Huis had’, met zijn immense pr-apparaat om zíjn verhaal te helpen vormgeven. Om de figuur ‘Monica’ te scheppen, zo ontdekte ze al gauw, maakten de media niet alleen gebruik van de lekken en verzinsels van mensen die voor Clinton en openbaar aanklager Kenneth Starr werkten, maar wendden ze zich ook tot ‘echt iederéén van mijn middelbare en mijn lagere school’. ‘Zodra naam en foto naar buiten waren gekomen, was het van: ‘‘En nu gaan we haar eigenschappen geven en een persoon van haar maken. Alles werd door de tv-psychologen onder de loep genomen en geanalyseerd en het personage werd geschapen’, zegt Lewinsky.

Ze verwijst naar Jeffrey Rosens boek De ongewenste blik: de teloorgang van de privacy in Amerika, als ze vertelt hoe een paar feiten over haar, waarvan enkele onjuist of totaal verzonnen, ‘uit hun verband werden gerukt’ om een karikatuur te creëren die exact aansloot bij elk politiek seksschandaal uit het verleden. ‘Het stond onmiddellijk vast dat ik een soort domme del was’, zegt ze.

‘En dat was echt kwetsend voor me, want, nou ja, ik ben geen genie, ik ben nou niet bepaald een intellectueel, maar ik ben wél intelligent.’

Een van de ‘lachwekkende’ gevolgen was dat een leger journalisten voor gek stond toen ze zich in bochten wrongen om te bedenken wie Lewinsky’s juridische ‘punten van bespreking’ voor Linda Tripp schreef. Hoewel Lewinsky die zelf had geschreven, heeft de pers nooit getwijfeld aan zijn eigen onjuiste uitgangspunt dat ze daar te dom voor was.

De schijnheiligheid waarmee sterren van het tv-nieuws zich in hun uitzending beledigend over haar uitlieten terwijl ze tegelijkertijd kruiperige brieven en fruitmanden stuurden om haar tot een interview te verleiden, schreef Lewinsky ook toe aan ‘de stilzwijgende gedachte dat ik achterlijk moest zijn’.

De veronderstellingen over Lewinsky’s achtergrond waren even karikaturaal als die over haar intelligentie. ‘Mijn vader is geen arts in Beverly Hills’, zegt ze. ‘Hij heeft zijn praktijk buiten de stad. Ik ben wel opgegroeid in Beverly Hills, maar ik woonde er al tien jaar niet meer. Er woont niemand van ons in Beverly Hills. Maar omdat ik uit Beverly Hills kwam, gingen mensen er automatisch van uit dat mijn ouders rijk waren. Dus dan maakt het niet echt uit wat er met haar gebeurt, want nou ja, ze heeft toch geld en haar ouders kunnen het betalen. Maar ook al hebben mijn ouders het niet slecht, ze hebben zeker niet het geld achter de hand voor een noodtoestand als deze.’ Hoe prikkelend de verzonnen Monica Lewinsky voor het publiek ook was, zelf voelde ze zich verkracht. ‘Totdat ik vrijwaring van strafvervolging kreeg, keek

ik naar alles en probeerde ik alles te lezen’, zegt ze. ‘Op sommige dagen doet dat pijn en huil je, en op andere dagen word je kwaad en bekogel je gillend je tv. En soms moet je er gewoon om lachen. Je verzint namen voor die koppen op tv. Anders hou je het niet vol.’ Lewinsky en haar moeder bedachten de grap dat ‘in kringen rond Monica’ betekende, dat ‘je in kringen ‘‘rond” Monica was als je om Watergate reed’, waar ze toen woonde. Dat klinkt als een leuk verhaal, maar niet als Lewinsky het vertelt: ze lacht wel, maar ze kijkt niet vrolijk.

Net als wij kon ook zij niet ontkomen aan de eindeloos herhaalde videoclip van haar bij die afzetting met president Clinton: ‘Dat was een kwelling voor me. Ik zei voor de grap tegen vrienden: ik heb nou wel genoeg van die Monica Lewinsky!’ Ze leefde in angst voor de volgende ‘onthulling’. ‘Die onverzadigbare honger van de pers was zo lastig, omdat er helemaal geen regels golden. ‘Dus mochten mensen vierentwintig uur van de dag voor ons huis of op het dak aan de overkant staan, zodat we niet naar buiten konden, want dan kon je gefotografeerd worden en dan zou de uitleg van die foto juridisch weer ergens op duiden. De burger heeft het recht om de waarheid te weten, maar als ik leef met de pers om me heen, dan is dat hoe dan ook niet echt de waarheid.’

Lewinsky: ‘Hoe wreder je verhaal was, hoe valser of sappiger dingen je over mij te vertellen had, hoe meer geld je kreeg.’

Lewinsky, wier enige ervaring met de showbusiness zich tot dan toe beperkte tot musicals op de middelbare school, ontdekte ten slotte dat ze zich als een actrice moest gedragen, volgens een ‘bespottelijk en onwezenlijk’ scenario, en dat ze moest letten op haar haar en make-up. ‘Het werd gewoon echt een vast patroon: Watergate uitlopen, in de taxi stappen, nee, nee, nee’, weet ze nog. ‘Je kijkt niet, je geeft geen antwoord op vragen’ om niet ten prooi te vallen aan de vaak grove pogingen van paparazzi om een reactie uit te lokken. Terwijl Lewinsky de kans liep dat ze de gevangenis in draaide, besefte ze al gauw dat haar mediarol vereiste dat ze zich zorgen maakte over onbenulligheden: ‘Dat klinkt ijdel, maar ik ben ook maar een mens. Dus kan ik niet voorkomen dat ik me gekwetst voel en moest ik opletten hoe ik eruit zag. Er werden opmerkingen over mijn gewicht gemaakt, dus dan gaat het van: lijk ik hier dik in? Zit mijn haar goed?’ Dat haar lot en dat van het Witte Huis op het spel stonden, deed niet ter zake. ‘Dát was een element waar ik me op moest richten.’

Terwijl ‘Schandaal in het Witte Huis’ voortduurde, kreeg Lewinsky steeds meer weg van zo’n verbeten ster die onder contract stond bij de oude studio’s. Ze kreeg haar bekomst van de lopende band waaraan haar show werd geproduceerd en waardoor ze tot stereotype werd veroordeeld. Zodra haar personage eenmaal was geschapen, was het even onveranderlijk als dat van Jean Harlow bij mgm; de pers wilde niets positiefs horen wat met dat beeld in tegenspraak zou zijn. ‘Hoe wreder je verhaal was, hoe valser of sappiger dingen je over mij te vertellen had, hoe meer geld je kreeg’, zegt ze. Twee vroegere klasgenoten van de middelbare school begonnen een handeltje in roddel over haar en probeerden informatie te verpatsen aan het sensationele televisie-programma Inside Edition, aan The Globe, The Star en The Sun in Londen. Vroegere buren uit Los Angeles verkochten een video van een bar mitswa waar zij in voorkwam. Hoewel de serieuze media niet voor informatie betaalden, drongen de roddel en nep-primeurs al gauw door van de boulevardpers naar de gevestigde kranten.

‘Sommige mensen zijn zo gelukkig dat het hun echt een zorg zal zijn wat er over hen wordt gezegd, maar daar hoor ik niet bij’, zegt Lewinsky gelaten. Het is moeilijk om haar geen sympathieke figuur te vinden. Vrijwel iedereen in haar drama heeft haar vertrouwen beschaamd, dus hoe kun je van haar verwachten dat ze nog iemand vertrouwt, laat staan een journalist? Zodra ons gesprek iets normaals kreeg, ging ze vaak op de rem staan, alsof het haar te binnen schoot dat ik van haar ook wel weer een verkeerde voorstelling zou geven. De steeds in mij opkomende neiging om haar gerust te stellen, werd voortdurend geneutraliseerd door het benauwende besef dat ik geen zin kon uitbrengen die niet onoprecht zou klinken; ze had alles al eens eerder gehoord. Ze leek in niets op een onschuldig meisje, maar veeleer op iemand die een belegering had overleefd en maar ternauwernood het vege lijf had kunnen redden.

Lees verder: 'De ploert'

NRC Webpagina's
6 januari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad