U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B I N N E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Gewenste groei (SCP)

Ministerie van VROM


De groeikern is zelf een stad geworden


De groeikernen uit de jaren zeventig en tachtig zijn een succes, zo blijkt uit een rapport van het SCP. Dat biedt hoop voor de Vinex-wijken van nu.

Door onze redacteur BERNARD HULSMAN

DEN HAAG, 15 FEBR. De zestien gemeenten die in de jaren zeventig van rijkswege werden aangewezen als groeikernen, beginnen steeds meer te lijken op gewone steden. Dit blijkt uit het rapport 'Gewenste groei' dat het Sociaal en Cultureel Planbureau op verzoek van negen van de zestien ex-groeikernen heeft opgesteld.

De groeikernen, waaronder Alkmaar, Almere, Lelystad, Spijkenisse, Houten, Nieuwegein en Zoetermeer, waren in de jaren zeventig bedoeld om de 'overloop', het bevolkingsoverschot van de grote steden op te vangen. Van 1975 tot 1985 konden de groeikernen rekenen op financiële steun van het rijk bij de woningbouw. De onderzoekers van het Sociaal Cultureel Planbureau schrijven het niet met zoveel woorden in hun rapport 'Gewenste groei', maar wie het leest, kan alleen maar concluderen dat de 'ex-groeikernen' een succes zijn. De gewenste groei is gerealiseerd: telden de groeikernen in 1975 432.000 inwoners, in 2000 waren dat er 1,1 miljoen oftewel zeven procent van de Nederlandse bevolking.

Maar het succes reikt verder. Ook als steden zijn de groeikernen geslaagd te noemen. Al zijn het nog steeds voornamelijk woonsteden, de werkgelegenheid en de stedelijke voorzieningen nemen er gestaag toe. "Inmiddels is het aantal winkels, scholen, musea, theaters en ziekenhuizen behoorlijk opgelopen", schrijven Erica de Bruijne en Frans Knol, de twee onderzoekers van het Sociaal Cultureel Planbureau, in 'Gewenste Groei'. "Achterstand is er nog op het gebied van sportaccomodaties en in de vestiging van hbo- instellingen." Daar komt bij dat de groeikernbewoners steeds meer gebruik maken van deze voorzieningen.

In verschillende opzichten lijken de ex-groeikernen zelfs al sprekend op gewone steden. Zo is de werkloosheid in de ex-groeikernen gemiddeld en liggen de criminaliteit en het 'slachtofferschap' er iets boven het Nederlandse gemiddelde, maar iets onder dat van (middel)grote steden. Het opleidingsniveau van de groeikernbewoners ligt iets lager, maar het gezinsinkomen juist weer iets hoger dan het gemiddelde. Het aantal allochtonen in de groeikernen - meestal Surinamers en Antillianen - is met 13 procent ook iets hoger dan het gemiddelde in Nederland.

In één ding wijken de ex-groeikernen belangrijk af: het rijtjeshuis overheerst. Terwijl bijna 29 procent van de Nederlandse woningvoorraad uit rijtjeshuizen bestaat, is dit in de ex-groeikernen ruim 44 procent. Verder zijn de woningen ruimer en beter dan gemiddeld. Deze afwijkingen maken de groeikernen nog steeds aantrekkelijk. De neiging tot verhuizing van groeikernbewoners is met 31,1 procent dan ook belangrijk lager dan die van de grote steden en ligt slechts een fractie hoger dan het gemiddelde in Nederland.

Het succes van de groeikernen moet traditionele planologen en stedenbouwkundigen moed geven. In een tijd dat veel vakgenoten onder meer onder de invloed van Nederlands beroemdste architect Rem Koolhaas beginnen te geloven dat het tijdperk van de traditionele stad voorbij is en dat stedenbouw in het tijdperk van mondialisering een futiele bezigheid is, blijken de groeikernen zich grotendeels te hebben ontwikkeld zoals in de jaren zeventig was gewenst. Jammer genoeg geeft het rapport 'Gewenste groei' geen uitsluitsel over de vraag in hoeverre de ontwikkeling van de groeikernen nu werkelijk precies gepland is. De twee onderzoekers hebben zich voornamelijk beperkt tot tellen, vergelijken en vaststellen. De wording van de groeikeren schetsen ze slechts in grote lijnen.

De ontwikkeling van de Nederlandse groeikern tot min of meer tot volwaardige steden doet sterk denken aan die van de ongeplande Amerikaanse suburbs, waar niet de overheid maar de markt in de vorm van projectontwikkelaars regeerde. Oorspronkelijk bedoeld als monofunctionele woonwijken, waarvan de bewoners voor werk en vertier waren aangewezen op de centra van de oude steden, hebben veel Amerikaanse suburbs zich ontwikkeld tot wat wel 'technoburb' wordt genoemd. Kantoren en bedrijven zijn inmiddels in de suburbs doorgedrongen en ook voor winkels, theaters, restaurants en bioscopen kunnen Amerikaanse suburbianen in hun woongebied terecht. Het lijkt alsof dergelijke ontwikkelingen zich precies zo in de Nederlandse ex- groeikernen voordoen. Misschien bestaat er een soort natuurwet in de stedenbouw die dicteert dat stedelijke voorzieningen vanzelf volgen op het bouwen van grote aantallen woningen.

Maar gepland of niet, het succes van de ex-groeikernen moet ook een opsteker zijn voor de planners van de Vinex-wijken die nu in heel Nederland in aanbouw zijn. Veel meer dan de groeikernen, zijn de Vinex- wijken onderwerp van kritiek en zelfs regelrechte hoon. Saai, monotoon en te eenzijdig gericht op woningen, zo luidt het bijna unanieme oordeel over de Vinex-wijken.

Toch lijken de Vinex-wijken veel op de groeikernen die nu zo'n succes blijken. Weliswaar zijn de meeste Vinex-wijken meer dan de groeikernen bedoeld als echte suburbs, als aanhangels van steden, maar in opzet wijken ze toch niet bijzonder veel af van hun voorgangers. Ook in de Vinex-wijken overheersen de rijtjeswoningen, met dit verschil dat de Vinex-architecten met succes hun best doen om te zorgen voor veel variatie. Hoogstwaarschijnlijk gaan de Vinex-wijken dezelfde weg als de groeikernen en zijn ze mettertijd nauwelijks te onderscheiden van gewone middelgrote steden.

NRC Webpagina's
15 FEBRUARI 2001


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad