'Nieuwe overwinning' verzwakt Saddam
Door onze redacteur MICHAEL STEIN
AMSTERDAM, 21 DEC. De Iraakse pers ziet Saddam Hussein opnieuw
zegevieren. Maar in werkelijkheid heeft hij weinig reden voor vreugde,
vooral nu Iran zich nu aan de zijde van de VS schaart.
'Er zijn nu grote kansen voor jullie'
'Ik geloofde mijn oren niet'
De Iraakse media meldden gisteren de 'nieuwe overwinning' die hun
president had geboekt. En zij herhaalden wat hun vice-president had
verkondigd: dat 'de spionagecommissie' niet meer zal worden toegelaten -
oftewel UNSCOM, de Speciale Commissie van de VN voor de Ontwapening van
Irak. Bijna net zo opgetogen toonden zich de Amerikaanse president
Clinton en de Britse premier Tony Blair over de successen in hun
mini-oorlog tegen Irak.
Beide beoordelingen waren even voorspelbaar als waar. President Saddam
Hussein en zijn regime hebben de zware bombardementen overleefd, die in
de islamitische wereld, door Rusland en zelfs door vele commentatoren in
het Westen als 'immoreel', 'barbaars' en 'pure agressie' worden
geklassificeerd. Dat is een buitenlands-politieke overwinning voor
Saddam.
Maar in zijn binnenlandse beschermingsschild zijn grote gaten gevallen,
die hij moeilijk zal kunnen dichten. De bommen en kruisraketten troffen
niet zozeer Saddams wapens voor massavernietiging of zijn vermogen om
die te fabriceren, als wel de Republikeinse Garde (ter bescherming van
het regime), de Speciale Republikeinse Garde (ter bescherming van Saddam
en zijn clan), het Speciale Veiligheidsapparaat (ter bescherming van
Saddam en zijn massavernietigingswapens) en de Iraakse tankdivisies.
Daarmee wordt het voor zijn binnenlandse vijanden gemakkelijker om hem
in de toekomst aan te vallen.
Naar buiten toe toont het regime in Bagdad zich zowel overwinnaar als
slachtoffer. Saddam verkondigde gisteren in een radiotoespraak dat ,,de
crisis de Arabische wereld heeft doen ontwaken''. Maar Nizar Hamdoon,
zijn ambassadeur bij de VN, sprak over ,,duizenden gedode en gewonde
burgers'', terwijl de Iraakse regering in het binnenland slechts
,,tientallen doden'' rapporteerde.
Het is duidelijk dat de schade veel groter is dan de Iraakse overheid
wil laten weten. Daarom mochten de buitenlandse journalisten gisteren
verschillende wijken van Bagdad niet bezoeken en in de zuidelijke
havenstad Basra alleen een getroffen telefooncentrale bezichtigen.
Uiteindelijk heeft Saddam weinig reden tot vreugde. Het is moeilijk voor
hem om zijn elitetroepen, die hij zo hard nodig heeft, snel weer op
volle kracht te krijgen. Zijn aanhangers zijn een stuk onzekerder
geworden en zijn talloze vijanden in het binnenland wachten het moment
af om toe te slaan. Bovendien hebben Clinton en Blair aangekondigd dat
zij de oorlog tegen Saddam slechts hebben onderbroken en die op elk
gewenst moment zullen hervatten. Daarvoor brengen de Amerikanen nu
alvast nieuwe versterkingen naar de Golf.
Nog gevaarlijker voor Saddam is dat de Islamitische Republiek Iran de
Iraaks-shi'itische oppositie aanmoedigt om met de Amerikanen samen te
werken. Officieel veroordeelt Iran zeer scherp de Amerikaans-Britse
bombardementen. Maar achter de schermen ziet de werkelijkheid er anders
uit. Zo bracht Seyyed Mohammadi vorige week een bezoek aan Londen. Hij
beheert het Irak-dossier in het bureau van Ali Khamenei, de Opperste
Leider van Iran. Hij voerde overleg met zowel de Britse onderminister
van Buitenlandse Zaken, Derek Fatchett, als met diverse Iraakse
oppositiegroepen. Volgens een van zijn gesprekspartners liet hij zich
positief uit over de bombardementen en zei hij: ,,Er zijn nu grote
kansen voor jullie. Laat ze niet lopen.''
Dat advies is zeer opmerkelijk, gezien Khameneis publieke vijandschap
tegen hen die zijns inziens door 'de Grote Satan' - Amerika - worden
beinvloed. Hij en zijn conservatieve aanhangers gaan ervan uit dat die
Satan ,,op het internationale vlak zijn dictatuur probeert te
vestigen''. Een andere shi'itische gesprekspartner van Mohammadi toonde
zich verrast over diens openheid. ,,Ik geloofde mijn oren niet. Vergeet
niet dat Iraniers buitengewoon wantrouwend zijn. Als je ze in verwarring
wilt brengen, moet je hun de waarheid vertellen.''
