NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Euro

Nieuws

De invoering van de euro

De koers van de euro

Europese Centrale Bank

Economische en Monetaire Unie

Meningen

Feiten en cijfers

Links

Greate Pier in Frankfurt

Roel Janssen
aar zat hij dan. Ten overstaan van driehonderd journalisten en zevenentwintig televisiecamera's moest hij zich publiekelijk verantwoorden voor zijn uitspraken, alsof hij aan de schandpaal was genageld op een middeleeuws dorpsplein. Zijn grootste rivaal schoot ongevraagd te hulp met de verzekering dat hij volledig achter hem stond. Politici, bewindslieden en landgenoten vielen hem openlijk af. De president van de onafhankelijkste centrale bank van de wereld, volgens sommigen de invloedrijkste man van Europa omdat hij de geldkraan in handen heeft, was vorige week donderdag op zichzelf aangewezen. Wim Duisenberg, zijn haren woest piekend, leek wel Greate Pier, de Friese vrijheidsstrijder en plunderaar uit het begin van de zestiende eeuw die zich na zijn aanvankelijke overwinningen tegen de Hollanders terugtrok op het Friese platteland.

Vroeger hadden centrale bankiers het makkelijk. Het was een typische drie keer drie-betrekking: driedelig pak, drie uur werken en om drie uur naar de golfbaan. Tegenwoordig staan de centrale bankiers permanent in de schijnwerpers. In de mediacratie is, met de telkens wisselende gezichten van ministers van Financiën, aan de langzittende monetaire magiërs het geloof in de sturing van de economie toevertrouwd. Alan Greenspan en Wim Duisenberg zijn de popsterren van het internationale financieel-economische establishment. Alsof ze persoonlijk verantwoordelijk zijn voor groei en recessie, voor een sterke of een zwakke munt.

Zo is het natuurlijk niet. Institutionele factoren, zoals de organisatie van de centrale bank en wijze waarop de wisselwerking tussen de monetaire en de politieke autoriteiten zijn geregeld, zijn van het grootste belang. Net als de economische omgevingsfactoren, de loonontwikkelingen, het begrotingsbeleid, de belastingdruk en de bevordering van nieuwe bedrijvigheid. Daarop hebben de centrale bankiers met hun rentebeleid geen directe invloed.

De media-opmars van centrale bankiers is begonnen met Paul Volcker in 1979. Volcker, net door president Carter benoemd tot voorzitter van de Federal Reserve, het stelsel van Amerikaanse centrale banken, was op de jaarvergadering van het Internationale Monetaire Fonds in Belgrado. De dollar was naar een historisch dieptepunt gezakt en de Europeanen gaven Volcker te verstaan dat hij de dollar moest oplappen. Zonder daar ruchtbaarheid aan te geven vloog Volcker terug naar Washington waar hij enkele weken later, op een zaterdag in oktober, een radicale omslag in het Amerikaanse monetaire beleid aankondigde. Volckers saturday night special was het begin van de prominentie van centrale bankiers op het wereldtoneel.

In zijn interview met de Londense Times was Duisenberg vergeten dat de woorden van centrale bankiers in de financiële markten gevolgd worden als de voorspellingen van Nostradamus. Medley Global Advisors, een New-Yorkse consultant met uitstekende bronnen in het Amerikaanse financiële en politieke establishment, meldde vorige week in zijn nieuwsbrief dat de Amerikaanse minister van Financiën, Larry Summers, 'absolutely gobsmacked' was door de openhartigheid van Duisenberg over Summers' weerzin om de euro te steunen. Ook al was dat een publiek geheim, het was een blunder het te zeggen. Net als Duisenbergs antwoord op de vraag of een daling van de euro als gevolg van het uitbreken van een oorlog in het Midden-Oosten een reden voor de ECB zou zijn om de euro te ondersteunen. ,,Ik denk het niet'', waren vier woorden te veel. Toch was dit een verstandig antwoord. Want stenenslingerende Palestijnen op de Westbank of het Israëlische militaire machtsgebruik zijn geen zinnige criteria voor een evenwichtig monetair beleid.

De verwachting dat de koers van de euro zal zakken als een oorlog uitbreekt, is om een andere reden interessant. Het betekent namelijk dat de euro er niet in is geslaagd zich te ontwikkelen tot een veilige vluchthaven voor nerveus kapitaal. Dat blijft vooralsnog de dollar, omdat achter de dollar de Amerikaanse macht staat, en niet de euro, een munt zonder land. 'Over hoeveel divisies beschikt het Vaticaan?' - de retorische vraag van Stalin - heeft een monetaire variant: hoeveel divisies heeft de ECB. Anders gezegd: hoe sterk is euroland in financieel-economisch en in politiek-militair opzicht? In de ogen van de financiële markten niet zo sterk.

Dat blijkt ook uit twee oorzaken van de koersdaling van de euro ten opzichte van de dollar. Ten eerste de aanhoudende kapitaalstroom uit Europa naar de Verenigde Staten omdat daar meer economische dynamiek is. En ten tweede hebben de Europese economieën extra dollars nodig om olie te kopen. Zolang de olieprijs stijgt, blijft de euro onder druk staan, wat Duisenberg ook doet.

Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog slagen de Verenigde Staten erin om kapitaal aan te zuigen, of het nu goed of slecht gaat met hun economie en of de dollar sterk of zwak is. Daarmee laten ze de rest van de wereld betalen voor hun chronische overbestedingen. Dit voordeel van de dollar als de onbetwiste reservemunt van de wereld, 'le privilège monumentalement abusif' zoals de Franse president De Gaulle het indertijd al noemde, is met de komst van de euro niet doorbroken.

,,De dollar is onze munt en jullie probleem'', beet de Amerikaanse minister van Financiën John Connally in 1971 zijn verblufte Duitse collega Karl Schiller toe, toen de dollar onder druk stond. Pas als Duisenberg dát van de euro kan zeggen, is er niets meer aan de hand.

NRC Webpagina's
26 oktober 2000


www.nrc.nl/Economie

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad