Door onze correspondent FLORIS-JAN VAN LUYN
PEKING, 26 FEBR. Olympische inspecteurs, op bezoek in Peking, hebben zich openlijk geërgerd aan vragen van de internationale pers over de ethische overwegingen van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) bij het toewijzen van de Spelen in 2008. Hein Verbruggen, de Nederlandse voorzitter van het vijftienkoppige inspectieteam, had "gehoopt op vragen over sport", maar in plaats daarvan zag hij zich tijdens een persbijeenkomst op de laatste dag van het bezoek genoodzaakt duidelijk te maken dat "de inspecteurs zich niet willen mengen in politieke kwesties".

De inspecteurs van het IOC sloten zaterdag hun vierdaags bezoek aan kandidaatstad Peking af in een sfeer van onbegrip en ergernis tussen de Westerse pers en de leden van het inspectieteam. De Westerse media onderwierpen IOC-leden, onder wie olympisch kampioen polsstokhoogspringen Sergei Bubka, aan een spervuur van vragen over China's zorgelijke reputatie op het gebied van de rechten van de mens. Zowel China als het IOC heeft herhaaldelijk gezegd dat sport en politiek niets met elkaar te maken hebben. Kritiek in 1993, eveneens op grond van China's situatie van de rechten van de mens, resulteerde in de verkiezing van Sydney, in plaats van Peking, voor de spelen van 2000.

"Wij hebben de uitdrukkelijke opdracht de kwaliteit van de kandidatuur van Peking te bestuderen op technische en sportieve gronden. We hebben geen mening over aangelegenheden van politieke aard. Uiteindelijk nemen de 122 IOC-leden in juli een zelfstandig besluit", aldus Verbruggen. Dan stemmen zij over de toewijzing van de Spelen in 2008. Andere kandidaatsteden zijn Parijs, Toronto, Istanbul en Osaka.

De kandidatuur van Peking is omstreden, omdat veel critici menen dat China als belangrijke schender van de rechten van de mens de Spelen niet verdient. Berichten over de onderdrukking van de oppositie hebben de roep tegen het toewijzen van de Spelen versterkt. Maar evenals in 1993 zijn de meningen verdeeld. Zelfs dissidenten en internationale mensenrechtengroeperingen twijfelen. De overtuiging overheerst dat de Spelen Peking en zijn bevolking veel goeds zullen brengen. Dai Qing, een van China's belangrijkst milieuactivisten, zegt in een publicatie in Hongkong "gevoelens van tegenstrijdigheid" te hebben. "De regering zal zijn uiterste best doen op het gebied van de hardware; de wegen, de stadions en appartementen. Maar het land is er geestelijk niet aan toe. Wanneer Chinezen niet meer bereid zijn duizenden dollars neer te tellen aan slangenkoppen om het land te verlaten, dan pas verdienen we de Spelen."

Een discussie over het toewijzen van de Spelen aan China lijkt niet anders dan uit te monden in kritiek op China's mensenrechtenbeleid. Verbruggen is daar ook achter: "Doorgaans haalt men er de negatieve punten uit." Verbruggen heeft daar geen begrip voor.

China is vastbesloten om niet nog eens gezichtsverlies te lijden en heeft alles uit de kast gehaald om Peking goed te presenteren. Het inspectieteam zei onder de indruk te zijn van de inspanningen van Peking en meldde via een onafhankelijk onderzoek te hebben vastgesteld dat negentig procent van de inwoners in de hoofdstad zich heeft uitgesproken voor het binnenhalen van de Spelen. Dissidente groeperingen of individuen werden niet gehoord, omdat "geen oppositiegroep bezwaren kenbaar heeft gemaakt die direct zijn gerelateerd aan de kandidatuur van Peking", aldus Verbruggen.

Zie ook:

Het gras is groener in Peking (20 februari 2001)