Munten en biljetten
In de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie komen zeven eurobiljetten in omloop. De biljetten zijn in alle eurolanden gelijk. Ze hebben alle zeven een ander formaat, zowel in de lengte als in de breedte. Er komen biljetten van 500, 200, 100, 50, 20, 10 en 5 euro. De plaatjes op de voorkant van de biljetten stellen het architectonisch erfgoed van Europa voor. Op de achterzijde staan bekende Europese bruggen.
Naast de zeven eurobiljetten komen er acht muntstukken in omloop die een waarde vertegenwoordigen van 2 en 1 euro en van 50, 20, 10, 5, 2 en 1 eurocent. Ieder muntstuk heeft een gemeenschappelijke Europese zijde. Aan de andere kant zal iedere lidstaat een eigen opdruk krijgen. Wel zijn alle munten in alle landen geldig is wettig betaalmiddel. Op de gemeenschappelijke Europese zijde staan een kaart van de Europese Unie en de sterren van de Europese vlag. In Nederland siert Koningin Beatrix de nationale kant van de munten.