|
|
Reed Elsevier kruipt uit papieren schulp
Door JOCHEN VAN BARSCHOT
Het Brits-Nederlandse Reed Elsevier heeft de opmars van Internet in het uitgeversvak volgens analisten te laat zien aankomen. Het concern heeft te lang gewacht met het digitaliseren van informatiebestanden en het opzetten van elektronische publicaties. In plaats daarvan hield de uitgever zich bezig met de integratie van het Britse Reed International met het Nederlandse Elsevier, de nasleep van de mislukte fusiepoging met branchegenoot Wolters Kluwer en de lange zoektocht naar een nieuwe topman die het elektronisch uitgeven van de grond kon tillen. Het gevolg is dat Reed Elsevier ,,de afgelopen twee jaar sterk in zichzelf gekeerd is geweest'', aldus analist Christel Haarhuis van effectenbank Van der Hoop. ,,Er werd bepaald niet alert gereageerd op de consequenties van de informatietechnologie-revolutie voor het uitgeversvak.'' Om het tegendeel te bewijzen begint Elsevier Science, de wetenschappelijke divisie van Reed Elsevier, zijn website www.elsevier.nl demonstratief met het artikel 'Wist u dat? Elsevier Science: Internetpioniers'. Elsevier heeft de opmars van Internet namelijk, getuige een artikel uit de oude doos, al in 1977 zien aankomen. Het blad Computer Networks, een uitgave van Elsevierdochter North Holland Publishing, publiceerde toen een artikel over 'ARPA', het computernetwerk van het Amerikaanse ministerie van Defensie, dat later zou uitgroeien tot het wereldwijde web. ,,Wij verwachten dat het ARPA-netwerk de komende jaren een van de interessantere ontwikkelingen in de computer- en communicatietechnologie zal blijven'', concludeerden de auteurs van het artikel destijds zuinigjes. Voor wie het nog niet duidelijk is laat het recente 'tussentijdse bericht' van de nieuwe bestuursvoorzitter, Crispin Davis, geen misverstand bestaan: Reed Elsevier stort zich voluit op elektronisch uitgeven. Om te beginnen trekt Davis 150 tot 200 miljoen pond (540 tot 720 miljoen gulden) uit voor investeringen in nieuwe Internetdiensten. Over het hoe en wat van die investeringen verschaft Davis op 24 februari, als hij zijn Groot Strategisch Plan ontvouwt, nadere uitleg, ,,maar de signalen zijn duidelijk'', zegt Haarhuis van Van der Hoop. ,,De zaken worden voortvarend en beter aangepakt. Het mes gaat erin en er worden keuzes gemaakt met veel oog voor ontwikkelingen in het nieuwe informatietijdperk.'' Analisten reageren vooralsnog enthousiast op de summiere aankondigingen van Davis, maar rekenen volgens Haarhuis volgende week wel op een ,,fundamentele onderbouwing''. Immers, aankondigen dat er geld in Internetdiensten wordt gepompt is niks bijzonders, dat doet iedere zichzelf respecterende uitgever tegenwoordig. Zo'n boodschap is weliswaar op korte termijn goed voor de beurskoers, maar schept ook verwachtingen. Haarhuis: ,,Davis zou pas echt een goede indruk achterlaten als hij op 24 februari werkelijk met nieuwe financiële doelstellingen komt waarop hij mag worden afgerekend.'' Of hij dat zal doen is de vraag. Voorspellingen doen over de resultaten van Internetactiviteiten, die doorgaans verliesgevend zijn, is een precaire zaak. Reed Elsevier heeft overigens al succesvolle websites, veelal gekoppeld aan bestaande uitgaven. De vakbladen van Elsevier Bedrijfsinformatie, en de equivalenten daarvan in de Verenigde Staten (Cahners) en het Verenigd Koninkrijk (Reed), hebben bijna allemaal een elektronische versie, In sommige gevallen zijn ze uitgegroeid tot toegangsportalen voor de sectoren waarop ze zich richten, zoals www.variety.com voor de Amerikaanse amusementsindustrie, www.buildingteam.com voor de bouw en www.logistiek.net voor de transportsector. Dit voorjaar brengt Elsevier Bedrijfsinformatie zijn Nederlandse vakbladen, zoals Beleggers Belangen, Distrifood en Misset Horeca, bij elkaar in het business-to-business portaal zibb, zakelijk Internet voor branche en bedrijf. De wetenschappelijke divisie van Reed Elsevier heeft enkele populaire toegangsportalen gekocht, zoals BioMedNet (voor biomedici), ChemWeb (chemici) en Engineering Village (ingenieurs). Zelf bracht Elsevier ScienceDirect op de markt, een elektronische databank met artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften. Om de markt voor papieren uitgaven te beschermen verkoopt Reed Elsevier online toegang tot wetenschappelijke artikelen nu alleen nog in combinatie met traditionele abonnementen. Consortia van samenwerkende bibliotheken en universiteiten hebben wel bedongen dat ze, voor een kleine meerprijs, elektronisch toegang krijgen tot alle tijdschriften waar ten minste één van de instellingen uit het samenwerkingsverband een abonnement op heeft. Tegen beperkte kosten krijgen ze zo toegang tot veel meer informatie, die bovendien elektronisch beschikbaar is. Reed Elsevier houdt op zijn beurt de omzet op peil. Voorlopig is hiermee het gevaar dat elektronische databanken papieren uitgaven kannibaliseren afgewend, maar op termijn is het niet waarschijnlijk dat Reed Elsevier en andere wetenschappelijke uitgevers die met hetzelfde probleem kampen dit onbeperkt kunnen volhouden. Waarschijnlijk ontstaat een systeem waarbij afnemers onbeperkte toegang tot alle wetenschappelijke titels krijgen en daarvoor een bedrag per gebruiker (bijvoorbeeld het aantal studenten op een universiteit dat van de databank gebruikmaakt) betalen. Reed Elsevier hanteert dit systeem al op de markt voor professionele informatie. Het voordeel bij wetenschappelijke uitgaven is dat de titel van een tijdschrift bepaalt of de informatie gezaghebbend is. Ook in het Internettijdperk staat of valt de betrouwbaarheid van wetenschappelijke informatie bij de reputatie van het tijdschrift. Reed Elsevier heeft een groot aantal gevestigde titels en beschikt daarmee over informatie waar wetenschappers niet omheen kunnen - en waarvoor ze dus bereid zijn te betalen. De positie van de divisies Professionele informatie en Vakinformatie is minder luxe. Zo zet de concurrentiestrijd tussen de juridische databanken Lexis-Nexis van Reed Elsevier en Westlaw van de Canadese uitgever Thompson zich op Internet voort. Op andere markten zijn het niet de gevestigde uitgevers die met elkaar concurreren, maar tasten kleine, startende Internetbedrijven de positie van de traditionele grote spelers aan. De starters hebben als grote voordeel dat ze geen bestaande markten hoeven te beschermen en informatie, zonder bijvoorbeeld hoge drukkosten, goedkoop elektronisch kunnen aanbieden. Maar dan moeten ze die informatie wel in huis hebben. Ziedaar de troef van de gevestigde uitgevers.
|
NRC Webpagina's 18 februari 2000
|
Bovenkant pagina |
|