Hans Steketee Zeemanseiland Ouessant

Op de zeekaart ziet het eiland eruit als de schaar van een krab of de kop van een schreeuwende meeuw - zulke associaties liggen hier voor de hand. Vanuit zee is het vaak onzichtbaar door de mist. Voor je het weet heeft de sterke stroming of een storm je uit de koers gedreven en op een van de ontelbare onderzeese klippen gezet. Qui voit Ouessant, voit son sang -"wie Ouessant ziet, ziet zijn bloed' - luidt een Frans matrozengezegde uit de tijd voor de radar was uitgevonden. Maar wie door het Kanaal wil varen moet er nu eenmaal voorbij en de rotsbodem langs de drukste scheepvaartroute ter wereld ligt dan ook bezaaid met wrakken. Er gaat nog steeds geen jaar voorbij of er vergaat een schip.

Het eiland dat altijd synoniem is geweest met schipbreuk, stond ook altijd voor goede zeelui. Voor een volwassen man van Ouessant was er eeuwenlang maar één toekomst denkbaar: naar zee. En voor de vrouw ook: het zeemanshuwelijk. Bijgevolg maakten op het eiland vrouwen de meerderheid en de dienst uit. Terwijl hun mannen bij de Franse koopvaardij of marine de zeven zeeën bevoeren, jarenlang wegbleven en niet zelden ver van huis stierven, bestierden zij het eiland. De vrouwen hoedden de gedrongen koeien, zochten zeesla aan het strand voor de stoofpot, verbouwden de donkere tarwe en maalden die in de kleine molentjes, aangedreven door de zoute wind. En zij voedden de kinderen op. De mannen kwamen er alleen tussen twee reizen in en hadden maar weinig recht van spreken. Tot in de jaren veertig vroeg een meisje haar man ten huwelijk, niet andersom.


ga terug . pagina 4 van 16 . lees verder