De belangrijkste shi'itische oppositiepartij, de Opperste Raad van de
Islamitische Revolutie in Irak, deed hetzelfde als zijn beschermheer
Iran. De Raad veroordeelde publiekelijk de Amerikaanse bombardementen,
maar verzocht intussen wel de Amerikanen het derde Iraakse legerkorps
bij Basra en het vierde legerkorps bij Amara te bombarderen. Hetwelk
gebeurde.
Want ook van Amerikaanse zijde is er nu de bereidheid om met zowel Iran
als met de shi'itische oppositie in Irak iets moois te beginnen. Zo riep
Martin Indyk, de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken voor
het Midden-Oosten, de Iraniers op om met de VS tegen Irak samen te
werken. Dat is een revolutionaire koerswijziging. Tot dusver was het
Amerikaanse standaardpolitiek de shi'ieten uit te sluiten, bang als men
in Washington was om Iraks Arabische buren - en met name Saoedi-Arabie -
voor het hoofd te stoten. Zij wilden immers koste wat het kost een
sunnitisch bewind in Bagdad.
Maar Saoedi-Arabie staat niet langer zo afwijzend als voorheen tegenover
Iran en de Iraakse shi'ieten. Want Saoedi-Arabie voelt zich meer dan
ooit bedreigd door Saddam, nu deze zijn massavernietigingswapens maar
niet opgeeft. Saoedi-Arabie en Koeweit waren de afgelopen week de enige
Arabische landen, die - weliswaar met pijn en diepe zorg over het lot
van hun Arabische broeders in Irak - zich niet ontevreden toonden over
de Amerikaans-Britse aanvallen.
Daarentegen is vrijwel de hele Iraakse oppositie erg boos. ,,Wie zich
beperkt tot vier nachten bombarderen, krijgt alleen beperkte
resultaten'', zegt een oppositieleider. ,,Clinton reageerde overhaast op
het negatieve rapport van Butler, de chef van UNSCOM. Politiek gezien
kwam die actie te laat. Vorige maand hadden de Amerikanen veel meer
steun van de wereld gekregen. Je kunt ook zeggen dat de actie te vroeg
kwam, omdat wij er niet bij werden betrokken, ook al hebben wij nu
voortdurend contact met zowel de Amerikaanse als Britse regering.''
Een andere oppositieleider verdenkt het Pentagon en de CIA ervan dat die
nog steeds de oppositie verre willen houden van de pogingen om met
Saddam af te rekenen. ,,Ze moeten nu toch eindelijk beseffen dat Saddam
bijna immuun is voor een militaire staatsgreep. Een militaire actie
zonder een politiek plan is contraproductief. Maar ze vinden het gewoon
erg onplezierig als anderen met een zeer beperkt budget het karwei
zouden klaren. Dat komt hun niet uit.''
Toch wijst alles erop dat de regering-Clinton tegen heug en meug haar
weerzin tegen de Iraakse oppositie overwint. Een paar weken geleden
formuleerde het State Department de nieuwe Amerikaanse politiek
tegenover Irak als een van containment with replacement - dat wil zeggen
Saddam in bedwang houden en hem op termijn vervangen. Maar als op korte
termijn geen Iraakse generaal Saddam vervangt, heeft Washington de
oppositie nodig - zeker nu UNSCOM niet langer in Irak kan functioneren.
,,UNSCOM moest Irak ontwapenen. In plaats daarvan heeft Irak UNSCOM
ontwapend'', zei president Clinton vorige maand. Hij lijkt zich nu,
blijkens zijn uitspraken van dit weekeinde, bij de dood van UNSCOM neer
te leggen: hij eist niet langer de terugkeer van UNSCOM, maar
,,verwelkomt'' die.
Vandaar de Amerikaans-Iraanse toenadering inzake Irak. Want
waarschijnlijk beginnen de shi'ieten in het zuiden van Irak de komende
opstand. Daar hebben voortdurend kleine schermutselingen plaats. Als de
shi'ieten dankzij steun van zowel de VS als Iran ook maar enig succes
boeken, zullen de Koerden in het noorden hun voorbeeld volgen. Dat staat
vast. Wat er daarna gebeurt, is onzeker.
De mogelijkheid is niet uitgesloten dat uiteindelijk alsnog een
sunnitische Arabier naar voren wordt geschoven als de nieuwe leider van
Irak. ,,Als dat de prijs is die we moeten betalen om van Saddam verlost
te worden, wil ik die graag betalen'', zei gisteren een shi'itische
oppositieleider. Vervolgens vervloekte hij de Arabische wereld plus
Frankrijk. ,,Ze zeggen dat ze zo voor het Iraakse volk zijn. Maar in
werkelijkheid steunen ze Saddam. Moge God hen straffen.''