U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  V O O R P A G I N A
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Dossier Val Milosevic

Slobodan Milosevic: de cynische hypnotiseur

Door onze redacteur PETER MICHIELSEN
ROTTERDAM, 1 APRIL. En zo is Slobodan Milosevic, dertien jaar lang autocratisch heerser, dertien jaar lang een onnavolgbaar manipulator, aanstichter van vier oorlogen, de man die miljoenen levens vernietigde of drastisch overhoop gooide, uiteindelijk als een ordinaire dief en oplichter achter de tralies beland. Een dief van miljoenen, dat wel. Maar toch: een ordinaire dief.

Zijn miljoenen Serviërs tellende aanhang is verdampt zoals zaterdag zijn mini-legertje aanhangers voor zijn villa verdampte: uiteindelijk was er niemand meer over. Zijn dochter Marija schoot vlak voor de aanhouding vijf keer in de lucht, als machteloos en pathetisch protest bij de arrestatie, als dief, van de man die jarenlang een hele regio, met een dozijn landen, met miljoenen mensen, op zijn kop had gezet en 's werelds grootmachten al die jaren lang een heftige hoofdpijn had bezorgd. Hij heeft nu een hele vleugel van de centrale gevangenis van Belgrado tot zijn beschikking, een mooie vleugel vast en zeker, maar hoe mooi ook: Slobodan Milosevic zit achter tralies.

Zijn magie is verdwenen. Charles Simic noemde hem eens ,,een sekteleider als Jim Jones'' die zijn volk herschiep tot ,,aanhangers die zich al tien jaar voorbereiden op een collectieve zelfmoord''. Ger Duijzings omschreef hem als een man die van Servië een land had gemaakt ,,dat wordt gedomineerd door populisme, nationalistisch ressentiment, paranoia, xenofobie en de bereidheid geweld te gebruiken''. Een cynicus die de kunst verstond de ziel van de Serviërs te lezen en die kunst dertien jaar lang briljant toepaste zonder stil te staan bij de consequenties - oorlog na oorlog, 263.000 doden in Bosnië, 20.000 in Kroatië, 12.000 in Kosovo. En miljoenen vluchtelingen.

Hij heeft die kunst van het manipuleren moeten leren: Slobodan Milosevic' talent kwam niet zomaar aan het daglicht. Hij was in zijn jeugd een stille, introverte, teruggetrokken jongen uit het stadje Pozarevac, die beide ouders door zelfmoord verloor en die maar één vertrouweling had: zijn even stille, introverte en teruggetrokken vrouw Mira, die de moeder idealiseerde die in de Tweede Wereldoorlog als partizane was vermoord door haar eigen mensen, wegens verraad. Mira Markovic heeft haar hele leven gekookt van frustratie en verbittering en verreikende ambities. Slobo deelde die ambities. Ze deelden ook een bepaalde meedogenloosheid. Geen van beiden heeft ooit - ook niet in kleine kring - enige vorm van medeleven aan de dag gelegd jegens het leed van doden of vluchtelingen. Sterker nog: de zekerheid dat hij een oorlog zou verliezen heeft Milosevic er nooit van weerhouden hem te ontketenen.

Milosevic is de slachter van de Balkan, zo zei gisteren een Serviër op de BBC, ,,maar hij is vooral de slachter van de Serviërs''. Hij heeft zijn eigen volk gezelfmoord en het opgeofferd aan zijn eigen privé-ambities.

Voor 1986, toen hij partijleider van Servië werd door zijn grootste vriend en belangrijkste mentor te verraden, valt er over de carrière van Slobodan Milosevic weinig te zeggen: een onopvallende econoom, bankmanager met een paar jaar ervaring in New York. Een trouw partijlid. Een onopvallende man, intelligent, maar zonder charisma, een slechte spreker met een baby face. De carrièe van Milosevic veranderde toen hij - als partijchef - naar Kosovo werd gestuurd en er opeens letterlijk oog in oog stond met Serviërs die hem hun peilloze frustratie in het gezicht slingerden: over Albanese pesterijen, over het getalsmatige oprukken van de Albanezen, over de autonome regering van Kosovo die het vertrek van Serviërs aanmoedigde, over de 'genocide' waarvan ze het slachtoffer waren.

Het was een eerste openlijke uiting van nationalistische geluiden die in het Joegoslavië van die tijd een extreem taboe doorbraken: ze waren immers radicaal in strijd met het officiële beleid van Broederschap en Eenheid dat meer dan veertig jaar het alfa en omega van Tito's beleid had gevormd. Veel mocht, in het Joegoslavië van Tito, maar nationalistische uitingen waren strikt verboden. In 1986 had de Servische Academie van Wetenschappen in het beruchte Memorandum dat taboe al doorbroken, met name ten aanzien van de 'genocide' tegen de Serviërs in Kosovo. Het Memorandum - een wanstaltige en in wanstaltige taal verwoorde catalogus van Servische grieven - was nog door de partijleiding, inclusief Milosevic, veroordeeld.

Maar het lag er, en Milosevic kende het, en hij wist: wat die Serviërs in Kosovo bezielde, dat was een oergevoel dat veertig jaar was onderdrukt. De Serviërs waren het grootste volk in de federatie, maar Tito had hun de eerste plaats in de federatie ontzegd: hun zeggenschap was even groot als die van de minder talrijke Kroaten, was nota bene even groot als die van de minivolkjes, de Macedoniërs, de Montenegrijnen, de Slovenen, zelfs de vanouds gehate Kosovo-Albanezen.

Dat oergevoel, die frustratie over veertig jaar vernedering, die angst voor uitroeiing (genocide werd een standaardterm), werd in 1987 door Milosevic ontdekt - en vervolgens uiterst cynisch gebruikt en opgezweept en in dienst van zijn eigen carrière geplaatst. Dat was zijn grote talent: hij herkende het potentieel van het decennia onderdrukte nationalisme en wist hoe hij het kon manipuleren om de Serviërs - naar hun gevoel - te geven waar ze recht op hadden en zijn eigen positie te versterken. Hij bouwde het nationalisme uit tot een onaantastbare burcht met zichzelf als onaantastbare alleenheerser: een heilige bijna, een mythische figuur, die de botten van de heilige vorsten van het glorieuze Servische verleden uit de kloosters liet halen en ze heel Servië liet rondzeulen en die bij de 600ste verjaardag van de heilige Slag op het Merelveld zelf als een mythische vorst per helikopter op het Merelveld neerdaalde om anderhalf miljoen uitzinnige Serviërs voor te houden dat ,,Servië is waar Servische botten rusten''.

De consequenties waren verschrikkelijk, want hij joeg met het door al zijn propagandamedia opgezweepte hysterische nationalisme de andere volkeren van de federatie in de gordijnen: zij holden van de weersomstuit de burcht van hun eigen nationalisme binnen. Milosevic ontketende vier oorlogen. En hij was niet als enige verantwoordelijk, maar zonder zijn recept voor de Servische bevrijding had in Kroatië die andere hoofdrolspeler, Franjo Tudjman, nooit een kans gekregen. Zonder dat recept was er geen Radovan Karadzic geweest in Bosnië, geen Arkan, geen Hashim Thaci in Kosovo. Zonder Milosevic was Joegoslavië óók uiteengevallen, maar wellicht zonder oorlog.

De hysterie, en de daaruit voortvloeiende oorlogen, hebben dertien jaar lang het politieke debat in Servië ingevroren. Vanaf eind 1987 tot en met de oorlog om Kosovo in 1999 was Servië een gehynotiseerde natie waar alles draaide om de vraag wat Serviërs zijn, en waar ze wonen, en waar ze de baas mogen zijn. Het hele decennium heeft die vraag de politiek van alledag, en de mentaliteit van de burgers, gedomineerd. De oorlogen stonden allemaal in het teken van die 'Servische kwestie', want hoorden de Kroatische Serviërs en de Serviërs in Bosnië en de Serviërs in Kosovo niet bij de resterende federatie? Hadden de Serviërs soms niet het recht in één staat te wonen?

Die 'kwestie' - opgeklopt, gemanipuleerd - verhinderde in Servië elk normaal politiek debat, over hervormingen, de economie, wetten en maatregelen en verordeningen, zaken die het debat in een normaal parlementen beheersen. Servië raakte verstrikt in een soort permanente revolutie die door Milosevic met alle middelen gaande werd gehouden. De rest van de politiek paste zich aan, ook Milosevic' tegenstanders. Ze hebben allemaal hun rolletje gespeeld in die permanente revolutie. Ze zochten vrienden bij 'goede' Serviërs, en als Radovan Karadzic of Ratko Mladic of Arkan een goede Serviër was, dan zochten ze hen op. Ze probeerden elkaar in retoriek te overtreffen. Ze praatten in code. Ze jongleerden met slogans, mythen en symbolen, die met alledaags beleid niets te maken hadden maar wel een standpuntbepaling inhielden.

Een verkiezingsdebat kon worden gedomineerd door, bijvoorbeeld, de beschuldiging van oppositieleider Vuk Draskovic dat de ultra-nationalist Vojislav Seselj eigenlijk geen echte Serviër was, maar Kroatische voorouders heeft gehad, en Seselj kon daarop omstandig aantonen dat zijn vader een gelovige veehoeder was en dat hij gedoopt was in het orthodoxe klooster van Zavala, en dat Draskovic' vader een communist was.

Boven dit circus presideerde Slobodan Milosevic met een kliek vrienden en profiteurs. Een man zonder overtuiging: hij was noch communist, noch nationalist, hij trok alleen maar aan de touwtjes, hij stuurde het circus, oorlog in, oorlog uit. Hij liet de Kroatische Serviërs als een baksteen vallen toen ze hem niet meer van nut konden zijn en deed hetzelfde met de Bosnische Serviërs en de Serviërs in Kosovo en vele, vele vrienden. Een cynicus die alleen waarde hechtte aan zijn eigen machtspositie. Democratie was er alleen pro forma, democratie, dat was dat de politieke partijen van hemzelf en zijn vrouw distributiecentra waren, waar privileges en geld werden uitgedeeld - de miljarden die zoek raakten nadat ze de bevolking door middel van de hyperinflatie handig uit de zak waren geklopt. Een nomenklatoera van kleptocraten. Een oligarchie van dieven, profiteurs, oorlogsmisdadigers en gewone gangsters die de economie, de politiek, de rechtspraak en de media beheersten met de methoden die gangsters eigen zijn: moord, desnoods.

Milosevic verloor in tien jaar elke slag: hij wilde de Serviërs de eerste stem in de oude federatie geven, maar blies de federatie op. Hij wilde daarna een Groot-Servië maar verloor de oorlogen om Kroatië en Bosnië. Hij verloor uiteindelijk ook het heilige Kosovo, en straks loopt ook Montenegro weg.

De manier waarop hij werd gearresteerd typeerde hem. Hij verzette zich, dertig uur lang. Dertig uur lang toneel: hij ,,dronk rustig koffie met vrienden'' en ,,maakte zich geen zorgen'', heette het eerst. Vervolgens de woede en de gespeelde verontwaardiging over de ,,belachelijke'' aanklacht, daarna de bluf en de dreigementen: hij zou zich niet levend overgeven, hij zou zijn vrouw en dochter en zichzelf doodschieten. Het waren weer die pogingen iedereen te overbluffen en voor de gek te houden - om zich vervolgens over te geven. Ook dat is een déjà vu: hij heeft zich altijd met verbluffend gemak neergelegd bij elke nederlaag, hoe vernietigend ook, als die onvermijdelijk was. Helaas: pas nadat de prijs was betaald.

NRC Webpagina's
1 APRIL


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad