Iraakse bevolking lijdt extra door lage olieprijs
Door onze redacteur THEO WESTERWOUDT
ROTTERDAM, 24 DEC. Irak heeft dringend meer inkomsten nodig uit de `olie-voor-voedsel' overeenkomst met de Verenigde Naties om zijn bevolking aan voeding en medicijnen te helpen, maar de lage olieprijs belemmert dat ernstig. Om de export fors te verhogen is een snelle actie nodig voor reparatie van de olie-installaties.
De Amerikaans-Britse militaire actie Desert Fox in Irak heeft vele tientallen doden en gewonden geëist. Maar een zo mogelijk nog grotere vijand van het land is de extreem lage olieprijs, die de inkomsten uit de export heeft gehalveerd. Ondervoeding en (kinder-)sterfte blijven de bevolking daardoor verzwakken.
De Verenigde Naties en menige lidstaat zien een oplossing in uitbreiding van de `olie-voor-voedsel' overeenkomst van de VN. Nederland, de nieuwe voorzitter van de VN-Sanctiecommissie, wil die mogelijkheid onderzoeken en kreeg daarvoor dinsdag direct steun van de Verenigde Staten.
Het belangrijkste middel is een substantiële verhoging van de Iraakse olieproductie, en de export die door de Verenigde Naties wordt gecontroleerd. Dat levert extra inkomsten op voor de import van voedingsmiddelen, medicijnen en apparatuur voor verbetering van de drinkwatervoorziening en waterzuivering. Maar daarvoor is een snelle actie nodig om de olie-installaties die tijdens de Golfoorlog in 1991 zwaar beschadigd raakten, op te knappen.
Peter Boks, directeur van het Vlaardingse bedrijf Saybolt dat in opdracht van de VN in Irak de exportvolumes controleert, wijst op de beperkingen. ,,Meer olie op de markt betekent dat de prijs nog verder kan dalen, tenzij er een heel strenge winter komt. Want de olievoorraden zijn nog steeds groot en de wereldproductie is momenteel nog iets hoger dan de vraag. Je hebt eigenlijk een gecoördineerde actie nodig om dat probleem aan te pakken.'
Boks benadrukt ook dat de export niet van vandaag op morgen snel kan toenemen, omdat er eerst geïnvesteerd moet worden in herstel en verbetering van productie-installaties en transportsystemen. Daarvoor liggen voldoende aanvragen voor geld bij de Verenigde Naties klaar. In Irak bestaat een grote behoefte aan reserve-onderdelen voor de olie-installaties.
De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken Thomas Pickering erkende dinsdag dat Irak de laatste maanden veel minder voedsel en medicijnen heeft kunnen kopen, ondanks de gestegen olie-export. Maar tegelijk gaf hij de Iraakse overheid de schuld dat haar bevolking zo moet lijden. ,,Zij hebben niet tot het toegestane maximum van het lopende VN-programma goederen geïmporteerd, of ze zijn erg nalatig bij de implementatie.'
Saybolt wijst erop dat Irak bij zijn huidige niveau van olie-export (1,7 miljoen vaten per dag) ,,bijna' het inkomstenniveau zou bereiken dat de VN voor een goede voedselvoorziening nodig acht, bij een opbrengst van 16 dollar per vat olie. Die prijs ontving het land eind 1996 nog, bij het begin van het VN-programma. De VN stelden dat niveau afgelopen zomer vast op 5,2 miljard dollar per halfjaar. Maar daarna daalde de prijs tot ruim 9 dollar per vat. De doelstelling van 5,2 miljard dollar per halfjaar bleek niet haalbaar en moest in oktober worden verlaagd tot 3,3 miljard, waarvan 2,1 miljard voor het humanitaire programma. Intussen is de olieprijs nog verder gedaald.
De enige meevaller is nu dat tijdens Desert Fox geen olievelden en exportinstallaties zijn beschadigd, waardoor de oliestroom kan doorgaan. Alleen werd als straf voor de Iraakse smokkel van dieselolie en kerosine een raffinaderij bij Basra gebombardeerd. Op vrij grote schaal zijn de afgelopen jaren buiten de VN-controle om brandstoffen met tankauto's en kleine vrachtschepen naar de buurlanden gebracht en verkocht. De opbrengsten gingen rechtstreeks naar het regime in Bagdad.
Begin dit jaar onderzocht Saybolt op verzoek van de VN welke reserve-onderdelen Irak nodig heeft om zijn olie-industrie die in ,,lamentabele' staat verkeert, weer een beetje op te knappen om de legale export op te voeren. Eind maart rapporteerde het bedrijf aan secretaris-generaal Kofi Annan dat daarvoor ten minste 300 miljoen dollar nodig was, als een eerste stap. In een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad werd toegestaan om dat geld uit de export-opbrengsten vrij te maken, maar tot nu toe is dat slechts mondjesmaat gebeurd. Eind oktober stelde de secretaris-generaal vast dat pas voor 89 miljoen dollar aan bestellingen was goedgekeurd. Volgens VN-bronnen blokkeren de Amerikanen goedkeuring van sommige uitgaven. Vooral zijn ze gekant tegen aanvragen voor verbetering van de raffinage en binnenlandse brandstofvoorziening, omdat ze vrezen dat de smokkel daarmee in de hand wordt gewerkt.
Wel zijn lekkende pijpleidingen en een aantal pompinstallaties gerepareerd, waardoor de oliestroom via de grote exportleidingen naar Turkije en naar de Golf haar weg naar de markt kan vinden. Maar voor een deugdelijke aanpak die een flinke verruiming van de olieproductie mogelijk maakt, waarbij ook rekening wordt gehouden met de milieubescherming is volgens het rapport van Saybolt veel meer geld nodig dan de 300 miljoen dollar aan noodingrepen.
Saddam Hussein heeft nu de kans om die middelen voor zijn land en volk binnen te halen, maar alleen als hij alle VN-resoluties voor de ontmanteling van zijn wapenprogramma naleeft. Want eerder worden de economische sancties van de VN tegen Irak niet opgeheven. De olie-voor-voedsel overeenkomst hangt met die sancties samen: een uitzondering wordt gemaakt voor humanitaire doeleinden.
Dinsdag liet het Witte Huis weten dat de VS desnoods hun vetorecht zullen hanteren om opheffing van de sancties tegen te houden. De bereidheid van de meeste lidstaten om de olie-voor-voedsel overeenkomst te verruimen zal niet groot zijn als Saddam zijn medewerking blijft weigeren.