Spionage of inspectie
DESERT FOX HEEFT EEN slangenkuil blootgelegd. Niet alleen blijkt
doelwit Saddam Hussein allesbehalve geïntimideerd, maar langzamerhand
opent zich een kloof tussen de staf van de secretaris-generaal van de
Verenigde Naties en de eerste uitvoerder van de afstraffing van het
Iraakse regime, de Verenigde Staten.
Al sinds meer dan een jaar
beschuldigt Saddam Hussein VN-inspecteurs van Amerikaanse
nationaliteit ervan dat zij spionage bedrijven voor hun eigen land. Die
beschuldiging krijgt nu bevestiging vanuit de omgeving van Kofi Annan.
UNSCOM, de overkoepelende instantie van de VN-inspectieteams, zou,
in strijd met zijn mandaat, rechtstreeks inlichtingen hebben verzameld
voor de Amerikanen. Natuurlijk wordt dit verhaal in alle toonaarden
tegengesproken. Maar dat UNSCOM, of onderdelen daarvan, nauw met
geheime diensten van Israel en de VS heeft samengewerkt, lijkt, na
eerdere onthullingen van de voormalige UNSCOM-medewerker Scott
Ritter, moeilijk meer te ontkennen. Voorzover die samenwerking in dienst
stond van UNSCOMs mandaat — opruiming van Saddams
massavernietigingswapens — en instemming had binnen de
VN-hiërarchie was er in beginsel niets op tegen. Twijfel zou
gerechtvaardigd zijn bij een constatering dat VN-inspecteurs
eigenmachtig Amerikaanse inlichtingendiensten zouden hebben geholpen
bij bijvoorbeeld het selecteren van de doelen voor Desert Fox.
OOK DAARVAN zou overigens nog kunnen worden beweerd dat het één in het
verlengde van het ander lag. Tenslotte houden Amerikanen, en Britten, staande
dat zij met de operatie Desert Fox hebben gehandeld binnen de grenzen van
opeenvolgende, Irak veroordelende, resoluties van de Veiligheidsraad en dat een
nieuwe resolutie niet nodig was. Doel van zowel de internationale inspectie als van
de luchtaanvallen was de uitschakeling van Saddams Iraakse minderheden en
buurlanden bedreigende arsenalen, zou kunnen worden volgehouden. Maar dit
zou toch een redenering zijn die niet overal zou worden overgenomen. Desert Fox
zelf is omstreden gebleven. Drie van de vijf permanente leden van de
Veiligheidsraad hebben kritiek geuit over dan wel twijfel uitgesproken aan de
rechtmatigheid en aan de doelmatigheid van de onderneming, daarin bijgevallen
door tal van andere landen. Bovendien, als UNSCOM al inlichtingen voor ruimer
gebruik verzamelt, kan dat slechts in opdracht van en ten dienste van zijn
onmiddellijke opdrachtgever, de Veiligheidsraad, het geval zijn. Nauwe
samenwerking met inlichtingendiensten van lidstaten, hoe praktisch op zichzelf
ook, brengt risico's met zich mee voor de zuiverheid van de uitvoering van het
verstrekte mandaat. Dat mag inmiddels duidelijk zijn.
MEER ALGEMEEN lijkt het naar buiten komen van de beschuldigingen op dit
moment te moeten worden gezien tegen de achtergrond van het conflict dat zich
voltrekt rondom de toekomst van UNSCOM. Het is geen geheim dat binnen de
Veiligheidsraad grote verschillen van mening bestaan niet alleen over de personele
bezetting van UNSCOM, maar nog meer over veranderingen in mandaat en
optreden. Dat de jongste verwijten uit de omgeving van de secretaris-generaal
komen, is dan ook op zijn minst opmerkelijk.