|
Veel belangstelling VS voor oppositie Irak
Door onze redacteur MICHAEL STEIN
Het was een van de scherpste rapporten die UNSCOM, de Speciale Commissie van de VN voor de Ontwapening van Irak, ooit had uitgebracht. Het verslag werd verlucht met een aantal treffende voorbeelden van oude en nieuwe Iraakse provocaties, leugens en tegenwerking. De simpele conclusie luidde dat UNSCOM bij gebrek aan medewerking van Irak haar werk onmogelijk kan uitvoeren. Direct nadat UNSCOM-chef Richard Butler zijn rapport aan secretaris-generaal Kofi Annan van de VN had overhandigd, gaf hij zijn inspecteurs opdracht Irak onmiddellijk te verlaten. Volgens de Nederlandse UNSCOM-inspecteur Wolterbeek was Butler door de Amerikanen gewaarschuwd dat het raadzaam was zijn manschappen met de grootste spoed te evacueren. Die boodschap kon maar op één manier worden geïnterpreteerd: de VS en Groot-Brittannië zouden op zéér korte termijn bombardementen op Irak uitvoeren. Het was evident dat de UNSCOM-inspecteurs ernstig gevaar liepen. Als zij niet op tijd weg waren, zouden zij gerede kans lopen ‘door het woedende volk van Irak' te worden afgemaakt óf door Saddams mannen als menselijk schild te worden opgesteld in die plaatsen die de Amerikanen en Britten mogelijk zouden aanvallen. Vanuit het Pentagon, dat in het verleden zeker niet enthousiast was over een militaire actie tegen Irak, werd de druk op Clinton steeds groter om nu eindelijk tot harde actie over te gaan. ,,De militairen zijn het zat om nog langer als jojo te worden gebruikt'', vertelde een diplomaat in Washington. ,,Zij waren in het verleden tegen een grote militaire actie, omdat ze niet zagen dat daaraan een goed gedefinieerd politiek doel was verbonden. Nu denken ze dat zo'n doel er wèl is. Ze willen de klus klaren en ervan af zijn.'' Vandaar dat al een paar dagen geleden — nog vóór Clinton het bevel gaf te bombarderen — zegslieden op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington te kennen gaven: ,,Wij accepteren de logica niet dat alleen moslims tijdens de vastenmaand Ramadan mogen aanvallen.'' Zij verwezen daarbij expliciet naar de Eerste Golfoorlog tussen Irak en Iran, en naar de Oktoberoorlog van 1973 die door Egypte en Syrië tijdens de Ramadan werd gelanceerd. Maar het staat nog helemaal niet vast dat de regering-Clinton inderdaad nu al een uitgewerkt plan heeft. Er waren de laatste weken wèl veel vaker dan voorheen contacten met de Iraakse oppositie, vooral met het INC, het Iraakse Nationale Congres van dr. Ahmad Chalaby, die ernaar streeft de oppositie onder één paraplu te overkoepelen. En vorige week werd er in Washington een oorlogssimulatiespel gespeeld, met landkaarten en al. Aanwezig waren onder anderen de in 1989 gevluchte Iraakse generaal Fawazi al-Ali, voormalig commandant van het derde Iraakse legerkorps tijdens de Eerste Golfoorlog tegen Iran, een paar leden van het INC, de Amerikaanse generaal b.d. Downing, die tijdens de Tweede Golfoorlog commandant was van het korps Speciale troepen in Koeweit, mensen van de CIA en het Pentagon, alsmede een aantal vertegenwoordigers van Amerikaanse think tanks. Zij onderzochten wat Saddam kon doen als de oppositie uit verschillende hoeken van Irak zou aanvallen en daarbij Amerikaanse luchtsteun zou krijgen. ,,Saddams mogelijkheden bleken buitengewoon klein te zijn'', aldus een deelnemer. ,,Voor het eerst werden onze ideeën serieus genomen.'' Ook het tot dusver zeer terughoudende State Department toont opmerkelijk meer belangstelling voor de Iraakse oppositie dan nog maar drie weken geleden, vertelt een van de gefêteerden. ,,Ze stellen ons nu opeens concrete vragen: ‘Waarmee kunnen we jullie helpen, wat hebben jullie nodig?' Weliswaar is er nog steeds niets gebeurd met die 97 miljoen dollar die het Congres krachtens de Iraq Liberation Act voor militaire steun aan de oppositie heeft toegewezen. Maar dat kan over een paar dagen al veranderen, nu de senatoren Jesse Helms en Trent Lott een brief aan Clinton hebben gestuurd met de vraag waarom de Iraq Liberation Act nog steeds niet is uitgevoerd.'' ,,Gisteren'', zo vervolgt deze zegsman, ,,ontmoetten wij mensen van het State Department, die naar Londen waren gekomen. Overdag spraken ze vier tot vijf uur met ons. En vannacht was er nieuwe ontmoeting tot in de vroege ochtend. We kregen telefoontjes hoe snel wij mensen naar Irak kunnen brengen. We hebben geantwoord dat we daar al mensen hebben en er nog meer naar toe kunnen sturen. Tot dusver gebruikten de Amerikanen ons uitsluitend als een soort symbool. Maar ze deden in feite niets, omdat ze alleen maar probeerden Saddam binnen de perken te houden. Nu zien ook zij in dat zij daarmee niet tot in het oneindige kunnen doorgaan.'' Een van de opmerkelijkste veranderingen ten aanzien van Irak is dat het door de sunnitische Arabieren tot dusver zo gevreesde Iran niet langer bij voorbaat wordt uitgesloten van de strijd tegen Saddam. Dr. Ahmed Chalaby was begin deze maand vijf dagen voor overleg in Iran en gaat volgende week opnieuw. Hij probeert een samenwerkingsverband te sluiten tussen INC, de Koerdische partij PUK van Jalal Talabani en de door Iran gesteunde shi'itische Hoogste Islamitische Raad. De tweede grote Koerdische partij, de KDP van Massoud Barzani, doet vooralsnog niet mee, omdat Barzani zich te vaak bedrogen voelt door de Amerikanen. Maar de taal van de KDP is merkbaar aan het veranderen — van pro-Saddam naar een oppositiegeluid. Binnen de Iraakse oppositie groeit het optimisme. Zij zeggen dat de Amerikanen Irak misschien een week lang kunnen bombarderen, maar niet veel langer. ,,Daarna is de enige oplossing die zij overhouden — als Saddam nog steeds aan de macht is en UNSCOM voorgoed weg — om ons serieus te steunen.'' Zie ook:
|
NRC Webpagina's 17 december 1998 |
Bovenkant pagina |
|