U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  V O O R P A G I N A
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s

Geluidsfragment Realplayer


Geluidsfragment Mediaplayer


Henk van Twillert: Suites voor cello solo van Bach. Erasmus 243-244

BACH OP SAX

De cello bestond al eeuwen toen Adolphe Sax zijn in 1846 gepatenteerde saxofoon uitvond. De saxofoon mist dus dus ook eeuwen repertoire, voordat Kastner in zin opera Le dernier roi de Juda (1844) een saxofoon voorschreef. Duizenden andere componisten vóór Kastner kenden het instrument niet. Dat vindt een enkele saxofonist jammer, dus speelt Henk van Twillert, lid van het Amsterdam Saxofoon Kwartet, nu de Zes suites voor cello solo van Bach op zijn bariton-sax.

Voor wie de cello-suites kent, vormen de sax-suites een verbazingwekkende luisterervaring. Terwijl bij het cellospel vorige noten op zojuist bespeelde snaren nog wat doorklinken, klinken bij de sax alle noten pal achter elkaar. Van Twillert speelt ze wel veelal legato (aan elkaar), maar ze klinken niet meer door elkaar heen.

De muziek klinkt daardoor wezenlijk anders. Ook al biedt de nagalm wat compensatie, Bach wordt zes suites en meer dan twee uur lang vooral een eindeloze aaneenschakeling van nootjes. Dat komt ook door Van Twillerts fraaie gelijkmatige toonvorming, wel erg saai en glad, al zijn de trillers opmerkelijk mooi. Natuurlijk doet hij wat met snel en langzaam, maar de beweeglijkheid van de sax is toch minder dan de cello aan razendsnel snarenspel toelaat. Stuwende passages klinkend dan toch nogal sloom, mede dankzij het gebrek aan afwisseling in dynamiek en expressie.

Het hoorbare stoten van de kleppen en het duidelijke ademen zorgen wel voor extra's, al zijn bij de cello de onvoorspelbaarder kleine foutjes en intonatieprobleempjes spannender. Pablo Casals spande hier de kroon met zijn frequente lage gegrom, waarbij hij zijn instrument leek voor te doen hoe de lage tonen moesten klinken. Jammer is ook dat Van Twillert de zesde suite, gecomponeerd voor een hoog gestemde zessnarige piccolo-cello, hier niet op een sopraansax speelt. Toch overleeft Bach met glans, want Van Twillert is duidelijk een integere gefascineerde Bachliefhebber. En voor wie geen last heeft van een cello-verleden is deze Bach op sax wellicht een ontdekking, vooral omdat Bach hier uiteindelijk ook soms wat jazzy klinkt en soms héél jazzy, bijzonder en zelfs overtuigend. Dat komt er onvermijdelijk toch van bij Van Twillert en zijn sax.

KASPER JANSEN

NRC Webpagina's
18 APRIL 2001

Meer recensies in het muziekarchief


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad