|
|
NIEUWSSELECTIE Russische regering Ministerie van Economische Zaken (Rusland)
|
Paul Klebnikov: Godfather of the Kremlin.
Boris Berezovski and the looting of Russia.
Harcourt 400 blz. 78,-
Boris Berezovski (1946) Altijd de kraan blijven aftappen
Hubert Smeets
Berezovski is niet de enige die zijn kansen grijpt. Talloze 'nieuwe Russen' leren van balling en grondstoffenhandelaar Marc Rich dat het lucratiever is hem te volgen dan een of andere professor van Harvard. Berezovski is wel de meest uitgesproken representant van deze groep. De journalist Paul Klebnikov van het Amerikaanse zakenblad Forbes heeft hem daarom geportretteerd in Godfather of the Kremlin. Boris Berezovsky and the looting of Russia, een bedrijfseconomische biografie over de wijze waarop Rusland onder auspiciën van president Boris Jeltsin is geknipt en geschoren. Het gaat Klebnikov er niet om dát het staatsbezit is verkocht maar hóe dat is gebeurd. Dit onderscheid tussen doel en middel verklaart volgens hem waarom Rusland, in potentie stinkend rijk, het afgelopen decennium over de hele linie armer is geworden. De plunderaars zijn namelijk niet alleen hard maar vooral slim te werk gegaan. Ze hebben op alle borden tegelijk gespeeld en zo de politiek naar hun hand kunnen zetten. In dit web is Berezovski de spin met de meeste pootjes. Dat heeft te maken met zijn persoonlijke voorgeschiedenis en zijn onscrupuleuze intelligentie. Boris Berezovski wordt in 1946 in Moskou geboren. Anders dan veel joden in de Sovjet-Unie die belemmerd worden door de antisemitische quota van de overheid, kan hij, dankzij de relaties van zijn tot de elite behorende ouders, op hoog niveau gaan studeren. Hij voltooit zijn opleiding aan de wiskundefaculteit, gaat werken bij de Academie der Wetenschappen en promoveert. Belangrijker dan de doctorsgraad zijn de contacten die hij kan leggen met de geheime dienst. De KGB heeft namelijk eerder dan Gorbatsjov door dat de Sovjet-Unie geen lang leven meer beschoren is. Eind jaren tachtig is de dienst in zaken gegaan, aanvankelijk om de bezittingen van de communistische partij veilig te stellen. De 'directoraten' van de KGB maken daarbij gebruik van bankrekeningen in fiscale eldorado's als Cyprus of Zwitserland.
Bankfraude Na de ondergang van de Sovjet-Unie beginnen talloze KGB'ers voor zichzelf. Sommigen verhuren zich als particuliere geheime dienst, anderen gaan verder met hun eigen zaken. Berezovski springt op hun bagagedrager. Het is de periode waarin de accumulatie van kapitaal nogal primitief vorm krijgt, zoals blijkt tijdens de 'Tsjetsjeense bankfraude' van 1992 waarbij de centrale bank met hulp van eigen medewerkers een miljard gulden lichter wordt gemaakt. In deze beginjaren bouwt Berezovski een netwerk in Tsjetsjenië op dat hem tijdens de eerste oorlog (1994-'96) en de tweede (1999-heden) van pas zal komen. Kort daarop wordt de 'privatisering van de winsten' op hoger plan gebracht. Dat is geen kleuterwerk. Politici, bureaucraten, bestuurders en lokale managers mogen in geen geval één lijn trekken. Een zakenman moet hen dus nu eens een worst voorhouden en dan weer met een knuppel bedreigen. Alleen dan ligt de wereld open. Bijvoorbeeld in de stad Togliatti aan de Wolga. Daar staat Avtovaz, de fabriek die de populaire Lada's maakt. De productiviteit is er laag, maar de lonen zijn er nog lager. Bovendien hunkert het volk, na de wachtlijsten uit de sovjettijd, naar een eigen autootje. De hyperinflatie in 1992 stimuleert de koopdrift nog verder: liever spullen dan geld. Intussen biedt de geldontwaarding een buitenkans aan hen die reeds te paard zitten. Door bij de overheid tegen een spotprijs geld te lenen - de disconto-rente is veel lager dan de inflatie - kan je aan de keukentafel rijk worden. Berezovski kent de bedrijfsleiding van Avtovaz, en haar zwakke punten. Het management moet om sociale redenen de productie gaande houden. Op de binnenlandse markt is het echter gebonden aan de vaste groothandelsprijzen die nog steeds van kracht zijn. Berezovski slaat zijn slag. Via een gevelonderneming in Lausanne koopt hij Lada's voor de export en importeert die weer voor de poort van de fabriek. De leiding van Avtovaz levert hem zelfs krediet daarvoor. Het rendement is ongeveer honderd procent. Dat hij de auto's onder de kostprijs koopt en zo de fabriek leegzuigt, is niet hun zorg. Met de luchtvaartmaatschappij Aeroflot, een melkkoe voor harde valuta, doet hij later hetzelfde. De dollartransacties laat hij niet via de bank lopen maar via eigen kantoortjes in Zwitserland en Ierland. Dankzij banden met het Kremlin - Berezovski heeft de memoires van Jeltsin uitgegeven en heeft daarmee een alibi zo nu en dan een cheque uit te schrijven, alsof het royalties betreft - verdwijnen de lastige mannen uit leiding en benoemt de president zijn schoonzoon tot hoogste operatieve baas bij Aeroflot. Jeltsin is Berezovski het nodige verschuldigd: zonder Berezovski en andere 'oligarchen' zou hij in 1996 niet zijn herkozen als president. Met zijn aldus vergaarde kapitaal stort Berezovski zich op de tweede fase van de privatisering: die van de staatseigendom. Een controlerend pakket aandelen is voldoende om de bedrijfsleiding onder druk te houden, heeft hij bij Avtovaz en Aeroflot geleerd. Zo is hij 49 procent van de staatsomroep ORT genoeg om een stevige greep te krijgen op zowel de reclame-inkomsten als de programma's van de enige zender die overal in het uitgestrekte Rusland te zien is. Soms opteert Berezovski wel voor het totaal, zoals bij de veilingen van de oliebronnen en raffinaderijen. Dat ligt voor de hand. Een Lada moet rijden, een Toepoelev vliegen, en dus is het niet handig daarvoor volledig verantwoordelijk te zijn. Maar natuurlijke hulpbronnen hoef je alleen maar op de wereldmarkt te verkopen. Net als zijn collega's weet Berezovski zijn slag te slaan op de veilingen waar de belangrijkste staatseigendommen (de grondstoffen) worden verkocht. Om te voorkomen dat buitenstaanders meedingen, sluiten de autoriteiten soms hele wegen en vliegvelden af. Zo niet, dan wordt de veilingzaal verplaatst naar een plek waar gewapende mannen bezoekers kunnen weren. Op deze wijze verwerft Berezovski de oliebronnen van Sibneft in Omsk (Siberië) en de meerderheid van de aluminiumindustrie. Tot 1997 ontmoet Berezovski amper problemen. Alleen fysiek moet hij op zijn hoede zijn. Op gezette tijden laaien er particuliere oorlogjes op die bijna altijd uitmonden in afrekeningen. Bij sommige moorden duikt de naam op van Berezovski, maar bewijzen zijn er niet. Alleen na de moord in 1995 op een populaire talkshow-presentator zit Berezovski behoorlijk in zijn piepzak. Veel vingers wijzen in zijn richting en de justitie gaat op onderzoek uit. Om het tij te keren, stuurt hij Jeltsin een videobrief waarin hij impliciet zijn media-concurrent Goessinski en diens politieke patroon, burgemeester Loezjkov van Moskou, in een kwaad daglicht stelt. 'Boris Nikolajevitsj, u regeert Moskou niet meer. Moskou wordt geregeerd door tuig.'Deze benadering werkt tot medio 2000. Berezovski wordt met de dag brutaler. Hij wil nu ook een politieke rol spelen. Vanaf zomer 1998, wanneer Rusland in een diep financieel gat valt, móet hij bovendien als politicus aan de slag. Onder druk van het parlement heeft Jeltsin de oude sovjetbaas Primakov tot premier benoemd. Op het netwerk van Primakov heeft Berezovski geen invloed. Binnen negen maanden is Primakov op een zijspoor gerangeerd, na een krap jaar zit er op zijn plek een man wiens ster dankzij de tweede Tsjetsjeense oorlog en de semi-staatsomroep ORT onwaarschijnlijk snel rijst: Vladimir Poetin. Berezovski eist het succes voor de zege zo openlijk op, dat Poetin zich verbaal tegen hem keert om zijn mandaat onder de kiezers niet te loochenen. De expliciete rol van Berezovski in staatszaken is sindsdien voorbij. Maar of Poetin ook echt de daad bij het woord zal voegen, is onduidelijk. Duidelijk is alleen dat Berezovski met succes de derde fase van de privatisering - de privatisering van de schulden - heeft weten te ontlopen.
Verontwaardiging Paul Klebnikov heeft dit verhaal bloedstollend beschreven. Maar wie antwoorden zoekt op het waarom, komt minder aan zijn trekken. Klebnikov heeft zich laten drijven door een welhaast heilige verontwaardiging, die bovendien wordt gevoed door een aantal evenmin overdachte bronnen als de voormalige presidentiële lijfwacht Korzjakov en minister Davidov van Buitenlandse Handel. In de ogen van Klebnikov moeten zakenlieden, zelfs in een wilde overgangstijd als nu in Rusland, iets maken of iets toevoegen aan het bestaande. Dat nu heeft Berezovski niet gedaan. Met uitzondering van Vladimir Goessinski, die een mediaconcern heeft opgebouwd, en olietycoon Alekperov van Loekoil - ook geen lekkere kerels als schone handen criteria zijn - hebben de meeste grote jongens vooral de kraan afgetapt. Daarom mogen zij zich volgens Klebnikov niet tooien met de geuzennaam robber baron. Rockefeller, Carnegie en Ford waren weliswaar geen ouderlingen in de kapitalistische kerk, ze hebben de economie van de Verenigde Staten wel op een nieuw en duurzaam spoor gezet. Maar waarom is Rusland na het sovjetbewind zo anders dan Amerika na de burgeroorlog? Het antwoord van Klebnikov is politiek. Berezovski en zijn makkers hebben het Kremlin zo gemanipuleerd dat Jeltsin en de andere bewoners hun gevangenen zijn geworden. Omdat ze via hun KGB-contacten de beschikking hebben over alle dossiers kunnen ze iedereen chanteren. Deze redenering klopt voor een deel. Maar ze gaat voorbij aan de complexiteit van dit politieke spel. De coalities in de politieke economie van Rusland wisselen zo razendsnel dat ook Berezovski altijd alert moet blijven. In die zin is Klebnikov naïef. Als thriller is Godfather of the Kremlin daarom een genoegen. Maar als politiek boek is het vooral een moreel pamflet waar je bijna socialist van zou worden. |
NRC Webpagina's 2 MAART 2001
|
Bovenkant pagina |
|