U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

Profiel

Boeken

Cultureel Supplement

Wetenschap en Onderwijs

Zaterdags Bijvoegsel

Magazine

In het holst van Nederland

Eigenwijs. Eigen wijs

Opgejut door het boekenweekthema ‘Schrijven tussen twee culturen' gaat het Cultureel Supplement op zoek naar de kern van de Nederlandse cultuur. Vandaag deel 1 van ‘In het holst van Nederland'.

Door Joyce Roodnat
Enkele weken geleden was haar overlijden goed voor een bericht in elk Nederlands dagblad. Ria Kuyken. Het meisje met de beer - zo werd ze genoemd, zelfs haar familie deed dat in de rouwadvertentie. Ria Kuyken was zangeres, dat ook, maar beroemd werd ze omdat ze in 1962 door een bruine beer werd aangevallen in de ring van het Nederlandse Circus Boltini. En meer dan aan dat voorval heeft ze haar ruim dertigjarige roem te danken aan de foto van persbureau C. de Boer.

Ik was een klein meisje in die tijd maar ik herinner me die foto nog scherp. Hij stond voor op de krant. Ik vond hem onverdraaglijk. Niet omdat er een vrouw werd gebeten door een bruine dierentuinbeer, maar omdat haar het ergste overkwam wat een meisje kon gebeuren: iedereen zag haar onderbroek. Of liever, haar ‘broek'. Het woord onderbroek bezigde je liever niet, laat staan dat vreemden dat kledingstuk onder ogen mochten krijgen, laat staan dat het voor op de krant moest.

Ik zag de foto terug en zelfs nu nog, was ik eventjes meer geschokt door de blik op Kuykens ondergoed dan door haar malheur. En dat komt niet door mij, dat doet, opnieuw, die foto.

Deze foto zou een schoolvoorbeeld kunnen zijn van Cartier-Bressons klassieke moment décisif, want de sluiter heeft geklikt juist op het moment dat de beer zijn tanden zette in de schouder van de zangeres. Maar door de compositie en de lichtval valt dat bijna weg en ook gaat de aandacht van de fotograaf niet uit naar de angst in het gezicht van de ongelukkige vrouw of naar haar verkrampte houding van wèg willen, hoe fotogeniek haar lichaamstaal ook is. Evenmin profiteert de foto, wat ook een mogelijkheid van moment décisif was geweest, van het potsierlijke flesje chocomel in de klauwen van de andere beer die, onverstoorbaar op zijn kruk, doorgaat met optreden of er niets aan de hand is.

Bijten, bangheid, buurbeer, het is alles te zien. Maar vertellen doet deze foto iets anders. Hij gaat over een vrouw in haar onderbroek. Want in die vertoning schuilt de echte ramp.

Ik ben ervan overtuigd dat alleen een Nederlandse fotograaf een foto als deze kan maken. Hij had besef van het drama van de broek die een onderbroek werd.

Deze foto is dus, behalve zeldzaam knap, typisch Nederlands. Dat meen ik en dat laatste bedoel ik als een compliment.

Dat van dat compliment moet erbij. ‘Nederlands' mag, zeker in combinatie met ‘typisch', slechts gebruikt worden om te wijzen op iets miezerigs, als motie van aanprijzing is hij niet toegestaan. Ik loop nu het risico in de ban te worden gedaan door een columniste die maandag jl. in deze krant vaststelde dat de aanduiding ‘typisch Nederlands' ‘niet netjes' is. Niet netjes is niet hetzelfde als niet interessant.

Nederlands en niet-Nederlands, ze kloppen aan de deur. De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek schenkt aandacht aan ‘schrijvers die in Nederland wonen en in het Nederlands schrijven maar die geworteld zijn in een andere samenleving met een andere taal' en het thema van de aanstaande Boekenweek is ‘Het land van herkomst - schrijven tussen twee culturen'.

‘Schrijven tussen twee culturen' veronderstelt een stempel van herkomst, een helder, strikt omlijnd begrip en in hun romans weten de immigranten en hun kinderen er goed weg mee. De Marokkaanse, Surinaamse, Bosnische, Turkse schrijvers en schrijfsters, ze zijn jaloersmakend zeker van inhoud en vorm van hun ‘wortels', als je hun werk vergelijkt met dat van de Nederlanders. Heimwee, ontheemd zijn, ze laten zich het best bestrijden met het koesteren van wat verloren is of zal gaan.

Voor wie aan de andere kant van de vergaarbak verkeert, ligt het gecompliceerder. Wat voor cultuur treffen ze hier aan, de allochtonen die hier hun thuis hebben gecreëerd? Wat komt hun aan Nederlandse cultuur voor de voeten?

Typisch Nederlands, niemand wil zeggen wat dat inhoudt. Moet het toch, dan vlucht men in clichés, zoals het gedurig schrobben van stoepen (ik zie dat nooit gebeuren; dertig jaar geleden nog wel eens, maar toen al was het uitzonderlijk). Of er wordt uit de losse pols beweerd dat de Nederlandse cultuur terneer wordt gedrukt door een alles benevelend calvinisme. Om de schouders van ons Nederlanders, Turks zowel als paaps zowel als protestants en joods, zou dat calvinisme een zware winterjas van moralisme hebben gedrapeerd. Die jas, hij is sleets en uit de mode, alleen nog geschikt als speelgoed. Trek hem aan en je bent een kleuter die rond paradeert in een vod uit een verkleedkist. Schattig, maar kinderachtig.

‘Nederlands cultuur-eigen' en ‘nationale identiteit', het zijn kregelige, wrevelige begrippen. ‘We' hebben het er niet graag over, we hebben het hoe dan ook niet graag over ‘we'. Doen we dat toch dan duiken we weg. Dan zeggen we dat Nederland niets voorstelt en dat het gerebbel over de Nederlandse nationale identiteit een onwaardig onderwerp is. Grote Nederlandse kunstenaars, als ze al hebben bestaan, dan waren ze wereldburgers, zeggen we, geen Neder-, of nog erger, Hollanders.

Wat is er cultuur-eigen aan Nederland? Ga erover in gesprek en je krijgt ruzie. Beter is het om erover te zwijgen.

Maar nu de CPNB het thema ‘tussen twee culturen' boven ons heeft afgeworpen, kan dat niet. We zijn het verplicht om ons concreet voor te stellen wat die Nederlandse cultuur inhoudt, niet alleen aan onszelf, ook aan onze allochtone landgenoten.

Wat is er cultuur-eigen aan Nederland. Vanmiddag om vier uur meer over dit thema in het Cultureel Supplement

NRC Webpagina's
9 MAART 2001

Archief CS


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad