U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
 
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Auteursrecht

Nieuws

Achtergrond

Links

Ook in Cyberspace zijn afspraken nodig

Minister Sorgdrager
Met de komst van nieuwe media lijkt de bescherming van intellectueel eigendom moeilijker te worden. Zijn we daarom toe aan ingrijpende aanpassing van het auteursrecht? Minister Sorgdrager roept op tot zelfregulering door rechthebbenden, aanbieders en gebruikers van de nieuwe media.

Nieuwe technieken schep pen nieuwe mogelijkheden om informatie te verspreiden en van informatie kennis te nemen. Een voorbeeld van deze ontwikkeling is Internet, in deze krant 'de grootste kopieermachine ter wereld' genoemd. Via het auteursrecht kunnen makers hun creatieve produkten exploiteren en de verspreiding ervan controleren. Beslissend voor de toekomst van het traditionele auteursrecht in een digitale omgeving zal zijn dat het in staat is ervoor te zorgen dat auteurs hun rechten kunnen blijven exploiteren en dat informatie voor het publiek beschikbaar blijft.

De nieuwe media raken overigens niet alleen het auteursrecht. Zoals bekend wordt Internet ook gebruikt voor de verspreiding van kinderporno en racisme. Daarop is het strafrecht onverkort van toepassing. Degenen die aan anonieme auteurs of aan auteurs die zich aan de Nederlandse jurisdictie proberen te onttrekken, gelegenheid bieden om strafbare informatie te verspreiden, zijn aansprakelijk. Service providers moeten dus beseffen dat de keerzijde van de vrijheid van meningsuiting is dat zij strafrechtelijke verantwoordelijkheid dragen voor de verspreiding van berichten op het Net.

De onbegrensde verspreidingsmogelijkheden via Internet rechtvaardigen ook op auteursrechtelijk terrein natuurlijk geen 'free for all'-mentaliteit. Dat inzicht is ook doorgedrongen in de netwerkwereld. Service providers gaan in bepaalde gevallen vrijwillig over tot beperking van medewerking aan de verspreiding van onrechtmatige informatie. Het bedrijf Compuserve sloot onlangs tijdelijk de toegang tot bepaalde nieuwsgroepen. Hieruit blijkt dat sommige verspreiders zich wel degelijk bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en regels kunnen stellen.

Waar de grenzen precies liggen zal in de praktijk moeten blijken. De rechter oordeelde begin dit jaar in het geschil tussen de Scientology Kerk en een aantal providers dat van auteursrechtinbreuk door de providers pas sprake is wanneer het zonneklaar is dat en publicatie in strijd is met het auteursrecht en dit redelijkerwijs ook aan de provider bekend kan zijn (bij voorbeeld na sommatie).

In de golf van nieuwe technologieën moeten we streven naar een evenwicht tussen alle betrokken belangen: enerzijds de rechten van de makers van creatieve produkten en de exploitanten en anderzijds het belang van openbaarheid voor bibliotheken, de pers, de gebruikers, kortweg: het publiek. In de discussie hierover is tot dusverre de nadruk te veel gelegd op de gevaren die de nieuwe technologieën kunnen hebben voor de auteursrechthebbenden en op de bescherming van hun investeringen. Maar die nieuwe technologieën kunnen ook het individuele gebruik controleren en dringen zo de huiskamer binnen in een veel grotere mate dan bij gewone geschriften voorstelbaar is. Technische beveiligingen kunnen materiaal dat auteursrechtvrij is geworden weer ontoegankelijk maken. Uitbreiding van exclusieve rechten kan ten koste gaan van gebruikelijke vrijstellingen voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

De belangrijkste taak van de wetgever is te waarborgen dat alle betrokken belangen in het proces van regelgeving aan bod komen. Om dit precaire evenwicht tot stand te brengen moeten we niet te snel grijpen naar het instrument van nieuwe wetgeving. We moeten voorkomen dat op incidenten met detailwetgeving wordt gereageerd.

In mijn ogen is de Auteurswet zeker niet achterhaald door de nieuwe informatietechnieken. We werken in de wet met de abstracte begrippen 'openbaarmaking' en 'verveelvoudiging'. Deze begrippen zijn technologie-neutraal. Dat wil zeggen dat zij, hoewel ontstaan in het analoge tijdperk, ook goed toepasbaar zijn in een digitale omgeving. De rechter is verantwoordelijk voor de toepassing en uitleg van die begrippen in cyberspace. Ook de Hoge Raad heeft dat nog onlangs uitdrukkelijk erkend. Binnen het stelsel van de Auteurswet heeft de rechter tot taak de belangen van de auteursrechthebbenden af te wegen tegen de maatschappelijke en economische belangen van anderen, aldus de Hoge Raad.

Zoals service providers op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken, zullen ook rechthebbenden met de gebruikers, waaronder bibliotheken en universiteiten, gezamenlijk afspraken moeten maken waarbij investeringen beschermd worden en informatie toegankelijk blijft. Ik meen dat deze benadering ook goed past als tot internationale regelgeving wordt overgegaan. Het zal naar mijn mening veeleer moeten gaan om verduidelijking en herdefiniëring van bestaande begrippen in het licht van de nieuwe technologieën dan om de introductie van nieuwe rechten of de invoering van nieuwe beperkingen op die rechten.

Wie tegenwoordig een auteursrechtelijk beschermd werk gebruikt, betaalt daarvoor veelal een bedrag aan een collectieve auteursrechtenorganisatie die dat weer doorbetaalt aan de rechthebbende. Met de komst van Internet komen er meer mogelijkheden het auteursrecht individueel te exploiteren. Daarmee ontstaat het perspectief dat in de digitale omgeving de rechthebbende zelf in sterkere mate bepaalt hoe zijn werk verspreid wordt en of zijn rechten collectief dan wel individueel worden uitgeoefend. Aldus krijgt het auteursrecht weer gestalte in zijn oorspronkelijke vorm: het recht van de individuele auteur.

NRC Webpagina's
6 juni 1996

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad