|
|
Elsevier en VNU verdelen buit
ROTTERDAM, 26 JULI. De uitgevers Reed Elsevier en VNU hebben de buit verdeeld. Vorige week kocht het Nederlandse VNU voor 1,5 miljard gulden de Amerikaanse tak van Miller Freeman, gisteren maakte het Nederlands- Britse Reed Elsevier bekend dat het 1,3 miljard gulden over heeft voor de Europese divisie van Miller Freeman. Ze kopen een organisator van vakbeurzen, onmisbare ontmoetingsplaatsen voor kopers en verkopers, die daarnaast ook de bijbehorende vaktijdschriften uitgeeft. Het is een verlate revanche. Vier jaar geleden streden VNU en Reed Elsevier ook al met elkaar om de beurzenorganisator Blenheim, een Brits beursgenoteerd bedrijf waarin VNU toen zelfs een belang van 15 procent opbouwde als begin van een bod. Blenheim koos voor landgenoot United News & Media. Die voegde Blenheim samen met Miller Freeman en heeft het pakket nu in de verkoop gegooid om zijn expansie in televisie te betalen. Met de overnames worden Reed Elsevier en VNU de twee grootste organisatoren van vakbeurzen ter wereld, zij het dat beide nog steeds een bescheiden marktaandeel hebben van minder dan 10 procent. Het overgrote deel van de beurzen, zeker in Europa, is nog eigendom van de tentoonstellingscentra (als de Frankfurter Messe in Duitsland of de RAI in Nederland) zelf, van de stedelijke of regionale overheden of van branche-organisaties. De trend is wel dat die organisaties op zoek zijn naar samenwerking met een professionele partij voor de marketing en internationale contacten. "Dat is een van de leuke kanten van deze markt', zegt Mike Rusbrigde, de voorzitter van Reed Exhibition Companies in een toelichting. "De markt is nog zo gefragmenteerd dat de hele wereld voor ons open ligt. We waren al de grootste in de Verenigde Staten - daarom hebben we nu ook niet geboden op het Amerikaanse deel - en worden nu ook de grootste in Europa. Maar er liggen nog veel kansen om te groeien, niet alleen in de VS en Europa, maar ook in Latijns Amerika en Azië." Vakbeurzen liggen in het verlengde van het echte uitgeven van vakbladen omdat ze dezelfde markt - van bedrijf- tot-bedrijf - bedienen. Bedrijven gebruiken beurzen en tentoonstellingen als onderdeel van hun marketing- uitgaven. "Zelfs in de tijd van het internet willen mensen persoonlijk contact", zegt Rusbrigde van Reed Exhibition. "Door internet wordt misschien een aantal uitgaven op papier bedreigd, maar de vakbeurzen worden door in het internet alleen maar versterkt als drie-dimensionale ontmoetingsplaatsen." De Europese divisie van Miller Freeman omvat meer dan honderd beurzen en 66 verwante websites op internet. Daarbij komt een uitgever van ruim vijftig vakbladen in Italië. De omzet was afgelopen jaar 179 miljoen euro (394 miljoen gulden) en het bedrijfsresultaat voor rente en belastingen bedroeg 46 miljoen euro (101 miljoen gulden). De combinatie met Reed Exhibition krijgt 440 beurzen in 29 landen met een pro forma omzet over 1999 van 637 miljoen euro (1,4 miljard gulden). Financieel interessant is dat de beurzendivisie 'een negatief werkkapitaal' heeft, met andere woorden: ze hebben geen investeringen nodig omdat de deelnemers aan de beurzen vooraf betalen en de organisator de meeste kosten pas achteraf hoeft te voldoen. De overname van Miller Freeman versterkt bij Reed Elsvier de divisie 'business to business' (van bedrijf-tot-bedrijf), de enige van de drie divisies waar de nieuwe Britse topman Crispin Davis nog geen voorzitter voor heeft gevonden. "Dat zal niet lang meer duren", zegt Rusbridge. De nieuwe raad van bestuur van Reed Elsevier bestaat uit vijf mensen: voorzitter Davis, financiële man Mark Armour, de Nederlander Derk Haank (wetenschappelijke uitgaven), de Amerikaan Andrew Prozes (juridische uitgaven) en een vacature.
|
NRC Webpagina's 26 juli 2000
|
Bovenkant pagina |
|