NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE



Dossier EK 2000  


Nieuws

Veiligheid

Nederlands elftal

Toernooi

Geschiedenis

Tegenspraak

Links

Iedereen denkt dat Zahovic gestoord is

Voetbal niks, stadion niks, regering niks

Een heel klein land vol

Door Guus van Holland
Sasa is een mooie jongen. Je ziet meteen dat hij zichzelf de beste vindt. Omringd door zijn vrienden van het jeugdelftal van Olimpija Ljubljana kijkt hij pedant om zich heen. Op zoek naar mensen die hem willen zien. Hij strijkt door zijn lange krulhaar en antwoordt met een verlegen glimlach op de vraag wie hij de beste voetballer van Slovenië vindt: "Zlatko Zahovic. Wie anders!"

Sasa kijkt naar zijn medespelers. Ze grinniken. Ze zijn het allemaal met hem eens. Ze zouden niet anders durven. Want Sasa, de kleine, is duidelijk de baas. "Zahovic lijkt een beetje op Sasa", zegt Rasim. "Als voetballer dan. Niet als mens. Zahovic heeft een beetje een grote mond. Net als alle grote voetballers." Sasa lacht verlegen om de opmerking van Rasim. "Zahovic is een beetje gek. Niet gewoon gek, maar bloody crazy. Maar als ik zo zou kunnen voetballen, zou ik wel gek willen zijn."

"Nou, dat is Sasa ook", zegt Ivica. Sasa lacht weer verlegen en legt zijn hoofd in zijn schouders. Hij is middenvelder, zegt hij bescheiden. Rasim ook. Ivica is doelman. Ze spelen alle drie in het Sloveense elftal onder 18 jaar. Komend najaar doen ze mee aan het Europees kampioenschap voor junioren. Daar, weet Sasa, moeten de Sloveense jongens schitteren. "Want ik wil naar Real Madrid of Juventus. Hier in Slovenië word ik nooit zo rijk als Zahovic." Sasa en zijn vrienden hebben deze middag vrij gekregen van school. Ze moeten een competitiewedstrijd spelen aan de andere kant van het land. Ze hangen in afwachting van de spelersbus rond op de tribune van het Centralni Stadion van Ljubljana, een kaal en vervallen arena waar tien jaar geleden nog de sterren van Rode Ster en Partizan Belgrado, van Hajduk Split en Dinamo Zagreb werden bewonderd. Nu herinnert alleen nog een ouderwetse, schilderachtige hoofdtribune aan de goede, oude tijden. Twee onderhoudsmensen knippen met een nagelschaartje de prachtige grasmat. Want 's avonds speelt het eerste van Olimpija een thuiswedstrijd.

Sasa gniffelt om de precisie van de onderhoudsmensen. "Vanavond, wanneer Olimpija speelt, zitten er 400 mensen op de tribune. Vanmiddag, moet ik eigenlijk zeggen. Want 's avonds kan er niet worden gespeeld. Onze club heeft geen geld om de lichtinstallatie te laten branden. Trainen doen we altijd na school. 's Avonds is het gauw te donker."

Sasa is bezeten van voetbal. Maar hij legt zijn oor heus weleens elders te luisteren - vergis je niet. Hij heeft net iets gehoord over Andrej Bajuk, de op deze zonnige dag benoemde nieuwe premier van Slovenië. Een conservatieve econoom en bankier, afkomstig uit de nieuwe fusiepartij, die het grootste deel van zijn leven in Argentinië doorbracht. Daarom ook wordt Bajuk er door vele Slovenen van verdacht een lafaard te zijn die van zijn vaderland een kapitalistische natie te maken. Sasa zegt: "Wat is er belangrijker in het leven? Bajuk is toch maffia. Slovenië wordt een kapitalistisch land. Alles draait om geld. Slovenië is een klein Amerika."

