|
|
|
NIEUWSSELECTIE Rapport Commissie-Van Rijn
|
Martin van Rijn, directeur-generaal BiZa, over de
overheid als werkgever
'Je kunt simpelweg niet niets doen'
DEN HAAG, 24 FEBR. "De grootste waarde van het rapport van onze commissie tot nu toe is dat het hele kabinet er grondig over heeft gesproken. Grondiger dan ooit." Directeur-generaal 'management en personeelsbeleid' Martin van Rijn (Binnenlandse Zaken) is een bescheiden en voorzichtig man. In opdracht van het kabinet analyseerde zijn commissie de knelpunten in de arbeidsmarkt voor de collectieve sector. Anders gezegd: de commissie bracht in kaart waarom het ziekteverzuim bij politie, zorg en onderwijs zo hoog is, waarom personeel werven en vasthouden zo moeilijk gaat en waarom 'de markt' zichzelf zo veel beter weet te verkopen als werkgever dan de overheid dat kan. En, belangrijker: wat de overheid moet doen om te voorkomen dat de machine binnenkort vastloopt. Over bedragen, termijnen en voorkeuren zul je hem niet horen spreken. "Dat is aan de politiek", luidt het antwoord dan. Of: "Je moet de door mij geconstateerde knelpunten natuurlijk afwegen tegen andere wensen die er op de departementen leven." Maar vraag hem naar de grote lijnen en de dreigingen van de problemen op de arbeidsmarkt en hij komt los. Van Rijn zegt "geschrokken" te zijn van "de omvang en het tempo waarmee de arbeidsmarktproblemen op de overheid afkomen". "Kijk, dat er problemen zijn was wel duidelijk. Maar de krapte op de arbeidsmarkt wordt de komende jaren steeds meer een issue. Alles gaat daarom draaien, het hele functioneren van de overheid hangt ermee samen", zegt hij.
Er moet snel iets gebeuren, constateert u. Maar wat nu als er geen geld is om iets te doen aan de problemen, als er niets gebeurt?
Van Rijn: "Als we niets doen, dan zal de trend van de steeds krapper wordende arbeidsmarkt zich écht tegen de overheid keren. Nu al hebben sommige sectoren grote problemen met het aantrekken van personeel. Dat wordt dan alleen maar erger. "Als overheid ben je per definitie een monopolist op gebieden als onderwijs, zorg en veiligheid. Komt daar te weinig personeel binnen, dan kun je die taken niet meer goed uitvoeren. Zo ver mag het niet komen, dat kan niet. Je kunt leerlingen niet naar huis sturen omdat er onvoldoende onderwijzend personeel is. Je kunt simpelweg niet niets doen. "Ik denk dat sommige oplossingen die je nu al ziet, aandacht verdienen. Lokale en regionale, creatieve initiatieven, zoals het werken met bonussen of met extra secundaire arbeidsvoorwaarden, moeten we niet negeren. Het verdient misschien juist aanbeveling ze over te nemen, ze een zetje in de rug te geven en landelijk in te voeren."
Welke maatregelen moeten wat u betreft snel worden ingevoerd? "Dat is lastig. Sommige problemen zijn bijna fysiek, zoals het tekort aan personeel in de zorg. Daar kun je niet te lang mee wachten. Maar je moet altijd blijven kijken naar het totaal. Het gaat om goede timing, om afwegingen, in tempo en intensiteit van de oplossingen kun je variëren. Duidelijk is dat functiedifferentiatie en een beter loopbaanperspectief in het onderwijs en de zorg echt nodig zijn. Dat moet de overheid zelf regelen. Andere zaken zullen in de cao- onderhandelingen tussen de sociale partners geregeld moeten worden. "
En wat is er op lange termijn nodig?
"Innovatie."
Wat bedoelt u daar precies mee?
"We moeten af van de starre overheid. De overheid moet flexibeler met zijn personeel om leren gaan. Het gaat bij de door mijn commissie geconstateerde problemen niet alleen om de kwaliteit van het werk. Als je mensen spreekt die in de zorg of het onderwijs werken, dan blijkt dat zij zelf vaak best tevreden zijn. Het gaat daarom ook, of misschien wel juíst, om de productiviteit. "Ik heb het idee dat de markt al jaren het gebruik van computers vakkundig heeft benut om de productiviteit te verhogen. Bij de overheid is daar nog een fikse inhaalslag te maken. Als we de productiviteit weten te verhogen, lossen we vanzelf een aantal problemen op. Maar dat kost tijd."
Wanneer zal de overheid weer te boek staan als een volwaardige concurrent van de markt?
Lachend: "We zijn nu al een volwaardige concurrent. Bedenk wel dat mensen die eenmaal bij de overheid werken, helemaal geen negatief beeld hebben van hun werkgever. Het is meer de buitenwacht, die denkt dat het bij ons slecht zit. Daar gaan we wat aan veranderen, er komt een imagocampagne waar juist veel 'echte' ambtenaren bij betrokken zullen worden. "Op korte termijn zullen we beter presteren dan de markt. En op lange termijn zelfs veel beter."
Zie ook:
Rapport-Van Rijn kan wig drijven in het kabinet (10 februari 2001)
Serie werken bij de overheid: |
NRC Webpagina's 24 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|