|
24 augustus 1996
|
Lowlands festival vergroot, maar niet geheel uitverkocht;
Demografisch wonder in polder
Door JAN VOLLAARD
Voor de vierde maal voltrok zich een demografisch wonder in de Flevopolder, want praktisch de gehele voorhoede van popminnend Nederland maakte de pelgrimage naar het driedaagse kampeerfestival waar gedurende het weekend meer dan honderd groepen, voordrachtskunstenaars en theatergezelschappen acte de présence geven. Afgezien van gabberhouse en swingbeat is elke relevante stijl in de hedendaagse popmuziek er vertegenwoordigd, van traditioneel (Los Lobos) tot industriëel (Young Gods) en van easy tune (deejays The Easy Aloha's) tot de loodzware hardrock van Type O Negative. Hoewel Lowlands meer mensen trok dan de 25.000 van vorig jaar, was het festival na een capaciteitsuitbreiding niet geheel uitverkocht. Het kampeerterrein werd drastisch vergroot, maar bij publiekstrekkers als de IJslandse popsirene Björk en het Engelse grunge-fenomeen Bush was het dringen geblazen om een plaatsje in de enorme circustenten, waarvan de grootste ruimte biedt aan 14.000 man. Een concert van die omvang vraagt eigenlijk om een videoscherm, want nu moesten velen genoegen nemen met alleen geluid of moeizame rekoefeningen om een paar verlichte stippen in de verte waar te nemen. Alleen in de danstent was dat minder bezwaarlijk, want bij 808 State en Eat Static ging het niet zo zeer om de artiesten op het podium, als om de flitsende animatiebeelden die boven hen werden geprojecteerd. Lowlands deed de reputatie van 'North Sea van de pop' recht door een openingsact die zich met een slag om de arm de Ella Fitzgerald van de nieuwe dansmuziek mag noemen. De Schots/Nigeriaanse zangeres Nicolette opende het festival als een ware popdiva in trainingsbroek, met een indrukwekkende soulstem die omlijst werd door zoemende bastonen en een loom wiegend ritme. 'Do what you want, everything is possible,' formuleerde zij het uitgangspunt van een muziekfeest waar liefhebbers van techno, gitaarrock en avantgarde broederlijk naar elkaars muziek luisterden. Ondertussen deden zich vreemde verschijnselen voor, zoals de boot van de reddingsbrigade die doelloos ronddobberde in de vijver. Muzikale buitenbeentjes waren een Fins schreeuwkoor dat zich het Nederlandse kinderliedje De Zevensprong eigen had gemaakt, en de rammelende instrumentale trance-rock van Tortoise. De meest avontuurlijke muziek kwam van het Engels/Franse collectief Stereolab, dat melodieuze popliedjes met ijle dameszang en koppelde aan monotone geluidsexperimenten met overstuurde synthesizers. Daarbij vergeleken klonk Björk nogal voorspelbaar, en leek het of de heldin van de postmoderne pop vooral haar saaie en langzame nummers had geselecteerd om het festivalpubliek niet alle energie te ontnemen. |
Bovenkant pagina |