Sasa heeft zowaar ook gehoord van Slavoj Zizek, de verschrikkelijke filosoof, het denkbeest uit Ljubljana naar wie ik in Slovenië tevergeefs heb gezocht. " Zizek?" Sasa denkt na. "Twee genialen zijn er in Slovenië. Zahovic en Zizek. Allebei gek. Maar ze zetten ons landje wel op de wereldkaart", zegt Sasa Adric in vloeiend Engels. Sasa heeft gelezen over Zizeks theorieën. Dat wij naar de mening van Zizek steeds meer geobsedeerd raken door alles wat ons kan beschadigen: vet, cafeïne en ziekten, gevoelsbanden, verlangens en angsten. Sasa is een onverwachte gesprekspartner: "Zizek ziet hoe ziek de wereld is. Laat mij dan maar voetballen en me nergens wat van aantrekken. Ik doe wat ik doe. Ik speel wat ik graag wil spelen."

Sasa zit op het gymnasium, hij is middenvelder, spelmaker en international. Sasa draagt niet als de anderen het uniforme trainingskostuum. Sasa voelt zich een beetje als Zlatko Zahovic - anders dus. Rasim Silic, Ivica Varkaś, Diego Peric en Surca Simon werpen afgunstige blikken op Sasa die het weer voor elkaar heeft met een westerse journalist te praten. Ze grinniken wanneer ik met Sasa een afspraak maak: "Wanneer jij over vier jaar bij Real Madrid of Juventus speelt, betaal ik een etentje met de duurste fles wijn voor je." Sasa heeft gelijk. Wanneer ik die middag om vijf uur het centrale stadion van Ljubljana betreed, zitten hooguit vierhonderd toeschouwers zich in de zon te vergapen aan twee van de beste elftallen van de Sloveense eerste klasse. In een hoek op de staantribune hebben zich vijftig luidruchtige jongens opgesteld. Ze zijn duidelijk gekomen om hun eens zo prestigieuze club aan te moedigen. Ze noemen hun club de Green Dragons en bestempelen zich als de Ultra's van Olimpija. Strijdkreten en beledigende taal aan het adres van de scheidsrechter en de tegenstanders stijgen op van de tribune. Niemand die zich er aan stoort. "When Yugoslavia died, football died", zegt Romeo Krizmanovic (36), al twintig jaar supporter van Olimpija. Hij vertelt over de confrontaties met Rode Ster en Partizan en over de volle stadions in Ljubljana. "Alles is verdeeld over vier of vijf republieken. Nu is er niks meer. Voetbal is niks, stadion is niks, Olimpija is niks, regering is niks. Voetbal mag niet groot worden in Slovenië. Skiën en basketbal zijn de belangrijkse sporten. Want met die sporten verdient de mafia geld. Nu is Slovenië geplaatst voor het Europees kampioenschap. Leuk, maar niemand van de Sloveense overheid wil Slovenië steunen. Voetbal heeft hier geen marktwaarde."

Dane Jost, de secretaris van de Sloveense voetbalbond, beaamt de ondergeschikte rol van het voetbal in Slovenië. "De wintersport krijgt de meeste sponsors, dan het olympisch comité (met natuurlijk de wintersporten), dan het basketbal, met een Europese topclub in Ljubljana, dan handbal, dan pas voetbal. Wij hebben nog maar vijf sponsors voor het Europees kampioenschap die 50.000 D-Mark geven en één hoofdsponsor die 200.000 D-Mark geeft. We moeten geld halen uit merchandising, verkoop van shirtjes, sjaaltjes en vlaggetjes. Maar het loopt nog niet hard. We moeten nog beginnen. En het EK is al volgende maand."

Jost verontschuldigt zich in zijn kantoor in een moderne buitenwijk van Ljubljana. Hij moet nog veel doen vandaag. "Leuk dat u er bent, dat betekent veel voor ons. Misschien kunt u een stuk over ons schrijven. Want het wil hier niet met voetbal. We krijgen de mensen maar niet warm voor het Europees kampioenschap. Ik word er soms wanhopig van."

miskend voetbaltalent

Onze trektocht door het kleine land van nauwelijks twee miljoen inwoners leidt naar Maribor, een modern ski-oord waar ook de beste en rijkste voetbalclub van het land is gevestigd. Maribor is een stad waar de armoe heeft toegeslagen. De legerindustrie heeft sinds de opsplitsing van Joegoslavië geen waarde meer. De wintersport moet de stad en de streek in de noorden verrijken. De bierindustrie doet de rest, mede door voetbalkampioen Maribor te sponsoren, in de hoop dat de club ooit naam maakt in Europa. In Maribor, in het mogelijk meest luxueuze hotel van Slovenië, ontmoeten we dan Zlatko Zahovic, de held van jonge Slovenen. Wanneer we moeten geloven wat verschillende coaches, voetballers, bestuurders en taxichauffeurs zeggen, dan is Zahovic volkomen gestoord. Waarom? Omdat hij al bijna drie maanden niet meer voetbalt voor zijn Griekse club Olympiakos Piraeus.

Sinds Zahovic vorig jaar zomer voor ruim dertig miljoen gulden van FC Porto werd gekocht, heeft hij hooguit twaalf wedstrijden gespeeld, maar wel ongeveer vijftien keer voor Olympiakos gescoord. Vervolgens heeft hij zoveel heibel in de havenstad geschopt dat de club hem tot het einde van dit seizoen heeft geschorst en hem tevens een boete heeft opgelegd van zo'n 30.000 gulden. Zlatko speelt al maanden geen wedstrijden meer, alleen nog af en toe een oefenduel met het nationale team. Eigenlijk traint hij alleen maar, met de selectie van Maribor of gewoon alleen, begeleid door een privé-trainer die hem door Maribor ter beschikking is gesteld.

Zo timide als Zlatkovic is binnengekomen, zo zelfverzekerd vertelt Zahovic dat hij nooit meer terugkeert naar Athene. "Ik wil daar nooit meer spelen. In Griekenland wordt niet gevoetbald, in Griekenland wordt alleen gevochten op het veld. De clubbesturen zijn niet goed wijs, de scheidsrechter zijn bang en de supporters zijn gek. De wedstrijden worden voortdurend onderbroken wegens discussies op het veld of omdat er van alles op het veld wordt gegooid. Ik heb nog een contract van drie jaar. Maar ik zal nooit meer teruggaan. Dan voetbal ik maar niet meer."

Zlatko ziet er prachtig uit. Lang haar, mooie ogen, een fraai kostuum. Ruim drie miljoen gulden per jaar zou hij in Piraeus verdienen. "Dat is juist", zegt mooie Zlatko kort. Wie hem weleens aan de bal heeft gezien weet dat hij een fantastische speler is, die hopelijk op het Europees kampioenschap af en toe kan schitteren. Een Sloveens genie. Geduldig begint Zlatko aan een verklaring: "Ik wilde helemaal niet naar Piraeus. Mijn manager was akkoord met Valencia. Ik heb zelfs een aanbod van een makelaar afgeslagen die namens Ajax onderhandelde omdat ik al rond was met Valencia. Maar people behind the curtains hebben me verkocht aan Piraeus. Even dacht ik: oké. Maar toen ik nauwelijks aan spelen toekwam, dacht ik: ik ben gewoon handelswaar. Daarom heb ik ook ruzie gemaakt. Ik wilde niet spelen. Dat ik toch nog scoorde, is het bewijs dat ik heel goed kan voetballen." Ik vraag hem of hij echt gek is? "Misschien wel, misschien niet. Maar ik ben niet zo gek dat ik alleen voetbal om anderen rijk te maken."

En rijk? "Ja, ik verdien heel veel geld en ik moet heel veel boete betalen. Maar ik ben niet zo gek dat ik mezelf als een slaaf laat behandelen. Ik wil maar voor één club spelen, dat is Valencia. Want dat heb ik gewild." Zlatko zegt elke dag te trainen, 's morgens en 's middags. Het is niet genoeg om straks te excelleren in de ploeg van bondscoach Katánec, opper ik. Hij weet het. "Ik mis de spanning. Elke dag het gevoel hebben dat je moet presteren en scoren, dat mis ik. Daarom ben ik ook voetballer geworden. Ik heb hier bij Maribor gespeeld, ik heb in de jeugd van Rode Ster gespeeld en drie jaar voor Porto. Altijd heb ik de druk gevoeld om te presteren, omdat ik een talent was. Nu ben ik 27 jaar. Ik had met Valencia in de Champions League-finale kunnen staan. Ik mis het. Maar ik laat me niet als vee behandelen."

In Maribor voelt Zlatko zich thuis met zijn vrouw en twee jonge kinderen. Op zijn geboortegrond kan hij nadenken over wat er fout is gegaan in zijn leven. Vertwijfeld roept hij: "Ik train en train, ik doe mijn best en niemand wil mij begrijpen. U ook niet. U denkt dat ik rustig rijk zit te zijn, zonder ik dat ik er iets voor doe. Fuck you!"

Hoe bedoel je? "Nou ja, iedereen denkt slecht over mij, u ook. Maar ik zal laten zien dat ik een goede kracht ben voor het Sloveense elftal deze zomer. Gelooft u mij?"

Natuurlijk geloof ik hem. Hij gaat schitteren, hij gaat laten zien hoe goed hij is, hij wil een contract verdienen bij een grote club, desnoods Valencia. Toch? "Nee hoor, ik speel voor het team. Dat heb ik de bondscoach beloofd. Katanec is een sterke coach. Hij was als voetballer voor Stuttgart en Sampdoria misschien geen grootheid, maar hij was sterk, hij was een man van werken en collectiviteit. Voor zo'n trainer ga ik door het vuur." Kom nou! Zo'n individualist als hij, zo'n prachtige voetballer moet toch laten zien wat hij kan en hoe hij kan scoren? Zlatko kijkt me aan met zijn donkere ogen alsof hij zeggen wil: ik zou wel willen. Maar Zlatko zegt - en ik geloof dat hij het meent: "Ik vecht voor mijn land. Ik vecht voor de erkenning van voetbal in Slovenië. Voetbal is hier niet belangrijk. Skiën en basketbal wel. Maar voetballen? Daar valt voor dat tuig van Andre Bajuk (de nieuwe premier, red.) geen geld mee te verdienen." Met dat 'tuig' wil Zlatko niets te maken hebben. "Ik vertrouw niet veel mensen meer. Zeker niet mensen die zeggen dat ze van voetbal houden, er geld insteken, er vervolgens rijk van worden en dan zich niet meer laten zien. Het voetbal is verpest."

Maar hij is er wel rijk door geworden? "Wat heb je aan geld als je niet kunt doen waar je zin hebt."

Hoezo? "Ik zei het toch al: u vertrouwt me niet." Zlatkovic is de voetbalheld van Slovenië. Voor de een een antiheld, voor de ander een superheld. Voor de een gestoord, voor de ander een rolmodel. Wanneer we afscheid nemen is hij weer de vriendelijkheid zelve. Hij geeft een hand en loopt swingend de lounge uit. Hij draait zich om en zegt: "Bedankt vooor de complimenten."

Op de nachtelijke terugweg over smalle wegen vol vrachtverkeer van Maribor naar Ljubljana laten onze chauffeur en ik honderden Joegoslavische voetballers de revue passeren. Zahovic hoort zeker thuis in die rij. Mijn God, wat hebben de Joegoslaven mooie voetballers èn keepers gehad. De een was geniaal, de ander gek. Maar van Zahovic kun je zeggen wat je wilt, hij is niet helemaal gek.

Zlatko Zahovic zou moeten schitteren op het EK, vooral tegen Joegoslavië. Ik hoop het voor Sasa, mijn jonge vriend uit Ljubljana die zo veel lijkt op mijn nieuwe vriend uit Maribor.

NRC Webpagina's
26 MEI 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad